Nobatia ofNobadia (Grieks: Νοβαδἰα,Nobadia;Oud-Nubisch: Ⲛⲟⲩⲃⲁⲇⲓⲁ,Noubadia) was een christelijke koninkrijk inNeder-Nubië en later een deel van het koninkrijkMakuria. InArabische bronnen wordt het gebiedal-Maris genoemd. Het vroege Nobatia is waarschijnlijk dezelfde beschaving die bij archeologen bekend is als deBallanacultuur. Graven van de koningen van Nobatia zijn gevonden bijQustul enBallana.
Nobatia werd gesticht door deNobatae, die vanuit deWestelijke Oases van deLibische Woestijn door de Romeinse keizerDiocletianus in AD 297 waren uitgenodigd deBlemmyes te helpen verslaan. Dit waren nomaden uit deOostelijke Woestijn, die gebruikmakend van het machtsvacuum na de val vanMeroë en de desintegratie van het rijk vanKoesj, hun macht in Neder-Nubië uitbreidden.
Uiteindelijk waren de Nobatae succesvol, en een inscriptie van Silko, koning van de Nobatae, beweert dat de Blemmyes tot in de Oostelijke Woestijn verdreven zijn. Rond deze tijd werdPachoras (het huidigeFaras) hoofdstad van Nobatië. Kort daarna werd Nobatia bekeerd tot hetoriëntaals-orthodoxe christendom.
Ergens voor het jaar 701 was Nobatia door zijn zuidelijke buurland Makuria ingelijfd. De omstandigheden hiervan zijn onbekend. Het heeft waarschijnlijk al plaatsgevonden vóór de islamitische invasie van 652, omdat Arabische bronnen slechts één christelijke staat in Nubië noemen die minstens tot aanDongola reikte. Nobatia lijkt binnen de nieuwe staat een zekere autonomie te hebben behouden. Het werd geregeerd door eeneparchos van Nobatia. Deze werden oorspronkelijk benoemd, maar lijken in de latere periodedynastiek te worden. BijQasr Ibrim zijn enige van hun geschriften gevonden, welke een persoon met aanzienlijke macht tonen. Sommige Arabische schrijvers verwijzen naar de nieuwe staat als "Makuria en Nobatia", hetgeen een dubbele monarchie zou kunnen betekenen voor ten minste een aantal periodes.
Nobatia was het deel van Nubië dat het dichtst bij Egypte lag, en stond daarom het meest onder de druk van arabisering enislamisering. Na verloop van tijd bekeerde de meerderheid zich tot deislam en trouwde in Arabische clans zoals deBanu Kanz. Een deel bleef onafhankelijk als het christelijke koninkrijkDotawo tot zijn verovering door het sultanaatSennar in 1504.