Chomsky werd geboren als zoon van Elsie Simonofsky en William (Zev) Chomsky, beiden vanJoodse komaf. Hij heeft een jongere broer, David Eli Chomsky. Vader William Chomskyvluchtte in1913 uit Rusland voor dedienstplicht in het leger van detsaar. InBaltimore vond hij werk insweatshops en ging studeren aan deJohns Hopkins Universiteit, waarbij hij met lesgeven in zijn levensonderhoud voorzag. In Philadelphia werkte hij zich op tot hoofd van een joodse school. Later werd William Chomsky faculteitsvoorzitter van de hogeschool (lerarenopleiding)Gratz College en gaf hij les aan Dropsie College (nuCenter for Advanced Judaic Studies). Daarnaast schreef hij taalkundige verhandelingen over hetHebreeuws; aan het eind van zijn leven, in1977, was hij volgens deNew York Times een van de voornaamste Hebreeuwse taalkundigen ter wereld.[5] Moeder Elsie Chomsky-Simonofsky was lerares Hebreeuws en kon zich intellectueel meten met haar man. Hoewel zij gereserveerd was, was zij het die Noam inleidde in delinkse politiek en hetzionisme. De familie was gepolitiseerd; waar William en Elsie Chomsky linkseDemocraten waren, waren andere familieleden actief in deCommunistische Partij, in devakbonden en in radicale organisaties.
Chomsky had een voorkeur voorrealistische literatuur (onder andere:Dostojevski,Tolstoj,Hugo,Twain enZola). Daarnaast las hij deBijbel in het Hebreeuws. Toen hij twaalf was las hij het manuscript van zijn vaders boek over de middeleeuwse grammaticusDavid Kimchi (David Kimhi's Hebrew Grammar). Zijn vaders werk wekte zijn interesse in taal en grammatica.[5] Eveneens op zijn twaalfde ging Chomsky naar de middelbare school, deCentral High School. Dit bleek een schokkende ervaring: de prestatie- en competitiegerichte sfeer stuitten hem tegen de borst zodat hij later sprak vanindoctrinatie. Scholen blokkerencreatieve impulsen van leerlingen en leren vooral gehoorzaamheid enhiërarchie aan. Chomsky had vrienden op school maar ging vooral zijn eigen weg. Een nieuwe schok kwam toen in1945 de Amerikaanseatoombommen opHiroshima enNagasaki vielen. In tegenstelling tot de jongeren met wie hij op zomerkamp was, kon de 16-jarige Chomsky het niet opbrengen om te juichen over zoveel dood en verderf, al betekende de aanval het definitieve einde van deTweede Wereldoorlog.[5]
HetRay and Maria Stata Center op hetMIT, waar Chomsky huist in het Department of Linguistics and Philosophy.
Chomsky begon in 1945 zijn studie infilosofie,taalkunde enwiskunde aan deuniversiteit van Pennsylvania. Hij studeerde onderZellig Harris, een hoogleraar in de taalkunde voor wiens politieke visie hij sympathie opbracht. In 1949 trouwde hij met Carol Schatz en ze kregen drie kinderen. Hij behaalde in 1955 zijnPhD (doctorstitel), waarvoor hij het meeste onderzoek de voorgaande vier jaren aan deHarvard universiteit verrichtte. In zijn dissertatie ontwikkelde hij enkele linguïstische ideeën en vatte die samen in zijn boek uit 1957Syntactic Structures. Dit is zijn beroemdste werk in de taalkunde en was lange tijd een bijbel voor de Chomskyaanse linguïsten.[7]Na zijn promotie doceerde Chomsky aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology). Gedurende de eerste decennia raakte hij meer en meer betrokken bijpolitiek, waarbij hij kritiek uitte op de Amerikaanse politiek en deoorlog in Vietnam, rond 1965. In 1969 publiceerde hijAmerican Power and the New Mandarins, een essay over hetzelfde onderwerp. Ook bezocht hij deVlakte der Kruiken inLaos, waar hij sprak met Laotianen op de vlucht voor Amerikaans (CIA-)geweld in degeheime oorlog.
