Niels Gade | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Algemene informatie | ||||
Land | Koninkrijk Denemarken | |||
Geboortenaam | Niels Wilhelm Gade | |||
Geboortedatum | 22 februari1817 | |||
Geboorteplaats | Kopenhagen | |||
Overlijdensdatum | 21 december1890 | |||
Overlijdensplaats | Kopenhagen | |||
Begraafplaats | Kerk van Holmen | |||
Werk | ||||
Beroep | klassiek componist, dirigent, muziekpedagoog, academisch docent, violist, componist | |||
Werkgever(s) | Felix Mendelssohnschool voor Muziek en Theater | |||
Bekende werken | Symfonie nr. 1, Pianotrio in Bes majeur, Judith, De bruiloftswals | |||
Kunst | ||||
Muziekinstrument | viool, orgel, pijporgel | |||
Genre | symfonie | |||
Diversen | ||||
Prijzen en onderscheidingen | Orde van Verdienste voor Kunst en Wetenschap,Pour le Mérite,Orde van de Dannebrog | |||
graf | ||||
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata. U kunt dieinformatie bewerken. | ||||
|
Niels Wilhelm Gade (Kopenhagen22 februari1817 – aldaar,21 december1890), in zijn land algemeen aangeduid alsNiels W. Gade, was eenDeenscomponist,violist endirigent. Hij trouwde in 1852 met Emma Sophia Hartmann, dochter van de componistJohan Peter Emilius Hartmann (1805-1900) en zuster van de componistEmil Hartmann (1836-1898). Nadat zij in 1855 gestorven was, hertrouwde hij in 1857 met Mathilde Staeger.
Niels W. Gade werd geboren in Kopenhagen en kreeg vioollessen van zijn vader, dieinstrumentenmaker en laterviool- engitaarbouwer was. Pas vanaf zijn vijftiende was er geld om elders lessen te volgen en een jaar later trad hij voor het eerst als solist op. Als violist kreeg hij een aanstelling bij de Hofkapel. Met componeren begon hij enige tijd later. Als componist was Gadeautodidact.
Zijn opus 1 is deouvertureEfterklange af Ossian (1840), waarmee hij in Kopenhagen een eerste prijs in een compositiewedstrijd won en die zijn meest uitgevoerde werk zou blijven. Het ontstond in een periode waarinSchotse onderwerpen in de muziek hevig in de mode waren (vergelijkLudwig van Beethoven enFelix Mendelssohn Bartholdy). KoningChristian VIII beloonde de jonge componist met een beurs, waardoor hij naarDuitsland enItalië kon reizen.
Spoedig volgde de eerste van zijn achtsymfonieën, die men in Kopenhagen niet wilde uitvoeren, maar die zeer gunstig werd ontvangen door Mendelssohn, toendirigent van hetGewandhausorchester inLeipzig. Het werk werd aan Mendelssohn opgedragen en die dirigeerde in1843 depremière in Leipzig. OokRobert Schumann prees de Deen en sloot vriendschap met hem. In1844 werd Gade aangesteld als tweede dirigent van het Gewandhausorchester en ging hij doceren aan de Muziekacademie van Leipzig. Die stad kon in die jaren worden beschouwd als de muzikale hoofdstad van de Duitse landen. Gade kreeg er erkenning alsde briljante minstreel uit het noorden. In1847 volgde hij Mendelssohn na diens plotselinge dood op als chef van het Gewandhausorchester, waardoor zijn internationale roem snel steeg.
In1848 was Gade door politieke ontwikkelingen - tussenPruisen en Denemarken was deEerste Duits-Deense Oorlog uitgebroken om deSleeswijk-Holsteinse kwestie - genoopt naar Denemarken terug te keren. Daar kreeg hij in1850 de leiding van de Musikforeningen te Kopenhagen en ging hij allengs meer centrale functies in het Deense muziekleven bekleden (waaronder in1861 aan het Koninklijke Hof). Hij speelde een sleutelrol in de opbloeiendeDeense muziek, wasorganist en dirigeerde Deense premières van onder meer deMatthäus-Passion enBeethovens negende symfonie. Ook gaf hij les - aan onder meerHalfdan Kjerulf,Victor Bendix enAsger Hamerik - en schreef hijkritieken. Vanaf 1876 kreeg hij een koninklijk pensioen. Op 21 december 1890 overleed Gade te Kopenhagen.
Naast de genoemde acht symfonieën (waarvan de eerste en de vierde als de sterkste gelden en de vijfde een pianopartij heeft) schreef Gade eenvioolconcert,liederen, ouvertures,piano-,orgel- enkamermuziek. Opera ontbreekt in zijn overigens veelzijdigeoeuvre. Koorballaden vormen een opvallend onderdeel van zijn werk. Dit verhalende, seculiereoratorium werd in de negentiende eeuw een buitengewoon populair genre, gegeven de opkomst van de burgerlijke muziekbeoefening die tot de oprichting van diverse koren leidde. Van de zes meest uitgevoerde koorballaden van die tijd was er een van Gade:Elverskud (Erlkönigs Tochter,1854), naar de noordse legende, waarvan Gades verklanking - ondanks de Deense tekst - direct in heel Europa populair werd. Het is ook de enige van de zes die tot op heden repertoire heeft gehouden (de overige zijn vier werken van Schumann enSchön Ellen vanMax Bruch, destijds de nummer één, maar al deze stukken zijn vrijwel vergeten. Gades vele andere koorballaden delen dat lot).
Stilistisch staat Gade onder duidelijke invloed van Mendelssohn en in mindere mate Schumann enJohannes Brahms. Zelf heeft Gade op zijn beurt de componisten van zijn eigen land en van heelScandinavië beïnvloed, zoalsEdvard Grieg. De aanvankelijk grote invloed van de Scandinavischefolklore op zijn thematiek nam later af ten gunste van een internationalere, in de praktijk vooral Duitse stijl. Hij nam zelfs een sceptische houding aan tegenover de nationaal-romantische school. Andersom keerde Grieg, die steeds meer streefde naar een nationaleNoorse muziek, zich tegen "het slappe scandinavisme van Niels Gade".
Critici waarderen tegenwoordig vooral zijn vroege werk, dat oorspronkelijker is dan het latere. Het geldt als lyrisch, melodisch en door en door romantisch.
Een selectie: