In deEuropese Unie spraken in 2019 ongeveer 24 miljoen mensen Nederlands als eerste taal, en een bijkomende acht miljoen als tweede taal. Het Nederlands is daarmee kwantitatief de achtste taal binnen deEU.[2] In het Caribische deel van het Nederlandse koninkrijk wordt Nederlands als een 2de of 3de taal gesproken. DeFranse Westhoek en de regio rondom deDuitse stadKleef zijn van oudsher Nederlandstalige gebieden, waarNederlandse dialecten mogelijk nog gesproken worden door de oudstegeneraties. Ook in de voormaligekolonieIndonesië kunnen in sommige gebieden de oudste generaties nog Nederlands spreken. Het aantal sprekers van het Nederlands in deVerenigde Staten,Canada enAustralië wordt geschat op ruim een half miljoen.
HetAfrikaans, een van de officiële talen vanZuid-Afrika, is eendochtertaal van het Nederlands en beide talen zijn onderling verstaanbaar.
Wanneer precies het Nederlands is ontstaan als op zichzelf staande taal is onbekend. Het Nederlands in zijn vroegste bekende vorm is het weinig gedocumenteerdeOudnederlands (voor 1170), dat eerst overloopt in hetMiddelnederlands, ook welDiets genoemd (1170-1500), en daarna in hetNieuwnederlands.
De scheiding tussen de continentale varianten en de kustvarianten van hetWest-Germaans liep vóór de5e eeuw dwars door wat nu Nederland en Noordwest-Duitsland heet. De kusttaal (in de wetenschappelijke literatuur vanoudsIngveoons genoemd) verspreidde zich aan de hand vanIngveoonse klankverschuivingen in afnemende mate in zuidoostelijke richting. De Friese en Saksische dialecten hebben op het vasteland het meest onder invloed ervan gestaan. In mindere mate hebben ook het West-Vlaams en het Hollands, dialecten die aan de basis hebben gestaan van het huidigeStandaardnederlands, Noordzeegermaanse kenmerken.
Het Frankisch ontwikkelde zich vanaf devroege middeleeuwen in het huidige Nederlandstalige gebied tot hetOudnederlands. Het Oudnederlands, dat wil zeggen het Nederlands zoals dat van de6de tot het midden van de12e eeuw werd gesproken, was de voorloper van hetMiddelnederlands. De spelling van het Middelnederlands volgde de spreektaal, die per streek sterk kon verschillen. Dit was aanvankelijk niet zo belangrijk toen er nog weinig in de volkstaal op schrift werd gesteld en de meeste mensen, buiten de hogeregeestelijke stand, ookanalfabeet waren en er dus niet veel gelezen werd. Gedurende de helemiddeleeuwen werden alle belangrijke geschriften en officiële documenten in hetLatijn geschreven wat delingua franca van de Europese elite was. In de16e eeuw, toen de geletterdheid onder de 'gewone' bevolking sterk steeg en daardoor ook het Nederlands steeds belangrijker werd als schrijftaal, werden verschillende pogingen ondernomen een eenduidige spelling te realiseren. Uiteindelijk gaf deStaten-Generaal opdracht om deBijbel vanuit de grondtekst te vertalen. Dit resulteerde in 1637 in een vertaling die bekend werd als deStatenvertaling. Voor deze vertaling werd een gulden middenweg gezocht tussen alle bestaande streektalen van het Nederlandse taalgebied. Basis vormen de Frankische dialecten van de gewestenHolland enBrabant.Saksische elementen zijn vooral de werkwoordsvormen op -acht (bracht, gebracht; dacht, gedacht) en het wederkerend voornaamwoord zich. De derde grote taal/dialectgroep in de Lage Landen, hetFries, dat immers een eigen taal vormt, heeft bij de ontwikkeling van het Standaardnederlands vrijwel geen rol gespeeld. De vertalers hebben met de Statenbijbel vele woorden en uitdrukkingen (neologismen) geschapen die ook vandaag de dag nog worden gebruikt. Er zijn tot op heden enkele kerkgenootschappen die deze vertaling nog altijd in hun kerkdiensten gebruiken.
Pas in de16e eeuw begonnen de vele regionale talen in de gebieden waar nu Nederlands wordt gesproken aan hun ontwikkeling tot één standaardtaal. Tot dan toe kende elke regio haar eigen geschreven vorm(en) en daarin weken die in het zuidoosten (Limburg) en noordoosten (vanGroningen tot deAchterhoek) het meest af. Zij vertoonden invloeden van de talen van hetHanzegebied enMünsterland en zouden later nauwelijks deelnemen aan de vorming van een algemene Nederlandse standaardtaal. Het economisch en bestuurlijk zwaartepunt inBrabant,Vlaanderen enHolland, met rond de 85% van alle Nederlandstalige inwoners van de Nederlanden, weerspiegelde zich ook in de dominantie van de geschreven varianten uit die gewesten.[4] Deze schrijftalen waren academisch omdat ze vooral op de kanselarijen van vorsten, kloosters en steden en nauwelijks door de ongeletterde bevolking werden gebruikt.
Rond 1500 kwam er een streven op gang om een algemene schrijftaal te ontwikkelen die in ruimere gebieden bruikbaar kon zijn door verschillende regionale elementen in zich te verenigen. Dat was ook een behoefte vanuit de centralisering van het bestuur onder hetBourgondische hertogschap dat zijn gezag vanuitBrussel over de gehele Nederlanden wilde uitbreiden, een streven waarin keizerKarel V ten slotte ook zou slagen. In deReformatie waren het vooral deBijbelvertalingen en religieuzetraktaten waarmee een brede verspreiding werd beoogd, en die daarom doelbewust in een algemene schrijftaal werden gesteld. Voorlopig bleef het bij pogingen waarin elke auteur zijn eigen streektaal het meeste gewicht gaf.
Als benaming voor het Nederlands gelden gedurende Middeleeuwen vooral varianten vanDiets/Duuts, het woordNederlands wordt in1482 voor het eerst aangetroffen. In de tweede helft van de 16e eeuw komt hier, als synoniem, het woordNederduytsch bij. Het betreft hier een samenvoeging van Nederlands/Nederlanden en Diets/Duuts (nadat de uu-klank in het Nieuwnederlands naar een ui-klank omboog) en vindt haar oorsprong bij deRederijkers. Na 1750 neemt het gebruik vanNederduytsch gestaag af, met een duidelijke versnelling na1815. Met uitzondering van de periode tussen 1651-1700 isNederlands vanaf 1550 de populairste benaming voor de Nederlandse taal.[5][6][7]
De gesproken taal van de hogere standen ging zich pas langzamerhand naar deze nieuwe standaardtaal richten, althans in de noordelijke Nederlanden en het eerst inHolland. Hiermee vond de scheiding in ontwikkeling plaats tussen het Nederlands in Nederland waar men de standaardtaal ook ging spreken, enVlaanderen waar de hogere standen op het Frans overgingen. De gesproken taal van de lagere standen bleef een gewestelijke of een stedelijke variant totdat de bevolking onder de leerplicht het Nederlands als schrijftaal werd geleerd en zij na enkele generaties die taal ook kon gaan spreken. Hoe langzaam dit proces moest verlopen mag blijken uit de analfabetencijfers, tevens indicaties voor schoolbezoek, die rond 1800 in de noordelijke Nederlanden nog een derde en in Vlaanderen twee derden van de volwassen bevolking omvatten.
Om de geschreven Nederlandse standaardtaal tot een dagelijkse omgangstaal te maken moest, met de school als basis, uitbreiding ontstaan van de taalgebruikfuncties. Een doorslaggevende rol speelden daarin de nationaal georganiseerde massamedia en de bovenregionale communicatie ten gevolge van een sterk toenemende bevolkingsmobiliteit.
Het Nederlands kent een hoofdzakelijkGermaanse woordenschat. De totale woordenschat bestaat naar schatting uit meer dan één miljoen woorden[9] (exclusief de miljoenen in onbruik geraakte woorden). In het Nederlands bestaan net als in het Engels vaak twee woorden met dezelfde betekenis (synoniemen) waarvan het ene eenGermaanserfwoord en het andere eenRomaansleenwoord is, bijvoorbeelduitnodiging eninvitatie. De keuze voor een van beide wordt meestal bepaald door hetregister; zo worden de Germaanse woorden meer gebruikt in het dagelijks leven, en is het gebruik van hun Romaanse synoniemen beperkt tot de formeleschrijftaal.
Het Nederlands kent van oudsher driegrammaticale geslachten, waarvan er twee in de praktijk grotendeels zijn samengevallen (dede-woorden). Bijgevolg speelt het grammaticale geslacht in het Nederlands een kleinere grammaticale rol dan bijvoorbeeld in het Duits.
De in de Statenbijbel gebruikte spelling was een van de eerste pogingen tot standaardisering van de Nederlandse spelling, maar deze spelling heeft uiteindelijk weinig invloed gehad en wordt tegenwoordig als verouderd beschouwd.[10]
De eerste officiële spelling van het Nieuwnederlands werd in1804 opgesteld doorMatthijs Siegenbeek. De spelling-Siegenbeek introduceerde onder andere de typische Nederlandseij, die voorheen alsy werd geschreven (blij/bly).Matthias de Vries enLammert Allard te Winkel, de eerste redacteuren van hetWoordenboek der Nederlandsche Taal, ontwierpen vervolgens in 1864 een nieuwe spelling. Deze werd in België ingevoerd als officiële spelling, terwijl Nederland pas volgde in 1883.
Het zou tot 1934 duren, voordat deze spelling vereenvoudigd werd voor het onderwijs. Deze nieuwe versie staat bekend als de spelling-Marchant, vernoemd naar deminister van Onderwijs die het invoerde.Niet zóó, maar zó heette de brochure die probeerde inzicht te geven in de wijzigingen van de dubbele klinkers naar enkele klinkers, veranderingen vansch naar een enkeles en het verdwijnen van de Nederlandse naamvallen (ik zie den man).
In bijna ongewijzigde vorm werd deze spelling in 1946 in België bij regeringsbesluit ingevoerd, Nederland voerde haar in 1947 in. De eerste druk van hetGroene Boekje verscheen in 1954. Dit boekje bevatte een uitvoering van het Belgische Spellingbesluit van 1946 en de Nederlandse Spellingwet van 1947, waarbij een regeling werd voorgeschreven met betrekking tot het voornaamwoordelijk gebruik, het gebruik vangenitiefvormen zoalsder, dezer en zijner, de schrijfwijze van bastaardwoorden en de tussenklanken insamenstellingen. Tevens worden hierin voor de spelling van de spraakklanken, de verdeling van de woorden inlettergrepen, het gebruik van hetkoppelteken, hetdeelteken en hetweglatingsteken en het gebruik vanhoofdletters voorschriften en aanwijzingen gegeven.
Dit Groene Boekje bevatte in sommige gevallen eenvoorkeurspelling (met varianten van spellingswijzen) gegeven, die in de praktijk voor onduidelijkheid zorgde. Daardoor verdween deze voorkeurspelling in hetGroene Boekje van 1995. Verder was een der grote veranderingen in 1995 de regels omtrent detussenklank-e(n)- in samenstellingen.
Deze veranderingen leidden tot veel discussie, met als hoofdbezwaar dat er geen logica in de regels voor detussen-n te ontdekken was. Daarnaast vonden critici veel fouten in het Groene Boekje, en publiceerden die onder meer in het bladOnze Taal. Het Groene Boekje wordt om de 10 jaar aangepast, zodat ook neologismen alswebcam (1998),sms'en (1999) engoogelen (2003) als nieuwlemma zijn opgenomen. De laatstespellingwijziging dateert van2006 en betreft vooral het wegwerken van uitzonderingen of twijfelgevallen bij het toepassen van de spellingsregels.