Vanaf die tijd is hij bekend om zijn radicale politieke gezichtspunten en geeft hij over de hele wereld lezingen hierover. Verder heeft hij diverse boeken over het onderwerp geschreven. Hij neemt duidelijk stelling tegen de Amerikaanse inmengingspolitiek inCuba,Haïti,Oost-Timor,Nicaragua, hetArabisch-Israëlisch conflict, de oorlog rondKosovo en deGolfoorlog (2003). Sinds deaanslagen van 11 september 2001 heeft Chomsky zijn taalkundige werk voor een groot deel (maar niet geheel) aan de kant gezet om tijd te hebben om politiek commentaar te geven. Wel voerde hij daarna nog een wetenschappelijkepolemiek tegen deoptimaliteitstheorie.
Hij geldt als criticus van demondialisering, de media en hetneoliberalisme. Zijn analyses vinden veel belangstelling bij (radicaal-)links. Doordat hij zijn standpunten doorgaans op degelijk onderzoek baseert, wordt hij eveneens door intellectuelen van links en rechts gerespecteerd. Minder appreciatie genieten de conclusies die hij trekt, die volgens Amerikaanse rechts-conservatieve critici in de buurt komen vansamenzweringstheorieën. DeNew York Times noemde zijn politieke analyses ooit "simplistisch", maar ze beschreven hem tevens als de belangrijkste levende intellectueel. In de tussentijd is hij blijven schrijven en doceren over taalkunde en de gevolgen van het Amerikaanse buitenlands beleid.
In Chomsky's visie is taalkunde eennatuurwetenschap, niet eensociale oftoegepaste wetenschap: het is een onderdeel van debiologie, en heeft als doel te verklaren hoe het taalvermogen in de menselijke geest werkt, niet hoe het tot uiting komt. Chomsky maakt derhalve onderscheid tussenI-language, het gedeelte van taalintern in de mens, enE-language, deexterne verschijning hiervan. Alleen de eerste is onderwerp van studie in de taalkunde; van de E-language worden, net als in de natuurwetenschappen,empirische gegevensgeabstraheerd om tot een elegante (wiskundige) theorie te komen.[6]
Chomsky's taalkunde isrationalistisch encartesiaans, in de zin dat zijn theorieën ervan uitgaan dat het taalvermogen grotendeels isaangeboren, niet aangeleerd. Alle mensen delen de zogenaamdeuniversele grammatica, die de overeenkomsten tussen verschillende talen verklaart. Deze zijn veel groter, meent Chomsky, dan men op het eerste gezicht zou zeggen. Over de verklaring voor de verschillen tussen talen veranderde hij in zijn carrière verschillende malen van mening. Op het punt vantaalverwerving is zijn theorie het minst onderbouwd en wordt door hedendaagse linguïsten grotendeels verlaten.
Syntactic Structures (1957)[8] was de eerste wijdverspreide publicatie waarin hij transformationele grammatica's introduceerde. De theorie beschouwt talige uitingen (woorden, frasen, zinnen) als corresponderend met abstracte "oppervlaktestructuren", die op hun beurt afgeleid kunnen worden of corresponderen metdieptestructuren. Een duidelijk formeel onderscheid tussen dieptestructuren enoppervlaktestructuren ontbreekt in huidige versies van de theorie.
Transformatieregels, samen met frase-structuurregels en structurele principes, zijn verantwoordelijk voor zowel het voortbrengen als de interpretatie van talige uitdrukkingen. Volgens een afgeleide theorie die indruist tegen de ideeën van Chomsky zelf, degeneratieve semantiek, speelt hierbij niet de syntaxis maar de semantiek een centrale rol. Met een beperkte verzameling grammaticale regels en een eindige verzameling basisuitdrukkingen is het zo mogelijk om een oneindige hoeveelheid zinnen voort te brengen, waaronder alle mogelijke zinnen die nog nooit door iemand zijn uitgesproken, gedacht of gehoord. Dit is de reden waarom de theorie 'generatief' wordt genoemd: de theorie verklaart het voortbrengen (genereren) van oneindig veel mogelijke zinnen op grond van een eindige verzameling informatie. Het talige vermogen dat hier beschreven wordt, is volgens Chomsky's theorie aangeboren. Het is genetisch bepaald dat mensen natuurlijke taal kunnen aanleren. Dit vermogen wordtUniversele Grammatica (afkorting: UG) genoemd. Grotendeels zijn wij ons niet bewust van deze structurele principes die aan taal ten grondslag liggen, iets wat ook geldt voor de meeste andere biologische en cognitieve processen van de mens.
De recente theoretische voorstellen van Chomsky, bekend als hetminimalistisch programma, stellen dat de grammaticale principes die ten grondslag liggen aan het taalvermogenaangeboren zijn, en dat de verschillen tussen de talen te verklaren zijn met parametrische info in het brein.
Een van de voorgestelde parameters ispro-drop, die aangeeft of in een zin altijd een expliciet onderwerp aanwezig moet zijn. Deze benadering wordt hierom vaakprincipes en parameters genoemd. Binnen deze zienswijze hoeft het taallerend kind, buiten het vocabulaire van een taal en zaken alsmorfemen en staande uitdrukkingen, alleen maar wat parameters in te stellen. Dit kan dan al aan de hand van een paar voorbeelden gedaan worden. Daarmee wordt het leren van de moedertaal dus relatief eenvoudiger.De motivatie voor deze benadering was: de verbluffende snelheid waarmee kinderen talen leren, het feit dat alle kinderen over de hele wereld dit op een soortgelijke wijze doen en het feit dat kinderen bepaalde kenmerkende fouten maken bij het leren van hun moedertaal terwijl andere, voor de hand liggende, fouten praktisch niet voorkomen, wat volgens Chomsky wel het geval zou zijn als de leermethode puur algemeen in plaats van taalspecifiek zou zijn.
Chomsky's ideeën hebben een sterke invloed gehad op onderzoekers die werkten op het gebied van detaalontwikkeling van taallerende kinderen. Enkele voorspellingen uit zijn theorieën zijn echter weersproken door recentereempirische gegevens uit deze tak van de wetenschap. Sommige onderzoekers hebben op grond hiervan Chomsky's benadering ten aanzien van het aangeboren taalvermogen in twijfel getrokken en benaderingen voorgesteld binnen eenconnectivistische theorie, gebaseerd op meer algemeneinformatieverwerkende processen in het menselijk brein.
De Chomskyaanse benadering ten aanzien vansyntaxis, die vaak transformationeel generatieve grammatica (TGG) wordt genoemd, is een dominante theorie onder taalkundigen. Een veelgehoord punt van kritiek echter betreft de bijna exclusieve nadruk op het Engels en enkele andere Europese talen.
Chomskyaanse syntactische analyses van een taal zijn vaak erg abstract en gebaseerd op zeer zorgvuldig onderzoek op het grensgebied van grammaticale en ongrammaticale uitdrukkingen.Grammaticaliteit is echter niet altijd een binaire eigenschap. Het gaat in de grammatica ook niet om een verzameling grammaticale zinnen. Oordelen over grammaticaliteit worden gebruikt om informatie over de kennis van de spreker te krijgen. Het is deze kennis die met behulp van grammatica beschreven wordt.
