
Denieuwe zakelijkheid (Duits:Neue Sachlichkeit) (1918-1933) was een stilistische reactie binnen de kunsten op hetexpressionisme dat eraan vooraf was gegaan. Kenmerkend voor de stijl zijn de emotieloze weergaven van alledaagse onderwerpen en de voorkeur voor eenvoud. De stroming manifesteerde zich zowel binnen defilmwereld als binnen defotografie, dearchitectuur en deschilderkunst.
De stroming vond haar oorsprong in de jaren 20 in en rondom hetBauhaus inDuitsland, dat daarmee van zeer grote betekenis is geweest voor allerlei zaken die tegenwoordig zeer alledaags zijn, zoals stalen meubels,roestvrijstalen bestek en hoogbouw met veel glaswerk aan de buitenkant.
De termNeue Sachlichkeit werd in 1925 voor het eerst gebruikt doorGustav Friedrich Hartlaub toen hij directeur was van deKunsthalle Mannheim.
De nieuwe zakelijkheid binnen de (Duitse) schilderswereld werd het bekendst met namen alsOtto Dix,George Grosz enChristian Schad. Nederlandse schilders die te relateren zijn aan de nieuwe zakelijkheid zijn onder meer Theo Stiphout, Wout Schram,Wim Oepts,Wim Bosma enHarmen Meurs. Binnen de schilderkunst van de nieuwe zakelijkheid zijn drie onderstromingen te onderscheiden (die soms aansluiten bij al eerder bestaande stromingen):verisme,classicisme enmagisch realisme.

Deze schilders vertegenwoordigen de linksgeoriënteerde onderstroom binnen de schilderstijl van de nieuwe zakelijkheid, met veel aandacht voor wat er in hun ogen mankeerde aan de maatschappij. Dit uitte zich in groteske, apocalyptisch aandoende schilderijen geïnspireerd door de expressionistische achtergrond van de belangrijkste voorbeelden:Otto Dix enGeorge Grosz. Andere grote namen zijn:Elfriede Lohse-Wächtler,Christian Schad,Conrad Felixmüller,Georg Schrimpf enRudolf Schlichter.Ook zijn er invloeden te zien van bekendesociaal realisten alsKäthe Kollwitz.
Deze niet in politiek geïnteresseerde tak van de nieuwe zakelijkheid werd stilistisch beïnvloed door de post-futuristen. In de praktijk richtten ze zich vooral op een klassieke beoefening van de schilderkunst, wat zich uitte in een zeer goede, academisch geschoolde techniek. De classicisten van de nieuwe zakelijkheid hielden zich vooral bezig met het schilderkunstig idealiseren van deWeimarrepubliek. De namen zijn:Georg Schrimpf,François Barraud,Rudolf Dischinger enAlexander Kanoldt.
Een stroming die zich ook in Nederland manifesteerde was het magisch realisme. De naam werd bedacht doorFranz Roh. Hoewel deze schilderstijl gezien kan worden als een aparte richting heeft zij duidelijk haar oorsprong in de nieuwe zakelijkheid. Magisch-realistische schilders proberen net als classicisten een technische perfectie te bereiken maar voeren tegelijkertijd surrealistische, soms dreigende elementen in. De ItaliaanGiorgio De Chirico geldt als de grote inspirator van deze stroming. Bekende magisch realisten in Nederland waren onder anderenPyke Koch,Carel Willink,Charley Toorop enDick Ket. In Duitsland werden binnen deze richting bekend:Franz Radziwill,Richard Oelze,Rudolf Wacker,Carl Grossberg,Herbert Böttger enChristian Schad.
Carl Sternheim bracht de termNeue Sachlichkeit in deliteratuur met zijnblijspel "Die Schule von Uznach oder Neue Sachlichkeit" (eerste opvoering op 21 september 1926 in hetDeutsche Schauspielhaus Hamburg). De literatuur van de nieuwe zakelijkheid kenmerkt zich vooral door een koele, beschouwende houding van deverteller (als reactie op het pathos van het expressionisme). Verder doet de literatuur afstand van formele experimenten en krijgt een eerder documentair karakter. Zo genieten zowel reportages, gebaseerd op bewijsbare feiten, als kritische essays en op wetenschappelijke bronnen steunende historische romans de voorkeur. Daarnaast kenmerkt de nieuwe zakelijkheid zich door korte, zakelijke zinnen en een nuchtere, duidelijke manier van schrijven, waarbij weinig gebruik wordt gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden. De schrijver waagt zich niet aan emoties en gevoelens en wil de werkelijkheid zo objectief mogelijk weergeven. Inhoudelijk gaat het vaak over zaken, het moderne leven en sociale bewogenheid.
Tot de meest prominente Duitstalige auteurs binnen deze stroming worden gerekend:

Ook werken vanFranz Kafka,Franz Jung enArnold Zweig vertonen trekken van deze stroming.
Toen in de jaren 30 hetnationalisme in Duitsland eenmaal de overhand had gekregen, voldeed de literatuur van de nieuwe zakelijkheid niet meer aan alle eisen die men in Duitsland aan literatuur stelde; het moest ook zo zijn dat de nationale waarden werden opgehemeld en "vreemde" invloeden zo veel mogelijk geweerd. Daarom kwam in deze tijd deBlut und Boden-literatuur in plaats van de nieuw-zakelijke literatuur.

Een van de belangrijkste bijdragen aan decontemporaine theorievorming met betrekking tot de nieuwe zakelijkheid is het vijfdelige essay 'Het moderne proza' dat redacteurConstant van Wessem in 1929 in hetliterair tijdschriftDe Vrije Bladen publiceerde.
Binnen de Nederlandse literatuur geldtM. Revis met bijvoorbeeld zijn 'reportageroman'8.100.000 m3 zand (1932) bij uitstek als vertegenwoordiger van de nieuwe zakelijkheid. Het is de 'industrieroman'10 PK. Het leven der auto's (1929) van de Russische schrijverIlja Ehrenburg die in veel eigentijdse discussies over de literaire nieuwe zakelijkheid wordt beschouwd als hét grote voorbeeld, met name voor Revis. Tevens worden onder anderenBen Stroman met zijn romanStad (1932), W.A. Wagener met de romanSjanghai (1933),Jef Last met zijn romansPartij remise (1933) enZuiderzee (1934) enAlbert Kuyle met zijn romanHarten en brood (1933) tot deze stroming gerekend.
Kenmerken van dit typeproza zijn onder meer:
Gelet op de hierboven genoemde vier kenmerken van nieuw zakelijk proza, is de karakterisering 'nieuw zakelijk' voor de eerste drie romans vanF. Bordewijk -Blokken (1931),Knorrende beesten (1933) enBint - uiterst problematisch. Niettemin zijn deze romans vaak als nieuw zakelijk getypeerd. Bordewijk zelf gebruikte de term 'nieuwe zakelijkheid' nooit voor deze teksten. Wel bracht hij ze in verband met hetliteraire expressionisme.[1]
Op het gebied van depoëzie uitte de nieuwe zakelijkheid zich vooral in de zogehetenparlando-poëzie, die qua metrum en ritme zo veel mogelijk degesproken taal moest benaderen. Dichters van de nieuwe zakelijkheid zijn onder anderenEric van der Steen en A.J.D. van Oosten.
Nieuwe Zakelijkheid was ook een beweging binnen de Nederlandsearchitectuur. Het begin van deze beweging kan men bepalen op1932 met het tijdschrift "De 8 en opbouw". De stijlrichting is een reactie op vooral dejugendstil, maar ook op hetexpressionisme binnen de bouwkunst.
Enkele architecten:J.G. Wiebenga,Bernard Bijvoet,Gerrit Rietveld en Ir.Jan Duiker,Piet Zanstra,Leon Waterman.