Neuropathie | ||||
---|---|---|---|---|
Coderingen | ||||
ICD-10 ICD-9 | G56 -G63, G90.0,G99.0 337.0-337.1, 356-357,377 | |||
DOID | 870 | |||
eMedicine | onderwerpenlijst | |||
|
Neuropathie (Grieks:zenuwziekte) is het niet goed functioneren van een of meerzenuwen. Is er slechts een enkele zenuw aangedaan, dan spreekt men vanmononeuropathie, zijn het er enkele vanoligoneuropathie, zijn het er vele dan spreekt men vanpolyneuropathie. Het heeft dus niets met het Nederlandse woord 'zenuwziekte' van doen, dat meerpsychiatrische connotaties heeft.
De oorzaken kunnen van verschillende aard zijn. Het frequentst komt de neuropathie voor die veroorzaakt wordt door diabetes. In het algemeen onderscheiden we neuropathie door de volgende oorzaken.
mechanisch:
metabool:
toxisch, doorvergiften:
infectieus:
Neuropathie uit zichsensibel vooral door verminderde functie (doof gevoel) als door foutieve functie (die gevoeld kunnen worden als tintelingen, prikkelingen, koud pijnlijk gevoel, branderig gevoel, en aanrakingspijnen) enmotorisch door krachtsverlies. Bij neuropathie kan ook ernstige pijn voorkomen dieneuralgie of zenuwpijn, genoemd wordt. Deze pijn kan het best door de arts in kaart gebracht worden via de zogenaamde DN4-pijnschaal. Bij het scoren van 4 of meer is er duidelijk sprake van neuropathische pijnen. Aanhoudende pijn na een aanval van gordelroos wordtpostherpetische neuralgie genoemd.