Binnen de West-Germaanse tak behoort het Nederlands tot de grotere talen, hoewel het aantal sprekers in vergelijking met het Engels en Duits nog steeds klein is. Van alletalen wereldwijd komt het Nederlands qua aantal sprekers volgens schattingen op de 35e à 40e plaats.[16]
In Europa zijn de drie grootsteGermaanse talen het Duits (95 miljoen), Engels (70 miljoen) en Nederlands (24 miljoen). Het Nederlands alleen wordt door meer mensen gesproken dan deNoord-Germaanse (Scandinavische) talen bij elkaar:Zweeds (10 miljoen),Noors (5 miljoen),Deens (5 miljoen) enIJslands (0,3 miljoen). Verder zijn er nog hetAfrikaans (7,1 miljoen) en de kleine West-Germaanse talen zoals hetFries (0,4 miljoen) en hetJiddisch (4 miljoen).
Het Nederlands wordt voornamelijk gesproken inNederland,België (in deVlaamse Gemeenschap) enSuriname. Ook opAruba,Curaçao enSint Maarten (onderdeel van hetKoninkrijk der Nederlanden) en voorts in deFranse Westhoek (het uiterste noorden vanFrankrijk, onderdeel vanFrans-Vlaanderen) en in kleine delen vanDuitsland (veelal aan de westgrens) spreekt en leert men Nederlands. In het geval van de drie in de eerste alinea genoemde landen spreekt deNederlandse Taalunie (NTU) sinds 1980 ook wel van Noord-Nederlands, Belgisch-Nederlands en Surinaams-Nederlands. InZuid-Afrika enIndonesië (ofwel het voormaligeNederlands-Indië) wordt het Nederlands nog veel alsbronnentaal gebruikt. Oude documenten en wetteksten zijn vaak opgesteld in het Nederlands. In 2005 werd er buiten het Nederlandstalig grondgebied in veertig landen aan ruim 220universiteiten door zo'n vijfhonderd docenten Nederlands gedoceerd aan ruim tienduizend studenten, Duitsland voorop met dertig vakgroepen, gevolgd door deVerenigde Staten van Amerika en Frankrijk met 20 universiteiten. 0,7% van de Nieuw-Zeelanders zegt dat hun thuistaal Nederlands is. Binnen deEuropese Unie (EU) is het de zevende meest gesproken moedertaal, na het Duits, Frans, Italiaans, Pools, Spaans en Roemeens.
Nederland inclusief de gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Het Limburgs en Nedersaksisch zijn in Nederland, naast het Nederlands, officieel erkendestreektalen. De allochtone minderheidstalen zijnTurks (192.000 sprekers), Marokkaans-Arabisch (100.000),Papiaments (80.000),Indonesisch (45.000) enSranan (7000). Dit blijkt uit een onderzoek uit 2005, uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Taalunie. Het Nederlands wordt (niet in alle gevallen correct) ook wel aangeduid alsVlaams (in België),Hollands (vooral in de Randstad) enNederduits (door historisch taalkundigen).
Het Nederlands is demoedertaal van ongeveer 6.600.000Belgen; daarnaast zijn er ongeveer 4.700.000 Franstaligen en ook 77.000 mensen die het Duits als voertaal gebruiken. Niet alle Nederlandstaligen in België zijn Vlamingen. Het Nederlands is de officiële taal in het Vlaamse én het Brusselse Gewest. Daarnaast zijn er ook in Wallonië inwoners met het Nederlands als moedertaal. In sommige gemeenten met een Nederlandstalige minderheid heeft ook het Nederlands een officiële status (onder meerMoeskroen enEdingen), in gemeenten in hetPlatdietse taalgebied (Welkenraedt,Baelen,Blieberg, ...) hebben zowel Nederlands- als Duitstaligen officieus faciliteiten.