Het werken met grammaticaliteitsoordelen is het eenvoudigst in de eigen moedertaal. Daarom concentreren taalkundigen in de Chomskyaanse traditie zich op de analyse van hun taal. Dit leidde ertoe dat sommige talen zoals hetEngels,Frans,Duits,Italiaans,Nederlands, meer geanalyseerd zijn dan andere. Volgens Chomskyaanse taalkundigen is dit een acceptabele theoretische benadering, omdat het overeenkomt met deprincipes en parameters benadering. Omdat elke taal leerbaar moet zijn op basis van UG en talige input is het in principe mogelijk hypotheses te formuleren over UG zonder meer dan één taal te bestuderen.
Volgens critici schieten generatieve grammatica's tekort als ze worden toegepast op andere talen dan die waarop ze zijn gebaseerd. Dit is een van de voornaamste beweegredenen voor alternatieven, zoals de functioneel-typologische benadering oftaalkundige typologie (oorspronkelijk vooral geassocieerd metJoseph Greenberg). Deze is nadrukkelijk inter-talig, en gebaseerd op empirisch onderzoek van zo veel mogelijke variaties binnen de diverse talen die op de wereld worden gesproken. Daarbij worden de variaties geclassificeerd op grond waarvan theorieën worden geformuleerd. Daarnaast zijn er in de loop der jaren taalkundigen gekomen met modellen die weliswaar deels op het werk van Chomsky gebaseerd zijn, maar hiervan toch ook op cruciale plaatsen afwijken.
Binnen defonologie was Chomsky's voornaamste werkThe Sound Pattern of English, dat hij in 1968 samen metMorris Halle publiceerde. Sindsdien heeft Chomsky niet meer over fonologie geschreven, naar eigen zeggen omdat hij vanwege zijn aandacht voor politiek niet elke intellectuele belangstelling meer kon volgen.
Chomsky is bekend vanwege zijn onderzoek naar diverse soortenformele talen, en de vraag of deze al dan niet een rol spelen bij de formele representatie van natuurlijke talen. De naar hem genoemde Chomskyhiërarchie deelt formele talen in in klassen, die telkens een grotere expressieve kracht bezitten, dat wil zeggen, dat verdere klassen telkens een ruimere verzameling van formele talen kunnen voortbrengen. Chomsky beargumenteert, dat constructies in de natuurlijke taal complexere formele grammatica's vereisen, gezien vanuit de Chomskyhiërarchie, dan andere. Bijvoorbeeld, terwijl eenreguliere taal krachtig genoeg is om demorfologie van het Engels te beregelen, is zo'n taal ontoereikend voor de Engelsesyntaxis. Behalve in de linguïstiek, is de Chomskyhiërarchie van belang in deinformatica, omdat het raakvlakken en isomorfieën heeft met deautomatentheorie.
Chomsky beschrijft zichzelf als iemand die "meelift op de traditie van hetanarchisme". Hij meent dat alle autoriteit en hiërarchie op rechtmatigheid moet worden onderzocht en zo nodig bestreden. In zijn anarchisme is Chomskypragmatisch; hij geeft dikwijls de voorkeur aan staatscontrole over economische processen waar deze, in zijn optiek, democratischer is dan volledige vrijheid voor bedrijven.[9] Ook is hij, met reserve, voorstander vanparlementaire democratie. Wegens zijn radicale opvattingen is Chomsky in de Verenigde Staten controversieel. Chomsky merkt op dat zijn werk en zijn opvattingen abstract verwant zijn;[10] beide zijn gekoppeld aan zijn cartesiaans-humanistische mensbeeld.[6] De politieke stromingen waar Chomsky zich thuisvoelt zijn hetlibertarisch socialisme en hetanarchosyndicalisme. Hij noemt zichsocialist, maar voelt verwantschap met het klassiekeliberalisme. Het idee van dehomo oeconomicus stuit hem tegen de borst. Dit idee is een vertekening van de ideeën vanAdam Smith, die hij als een antiautoritaire voorganger beschouwt. Uit de werken van Smith enHumboldt destilleert hij een kritiek op hetkapitalisme.[11] Chomsky liet zijn nationaliteit zijn oordeel niet beïnvloeden. Hij beschouwde deVietnamoorlog en de acties tegen hetSandinistische bewind inNicaragua alsterrorisme. Hij redeneerde dat met de standaarden die de VS hanteren, landen als Nicaragua enJoegoslavië het recht hebben de Verenigde Staten te bombarderen. Na deaanslagen op 11 september 2001 nam de interesse voor Chomsky's werk weer toe. Naar aanleiding van de aanslagen schreef hij9/11 en laterHegemony or Survival, in het Nederlands vertaald alsDe Arrogantie van de Macht. In beide boeken spreekt hij zich kritisch uit tegenover de VS. Bij deAmerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 steunde ChomskyJohn Kerry en kreeg hiervoor kritiek uit linkse hoek. Chomsky verklaarde daarop dat het eerder een stem tegen Bush dan voor Kerry was en noemde Kerry een "Bush light".
