Norton Model 18-serie | ||
---|---|---|
![]() | ||
Norton Model 18 uit 1929 | ||
Algemeen | ||
Merk | Norton | |
Categorie | Sport | |
Productiejaren | 1922-1954 | |
Voorganger | Norton Model 16H BS | |
Herkomst | ![]() | |
Motor | ||
Motortype | Kopklepmotor | |
Bouwwijze | Dwarsgeplaatste staande eencilinder | |
Koeling | Lucht | |
Boring | 79 mm | |
Slag | 100 mm | |
Cilinderinhoud | 490,2 cc | |
Brandstofsysteem | carburateur | |
Ontstekingssysteem | Magneet | |
Smeersysteem | Dry-sump | |
Aandrijving | ||
Primaire aandrijving | Ketting | |
Koppeling | Meervoudige droge plaat | |
Versnellingen | 3 | |
Secundaire aandrijving | Ketting | |
Rijwielgedeelte | ||
Achtervork | Star | |
Remmen | Trommelremmen |
HetNorton Model 18 is een seriesportmotoren die hetBritse merkNorton produceerde van 1922 tot 1954.Het Model 18 metkopklepmotor was het zustermodel van hetModel 16 metzijklepmotor. De ontwikkeling liep vrijwel synchroon en ze gingen ook tegelijk uit productie.
Norton had in 1908 voor het eerst motorfietsen met haar eigen motorblokken uitgebracht: het 600cc-Model 1 Big Four en het 500cc- 3½ HP Model. Dat laatste model werd ook gebruikt als racer in deTT van Man, maar nadat Norton in 1913 was overgenomen doorR.T. Shelley ontwikkeldeDan O'Donovan snellere modellen, deModellen 7 BS en 8 BRS en hetModel 9 TT. Dit waren allemaal nog machines metzijklepmotoren en door het uitrbreken van deEerste Wereldoorlog werden er ook geen nieuwe modellen ontwikkeld. In 1919, met het verschijnen van hetNorton Model 16, werd deriemaandrijving vervangen doorkettingaandrijving. Alle machines hadden nu ook een handgeschakelde drieversnellingsbak vanSturmey-Archer. In 1921 volgde nog een Brooklands Special-versie van het Model 16 (hetNorton Model 16H BS), maar in 1922 verscheen de eerste Norton metkopklepmotor.
Begin 1922 verschenen de eerste foto's van eenprototype metkopklepmotor. Die machine werd nogNorton 3½ HP OHV Model genoemd, zelfs toen "The Motor Cycle" in november 1922 meldde dat de machine nu toch echt voor iedereen te koop was. Er werd toen al melding gemaakt van een aantal verbeteringen, zoals extra koelribben op decilinderkop, bronzen nokvolkers onder destoterstangen, verbeterdeklepveren, toepassing van meerkogellagers en eenaluminiumzuiger. Het getoondeprototype, met coureurs/testrijdersRex Judd enVic Horsman[1], had nog een verlengd frame, waarschijnlijk voor de hogesnelheidstest opBrooklands. Don O'Donovan reed de machine persoonlijk naar een nieuw record van 89mijl per uur (143 km/uur) over de vliegende mijl. De machine werd nooit als 3½ HP OHV Model verkocht. Toen ze op de markt kwam was dit het Norton Model 18.
linkerkant van het motorblok in 1924, met links de ontstekingsmagneet, deprimaire ketting, decarburateur en het rempedaal. |
rechterkant van het blok met de aandrijving van de ontstekingsmagneet, de oliepomp, destoterstangen en detuimelaars, dehandschakeling en deversnellingsbak metkickstarter |
HetNorton Model 18 was nog doorJames Lansdowne Norton persoonlijk ontworpen. Behalve dekopklepmotor kreeg de machine ook eendry-sump-smeersysteem (dezijkleppers moesten daar tot 1929 op wachten). Het sportmodel 18 bleef - met een aantal wijzigingen - in productie tot 1954. Norton was inmiddels overgenomen doorAssociated Motor Cycles dat nu voor de klus stond de machines te voorzien van achtervering. Die investeringen werden bij het Model 18 niet meer gedaan, maar wel bij de (ook al oude)Norton ES2.
De motor was eendwarsgeplaatste staande eencilinder metluchtkoeling. Deboring bedroeg 79 mm, deslag 100 mm en decilinderinhoud 490,2 cc. Dat waren dezelfde maten als die van de oudere zijkleppers. Op de plaats van de zijkleppen zaten nu destoterstangen voor de kopkleppen. Hoewel het prototype nogtotal loss smering had, kreeg het Model 18 eendry-sump-smeersysteem met een aparte olietank onder het zadel. Deontsteking werd verzorgd door een CAV-magneet en er was eenB&B-mousetrap-carburateur gebruikt. Defabrieksracer kreeg echter waarschijnlijk een carburateur vanBinks, maar er wordt ook gesproken over eenAmac TT-carburateur.
Vanaf dekrukas dreef eenketting dekoppeling en deSturmey-Archer-drieversnellingsbak aan. Op die versnellingbak zat ook de bediening van de koppeling en dekickstarter. Ook het achterwiel werd door een ketting aangedreven.
De machine had nog eenbrugframe met het motorblok als dragend deel. Achtervering was er niet, maar voor zat eenWebbvork. In het voorwiel zat al eentrommelrem, maar achter nog eendummy belt rim brake. De machine had nog eenflattank, maar zonder oliereservoir en metDance knee grips naast de tank.
Er werdencarburateurs van verschillende merken gebruikt. Genoemd wordenB&B,Binks enAmac, maar eindjaren twintig werden die merken samengevoegd totAmal (Amalgamated Carburetters). In 1926 kreeg de machine een olieterugvoerpomp aan de voorkant van het blok. In 1931 werd de ontstekingsmagneet achter decilinder geplaatst. Daardoor werd het motorblok veel compacter. Als klanten elektrische verlichting bestelden werd de magneet vervangen door eenmagdyno.
Hoewel de hendel voor dehandschakeling vanwege het sportieve gebruik altijd al heel laag zat, werd het in 1927 bij de Model 18 racer nog meer verlaagd zodat het geschikt werd voorvoetschakeling. Vanaf 1932 kon ook het "gewone" Model 18 met voetschakeling geleverd worden, maar het was waarschijnlijk een keuze voor de klant, want beide systemen komen voor. In 1933 konden klanten tegen betaling ook kiezen voor een vierversnellingsbak, niet vanSturmey-Archer, maar van Norton zelf.
In 1924 werdWalter Moore als constructeur aangetrokken, met als eerste taak het verbeteren van het Model 18. Hij verving dedummy belt rim brake in het achterwiel door eentrommelrem van eenT-Ford. In 1929 kreeg dewebbvork een forsefrictiedemper. In 1929 kreeg het Model 18 eenzadeltank.
Hoewel het Model 18 alssportmotor werd verkocht, was het zonder meer bedoeld alsfabrieksracer.Alec Bennett won er deIsle of Man TT van 1924 en 1926 mee en tijdens deSidecar TT van 1923 werdGraham Walker tweede enGeorge Tucker derde. De fabrieksracer werd in 1927 afgelost door de doorWalter Moore ontwikkeldeNorton CS1.
HetModel 34 was in feite een Model 18 met de doorArthur Carroll ontwikkelde Norton Crossover vierversnellingsbak. Ditpatent van Carroll was speciaal bedoeld voor zijspantrekkers, die niet alleen een vierde versnelling kregen, maar ook dekettingaandrijving aan de rechterkant ("crossover"). Dat maakte het onderhoud aan de ketting makkelijker bij Britse combinaties, waarbij hetzijspan immers links zat. Machines met deze versnellingsbak kregen (bijna) altijd het getal "4" in hun type-aanduiding: hetModel 14 was eenBig Four met vier versnellingen, deModellen 24 en 44 waren Model 19's met vier versnellingen.
In 1927 verscheen hetNorton Model 21 alsproductieracer met een gewijzigd smeersysteem. Men noemde het "lubrication of the constant circulation Semi Dry Sump type", eendry-sumpsysteem met constante circulatie. Er was een enkele toevoer/terugvoorpomp gemonteerd die aan de rechterkant van het blok door dekrukas werd aangedreven. Bij andere typen zat de pomp op de aandrijving van de dynamo, aangedreven door de uitlaatnokkenas. Het Model 21 verdween weer in 1929, waarschijnlijk omdat deNorton CS1 ook voor het publiek te koop was. Naar de mode van de tijd was het Model 21 voorzien van eenfishtail pipe.
HetNorton Model 20 verscheen in 1930 en bleef gedurende de helejaren dertig in productie. Het was de Twin Port-versie van het Model 18. De dubbele uitlaatpoorten voldeden aan de mode van de tijd, gaven de machine een sportief uiterlijk, maar leverden geen betere motorprestaties op. De machine kreeg al snel de achter decilinder geplaatstemagdyno en in 1935 werd deSturmey-Archer drieversnellingsbak vervangen door een nieuwe vierversnellingsbak van Norton zelf (niet de crossover-bak die bij het Model 34 was gebruikt). Na de oorlog kwam het model niet terug.
Norton | 3½ HP OHV Model | Model 18 | Model 18 racer | Model 34 | Model 21 | Model 20 |
---|---|---|---|---|---|---|
Periode | 1922 | 1923-1954 | 1923-1926 | 1926-1928 | 1927-1929 | 1930-1939 |
Categorie | Prototype | Sport | Fabrieksracer | Zijspantrekker | Productieracer | Sport |
Motortype | Kopklepmotor | |||||
Bouwwijze | Dwarsgeplaatste staande eencilinder | |||||
Koeling | Lucht | |||||
Boring | 79 mm | |||||
Slag | 100 mm | |||||
Cilinderinhoud | 490,2 cc | |||||
Carburateur(s) | Onbekend | B&B, vanaf 1929:Amal | Binks ofAmac TT | B&B | Binks of Amac TT | Amal |
Ontsteking | CAV-magneet | CAV-magneet, vanaf 1929Lucas magneet | CAV magneet | |||
Smeersysteem | Total loss | Dry-sump | ||||
Compressieverhouding | Onbekend | Vanaf 1947: 6,45:1 | Onbekend | 6,5:1 | ||
Max.Vermogen | 25 pk | Vanaf 1947: 21 pk | 25 pk | Onbekend | ||
Topsnelheid | 143 km/uur | 126 km/uur | 143 km/uur | Onbekend | ||
Primaire aandrijving | Ketting | |||||
Koppeling | Meervoudige droge plaat | |||||
Versnellingen | 3 | 3, vanaf 1933: 4 | 3 | 4 | 3 | 3, vanaf 1935: 4 |
Secundaire aandrijving | Ketting | |||||
Rijwielgedeelte | Brugframe | Brugframe, vanaf 1945:semi-dubbel wiegframe | Brugframe | |||
Voorvork | Webbvork | Webbvork, vanaf 1947:Norton Roadholder | Webbvork | |||
Achtervork | Star, vanaf 1946:plunjervering | |||||
Voorrem | Trommelrem | |||||
Achterrem | Dummy belt rim brake | Dummy belt rim brake, vanaf 1924: trommelrem | Trommelrem | |||
Droog gewicht | ca. 132 kg | vanaf 1947: 170 kg | ca. 132 kg | Onbekend | ca. 132 kg | Onbekend |
Voorganger | Model 16H BS | Model 18 | ||||
Opvolger | Model 18 | Model 88 Dominator | CS1 | Geen |