Oeverfeetiran IUCN-status:Niet bedreigd[1] (2020) | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Empidonax difficilis Baird, 1858[2] | |||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||
Verspreidingskaart (Hooglandfeetiran uitgezonderd) . Oranje: broedgebied. Geel: doortrekgebied. Blauw: Overwinteringsgebied. | |||||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||||
Oeverfeetiran op![]() | |||||||||||||||
|
Deoeverfeetiran (Empidonax difficilis) is eenzangvogel uit defamilieTyrannidae (tirannen). De vogel lijkt op een Europesevliegenvanger. Het is een trekvogel die broedt in westelijk Noord-Amerika en in de winter naar de kusten van deGrote Oceaan vanMexico trekt..
De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1858 door de Amerikaanse vogelkundigeSpencer Fullerton Baird. Op grond van diverseverwantschapsonderzoeken gepubliceerd tussen 2009 en 2023 is de, aanvankelijk als aparte soort beschouwde,hooglandfeetiran (E. occidentalis) weer als ondersoort binnen dittaxon opgenomen. Het bleek dat beide soorten op grote schaalbastaarden vormen.[3]
De vogel is 13 tot 17 cm lang. Volwassen vogels hebben een grijze olijfgroene rug, donkerder op de vleugels en staart, met een gelige buik; Ze hebben een witte oogring, twee witte vleugelstrepen en een vrij korte staart.[4]
Deze soort telt vijf ondersoorten:[3]
De broedgebieden liggen binnen de zone van natuurlijk bos in de gematigde klimaatzone op hoogten tussen 1000 en 3500 meter boven zeeniveau. De overwinteringsgebieden liggen in tropisch en subtropisch bos.[1]
De grootte van de populatie is in 2019 geschat op 9,5 miljoen volwassen vogels. Op deRode lijst van de IUCN heeft deze soort de statusniet bedreigd.[1]