Bij zijn politieke analyses gebruikt Chomsky openbare, officiële bronnen. Vaak zijn dit (uitgelekte) rapporten uit de Amerikaanse politiek en ambtenarij. Hij roemt de Amerikaanseopen samenleving die hem deze bronnen beschikbaar stelt, maar maakt zich zorgen over wat hij 'het probleem vanOrwell' noemt: hoe komt het dat we zo weinig weten, terwijl er veel informatie beschikbaar is? In diverse geschriften analyseert hij de rol van deintelligentsia in westerse maatschappijen, met name de VS, waarbij hij een gebrek aan kritische reflectie ziet. Intellectuelen vormen volgens Chomsky een "seculiere priesterkaste": journalisten, academici, "deskundigen" (so-called "experts") etc. verdedigen dekapitalistischeideologie en vervullen dezelfde rol alspriesters in oudere maatschappijen. Chomsky definieertideologie als de morele rechtvaardiging voor de daden van de heersende klasse.[12] Dit contrasteert met de taak van de intellectueel zoals Chomsky die ziet. Intellectuelen, dievrijgesteld zijn van lichamelijke arbeid en op kosten van de samenleving een opleiding genoten, dienen de samenleving en de politiek kritisch en rationeel te analyseren in plaats van ze te legitimeren.[10] Hierbij is de eigen overheid het eerste mikpunt, omdat men daar directe verantwoordelijkheid voor draagt en de meeste invloed op heeft. Chomsky's politieke geschriften richten zich op intellectuelen en activisten, niet op machthebbers, omdat de laatsten in het machtssysteem opgesloten zitten: ze zijn niet moreel incapabel, maar moreel handelen betekent voor hen een verlies aan invloed. Een kenmerk van de westerse ideologie is de ontkenning van de ideologische keuzes. Als voorbeeld geldt het debat over deVietnamoorlog tussen "haviken" die dachten de oorlog te winnen en "duiven" die hem verloren beschouwden. De mening van Chomsky, en van een deel van de vredesbeweging, dat de oorlog moreel niet gerechtvaardigd was, werd door deNew York Times nooit gepubliceerd. In samenwerking met de econoomEdward S. Herman bouwde Chomsky zijn ideeën over de werking van media uit tot hetpropagandamodel, onder andere beschreven in hun boekManufacturing Consent.
Ondanks het feit dat hij zelfJoods is en in zijn jeugd actief was in links-zionistische organisaties (die, zoals hij schrijft, tegenwoordig "antizionistisch" genoemd zouden worden[5]), is hij meerdere malen beschuldigd vanantisemitisme. In 1979 nam hij het met een aantal andere vooraanstaande intellectuelen op voorRobert Faurisson. Faurisson had een boek geschreven dat deHolocaust ontkende, waarvoor hij veroordeeld werd. Chomsky meende dat dat een inbreuk op devrijheid van meningsuiting was, omdat de rechter zich mengde in een wetenschappelijke discussie. Het is de taak van wetenschappers en niet van de rechter om "verzinsels en absurditeiten" als die van Faurisson aan gort te schieten, zo stelde Chomksy.[13] Andere beschuldigingen van antisemitisme kunnen in verband worden gebracht met het feit dat Chomsky zeer kritisch staat tegenover de politiek van de staatIsraël.
(1951).Morphophonemics of Modern Hebrew. Master's thesis, University of Pennsylvania.
(1955).Logical Structure of Linguistic Theory.(A typescript Chomsky wrote in preparation for his PhD thesis, including hand-written notes made in preparation for the 1975 book, is available as a 436MiB,919 page PDF.)
(1955).Transformational Analysis. Ph.D. dissertation, University of Pennsylvania.
(1964).Current Issues in Linguistic Theory, 's-Gravenhage: Mouton.
(1965).Aspects of the theory of syntax. 2. print. Cambridge, Mass. etc.: MIT Press (Special technical report of the Research Laboratory of Electronics of the Massachusetts Institute of Technology / Research Laboratory of Electronics: Special technical report, 11).
(1966).Cartesian Linguistics. Harper and Row, New York. (Reprint: Chomsky, Noam (1986). Cartesian Linguistics. A Chapter in the History of Rationalist Thought. University Press of America, Lanham, Maryland.)
(1966).Topics in the Theory of Generative Grammar.
(1972).Studies on Semantics in Generative Grammar.
(1973).Conditions on transformations. In: Stephen R. Anderson & Paul Kiparsky (red.),A Festschrift for Morris Halle. New York: Holt, Rinehart and Winston.
(1975).The Logical Structure of Linguistic Theory.
(1982).Some Concepts and Consequences of the Theory of Government and Binding.
(1982).Language and the Study of Mind.
(1982).Noam Chomsky on The Generative Enterprise, A discussion with Riny Hyybregts and Henk van Riemsdijk.
(1984).Modular Approaches to the Study of the Mind.
(1986).Knowledge of Language: Its Nature, Origin, and Use.
(1986).Barriers. Linguistic Inquiry Monograph Thirteen. Cambridge, MA and London: The MIT Press.
(1987). "On Power and Ideology: The Managua Lectures." Boston: South End Press.
(1988). "Language and Politics." Montreal: Black Rose Books.
(1993).Language and Thought.
(1995).The Minimalist Program. Cambridge, MA: The MIT Press.
(1998).On Language.
(2000).New Horizons in the Study of Language and Mind.
(2000).The Architecture of Language (Mukherji, et al., eds.).
(2000). Minimalist Inquiries: The Framework.Step by Step: Essays on Minimalist Syntax in honor of Howard Lasnik. Martin, r., D. Michaels and J. Uriagereka (eds). Cambridge, Mass: MIT Press.
(2000) with Place, U.T. "The Chomsky-Place correspondence 1993–1994". Edited, with an introduction and suggested readings, by T. Schoneberger. The Analysis of Verbal Behavior, 17, 7–38.
(2001).On Nature and Language (Adriana Belletti and Luigi Rizzi, ed.).
(2001). Derivation by Phase.Ken Hale: A Life in Language. Kenstowicz, Michael (ed). Cambridge, Mass: MIT Press. pp. 1–54.
(2004). Beyond Explanatory Adequacy.Structures and Beyond. Belletti Adriana (ed). The Cartography of Syntactic Structure Vol 3. Oxford: OUP. pp. 104–131.
(2004).The Generative Enterprise Revisited: Discussions with Riny Huybregts, Henk van Riemsdijk, Naoki Fukui, and Mihoko Zushi, with a new foreword by Noam Chomsky, Berlin: Mouton de Gruyter.
(2005). Three Factors in Language Design.Linguistic Inquiry. 36:1-22.
(2005).Rules and Representations, New York: Columbia University Press.