De staatshervorming van 1970 heeft voor een onderscheid gezorgd van vier taalgebieden, waar de drie officieel erkende talen worden gesproken van België, namelijk het Nederlandse taalgebied (overeenkomend met het Vlaamse Gewest), het Franse taalgebied (overeenkomend met het Waalse Gewest minus het Duitse taalgebied) en het Duitse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad (overeenkomend met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Deze indeling in taalgebieden werd opgenomen in art. 4 van de Belgische grondwet. Elke gemeente van het koninkrijk moet deel uitmaken van een van deze vier taalgebieden. Een wijziging kan enkel met eenbijzondere wet (dit wil zeggen een wet met een bijzondere meerderheid) worden aangenomen. Sinds de laatste wijziging, op 8 november 1962, is detaalgrens ongewijzigd gebleven.
In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad werd oorspronkelijk vooral Nederlands gesproken. Voor deverfransing van Brussel kunnen een aantal factoren een rol gespeeld hebben. Zo genoot hetFrans lange tijd een hogere sociale status en was de bovenklasse die, tot de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen in 1919, de politieke touwtjes in handen had van huis uit Franstalig of volledig verfranst. Daarnaast was het Frans tot 1898 in België de enige officiële taal (La Belgique sera latine ou elle ne sera pas (Nederlands:België zal Latijns zijn of zij zal niet zijn), zei kardinaal Mercier destijds). Ook de vele immigranten, eerst uitZuid-Europa en daarna uitMarokko enTurkije adopteerden het Frans als voertaal in hun contacten met overheid en derden, en deden het aantal Franssprekenden stijgen. Het precieze aantal Nederlandstaligen (als moedertaal) onder de Brusselse bevolking is niet bekend; schattingen hierover lopen uiteen naargelang de politieke strekking die de bron aanhangt.
In een aantaltaalgrensgemeenten in het Franse taalgebied, de zogenaamdefaciliteitengemeenten, is er een bijzonder taalregime voor Nederlandstaligen (waar in de praktijk weinig van gebruik wordt gemaakt), net zoals dat ook in het Nederlandse taalgebied geldt voor Franstaligen (wat daarentegen een hete politieke kwestie is, cf. de problematiekBrussel-Halle-Vilvoorde).
Leerlingen inWallonië kunnen hun tweede taal vrij kiezen. In de Brusselse scholen is er geen vrije keuze en is de andere landstaal verplicht de tweede taal. Voor veel Franstaligen is het Nederlands dan ook de tweede taal, toch blijft het spreken van Nederlands voor veel Franstaligen zelfs na jaren onderwijs, nog steeds een heuse opgave. Volgens een recente studie (La dynamique des langues en Belgique) van deUniversité catholique de Louvain en deUniversité Libre de Bruxelles zou slechts 19% van de Walen het Nederlands machtig zijn (aan Vlaamse zijde zou 59% Frans kennen).
Een veel door jongeren op Sint Maarten gebruikte 'taal' is hetDenglish, ook welSteenkolenengels genoemd. Dit is een mengvorm van het Nederlands en het Engels waar ook de naam uit voorkomt (Dutch en English).
Hoewel het Nederlands na de onafhankelijkheid in 1975 de officiële taal van Suriname is gebleven, worden er zo'n twintig talen gesproken. Het Nederlands is er de taal van bestuur, rechtspraak en onderwijs. Sinds 2005 is Suriname lid van de Nederlandse Taalunie. In het onderzoek dat de Taalunie bij die gelegenheid hield, gaf ruim zestig procent van de bevolking aan het Nederlands als moedertaal te hebben. Dit duidt op een groei ten opzichte van eerdere gegevens. Als contacttaal tussen de verschillende bevolkingsgroepen wordt ook hetSranantongo veel gebruikt. Deze taal wordt door vrijwel alleSurinamers beheerst, al is het de moedertaal van een beperkt deel van de bevolking. Verder hebben hetSarnami Hindoestani en het SurinaamsJavaans enkele tienduizenden sprekers. Bijna alle Surinamers spreken minstens twee talen.
