Numeri (Latijn: "getallen", naar deGriekse benaming in deSeptuagint: Ἀριθμοί,arithmoi, "tellingen") is het vierde boek van deHebreeuwse Bijbel. In hetHebreeuws wordt het boek במדבר,bəmidbar, "in de wildernis" genoemd, naar het eerste woord van het boek. Het behandelt de gebeurtenissen van deIsraëlieten gedurende hun verblijf van 40 jaar in de woestijn, na deuittocht uit Egypte.
Orthodoxe Joden en christenen beschouwenMozes als voornaamste of enige auteur. Binnen dedocumentaire hypothese wordt Numeri gezien als onderdeel van depriestercodex, met elementen van deJahwist enElohist.[1]
Het boek vormt een voortzetting van het boekExodus, na de onderbreking van de wetgeving in het boekLeviticus. De periode van het boek Numeri beslaat de tijdspanne tussen de eerste dag van de tweede maand van het 2e jaar na de uittocht, tot de 11e maand van het 40e jaar.
- De telling van het Hebreeuwse volk bij de bergSinaï en de voorbereidingen voor hun verdere reis. De telling gebeurt per stam (hoofdstuk 1–4).
- Enkele wetten (hoofdstuk 5, 15, 27–30, 33).
- De wet op hetNazireeërschap en de priesterwijding (hoofdstuk 6).
- Een beschrijving van de plichten van de Levieten, en hygiënevoorschriften voor het kamp (hoofdstuk 7–9, 18–19).
- Een verslag van de reis van Sinaï naarMoab: Signalen voor het opbreken van het kamp, de reis naarKadesh Barnea, gemopper op/rebellie tegen Mozes, gebrek aan vlees (kwakkels) (hoofdstuk 10–12).
- Verkenningstocht van de 12 verkenners, hun verslag, de reactie van het volk ("wij willen er niet heen"), en de straf van God: alle mensen ouder dan 20 jaar zullen er niet komen (hoofdstuk 13–14).
- Gemopper en rebellie (hoofdstuk 16–17).
- Ontmoeting metEdom, dood van Aäron (hoofdstuk 20).
- Verovering van het land van de Amorieten (hoofdstuk 21).
- Handelingen in de vlakte vanMoab voor zij door deJordaan trekken (hoofdstuk 21).
- Confrontatie met Moab, zegening doorBileam, dodelijke plaag (hoofdstuk 22–25).
- Tweede telling van het volk (hoofdstuk 26).
- Jozua aangewezen als opvolger van Mozes, instructies over offers, festivals en geloften (hoofdstuk 27–30).
- Oorlog tegen de Midjanieten (hoofdstuk 31).
- Verdeling van oost-Jordaanoever onder twee en een halve stam: Ruben, Gad en de halve stam Manasse (hoofdstuk 32).
- Opdracht om deKanaänieten te verdrijven. Grenzen van het land. Levitische steden en vrijsteden (hoofdstuk 34–35).
De genoemde aantallen zijn aan discussie onderhevig. Het aantal mensen dat inGenesis bijJozef in Egypte komt, bedraagt zeventig. Volgens de eerste telling in Numeri bedraagt het aantal ruim 600.000 mannen van 20 jaar en ouder. Uitgaande van normale gezinnen en leeftijdsverdeling komt dit al snel op drie miljoen mensen. In een periode van 400 jaar, met 25 jaar als leeftijd van een generatie, komen 12 gezinnen in 16 generaties bij een gemiddelde gezinsgrootte van 4,2 kinderen uit op 3,6 miljoen mensen.
Maar uitgaande van een periode van 120 jaar voor het verblijf in Egypte, wordt enkele miljoenen mensen een problematische zaak.Nu worden in het Hebreeuws de woorden "Eleph" ('lp) en "Alluph" gebruikt. Eleph betekent 1000, maar ook familie of militaire eenheid. Alluph is een familiehoofd, een aanvoerder van 1000, of een beroepssoldaat.De aantallen voor Simeon werden genoteerd als :
57 gewapenden: | 57 eleph |
23 honderden (militaire eenheden): | 2 eleph, 3 honderden |
In het ene geval betekent Eleph dus beroepssoldaat, in het andere : duizendtal. Totaal zou Simeon hiermee op ruim 2300 uitkomen.
Ook de uitdrukking "het Boek van de oorlogen van de HEER" in 21:14 heeft discussie gegeven.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑Encarta-encyclopedie Winkler Prins (1993–2002) s.v. "Numeri". Microsoft Corporation/Het Spectrum.