(2006).The Chomsky-Foucault Debate: On Human Nature (with Michel Foucault), New York: The New Press, distributed by W.W. Norton.
(2007). Approaching UG From Below.Interfaces + Recursion = Language? Sauerland, Uli and Hans Martin Gärtner (eds). New York: Mouton de Gruyter. pp. 1–29.
Noam Chomsky:Intellectuals and the State / De intellectuelen en de staat (Johan Huizinga-lezing 1977) Uitg. Het Wereldvenster, Baarn, 1978,ISBN 90-293-9671-7
Noam Chomsky:Macht & Terreur - De wereld na 11 september; Ned. vert. Uitg. Lemniscaat,ISBN 90-5637-548-2
Noam Chomsky:De arrogantie van de macht (oorspronkelijke titel:Hegemony or Survival: America's Quest for Global Dominance) - Hoe het Amerikaanse streven naar hegemonie het voortbestaan van de planeet bedreigt; Ned. vert. Uitg. Lemniscaat,ISBN 90-5637-635-7
Noam Chomsky:Understanding Power - edited by Peter R. Mitchell and John Schoeffel; Vintage, London, 2003,ISBN 978-0-09-946606-2. Alle voetnoten van dit boek zijn door de uitgever op internet gezet[2].
Noam Chomsky & Edward S. Herman:Manufacturing Consent - 1988
Noam Chomsky:Occupy; 2012, een pamflet over en voor deOccupybeweging
Noam Chomsky:'Who Rules The World'; 2016, een aanklacht tegen het hypocriete gedrag van het westen en met name de Verenigde Staten van Amerika;ISBN 978-0-241-18945-0
Chomsky en in het bijzonder zijnHegemony or Survival (De arrogantie van de macht) werden doorHugo Chávez geprezen in deAlgemene Vergadering van de Verenigde Naties.[14] Daags na Chávez' lof stond het boek op nr. 1 in de verkooptop-10 vanAmazon.com, waarna de uitgever van de Amerikaanse editie duizenden exemplaren liet bijdrukken. Chávez liet ook weten Chomsky te willen ontmoeten, waarop die bewondering voor Chávez uitsprak.[15][16]
Een van Chomsky's favorieteaforismen isGramsci's uitspraak dat men moet uitgaan van "pessimisme van het verstand, maaroptimisme van de wil".
In 2015 maakte hij de documentaireRequiem for the American Dream, waarin hij de socio-economische evolutie van de Verenigde Staten in de 20e en 21e eeuw analyseert.
↑Na de grondvesting van destructuralistische taalkunde doorFerdinand de Saussure in het begin van de twintigste eeuw, domineren Chomsky's theorieën de taalkunde vanaf circa 1964.Speech!. The Pennsylvania Gazette, juli/augustus 2001. URL bezocht op 8 november 2006.
↑Steven Pinker (1995).The Language Instinct. HarperPerennial.
↑Stuart Russell en Peter Norvig (2003).Artificial Intelligence: a Modern Approach. Prentice Hall;[1]
↑abcdefRobert F. Barsky (1997).Noam Chomsky: A Life of Dissent. MIT Press/CogNet.
↑abcJames McGilvray, red. (2005).The Cambridge Companion to Chomsky. Cambridge University Press.
↑Noam Chomsky (1971).De Aziatische oorlog: interventie in Azië en de crisis in Amerika. Amsterdam: Van Gennep.
↑Noam Chomsky (1966).Syntactic Structures. Zesde druk, Mouten, Den Haag.
↑James Wilson (2005). The individual, the state, and the corporation. In McGilvray 2005:240-259.
↑abNoam Chomsky (1977).Language and Responsibility. New York: Pantheon.
↑Milan Rai (2005). Market values and libertarian socialist values. In McGilvray 2005:225-239.
↑Jean Bricmont (2005). The responsibility of the intellectual. In McGilvray 2005:280-294.