Taalverhoudingen in de Franse Westhoek in 1874 en 1972Verplaatsing van de taalgrens sinds de late middeleeuwen
Het arrondissement Duinkerke van hetNoorderdepartement, ook wel deFranse Westhoek genoemd, is vanouds een Nederlandstalig gebied inFrankrijk. Er worden Vlaamse dialecten gesproken, die behoren tot de dialectgroep van hetWest-Vlaams. Het dialectgebruik is echter met name vanaf eind 19e eeuw zeer sterk teruggelopen. De belangrijkste reden hiervoor is, dat het Nederlands en het Vlaamse dialect niet erkend waren door de Franse staat als tot de Franse nationale tradities behorende regionale taal, zoals wel het geval is met het Bretons, Corsicaans, Provençaals en Baskisch. Samen met het Duits van Elzas-Lotharingen werd het gezien als een vreemd, 'traditionellement hostile' idioom, behorende bij een buitenlandse taal, en was het daarom ook na de oorlog nog steeds verboden in het ambtelijk verkeer en op school. Deze officiële afwijzing deed ouders besluiten hun taal steeds minder door te geven aan hun kinderen.
Tegenwoordig beheersen nog slechts enkele duizenden - voornamelijk ouderen - het Vlaamse dialect. Er zijn daarnaast dialectcursussen, waar zeker belangstelling voor bestaat bij degenen die hun voorouderlijke taal willen begrijpen. Maar deze cursussen concurreren dan weer met die in het Nederlands, die populair zijn bij degenen die om meer praktische redenen contacten willen leggen in Vlaanderen en Nederland. Na twee eeuwen verbod mag sinds enkele jaren wel weer 'Nederlands' onderwezen worden op de basisscholen, echter uitdrukkelijk niet als de Vlaamse streektaal van het gebied, maar als 'vreemde taal'. De bijgaande kaarten geven wat betreft de situatie in 1972 mogelijk een te rooskleurig beeld aangezien ze niet gebaseerd zijn op een representatieve enquête onder de bevolking, maar op de opgaven van enkele gezaghebbende personen per gemeente. Het kaartje "taalgrens door de eeuwen heen" geeft aan in welk gebied er mensen met Nederlands als moedertaal te vinden waren, niet hoe hoog hun aandeel op de totale bevolking was.
In de Franse Westhoek zijn de meeste plaatsnamen en familienamen herkenbaar Nederlands. Ook worden steeds meer straatnamen 'vervlaamst', dat wil zeggen dat de verfranste vorm of de vervanging door Franse equivalenten wordt teruggedraaid naar de oorspronkelijke versie. Frankrijk ondertekende echter niet hetEuropees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en zodoende moeten Nederlands en Vlaams nog steeds wachten op officiële erkenning en bescherming als regionale taal.
In 2004 werd de ANVT (Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele) opgericht. De ANVT is een bond van verenigingen van deFranse Westhoek en pleitte voor de officiële erkenning van deFrans-Vlaamse streektaal als regionale taal in Frankrijk. Sinds december 2021 isle flamand (het (West-)Vlaams) officieel erkend als streektaal door het Franse ministerie van Onderwijs.[17][18]
InDuitsland zijn er gebieden die historisch Nederlandstalig waren. Deze gebieden lagen vooral tegen de Nederlandse grens. RondomKleef wordt nog een goed als Nederlands (Kleverlands) herkenbaarNederfrankisch dialect gesproken, hetDuits-Nederlands. Een veel groter gebied aan deNederrijn echter sluit aan bij de Zuid-Gelderse dialecten en het Limburgs. De overkoepelende term voor de taalvariëteiten in dit gebied isMaas-Rijnlands. In hetGraafschap Lingen,Graafschap Bentheim enOost-Friesland was het Nederlands een tijd lang de cultuurtaal tot de 19e eeuw.
Vandaag de dag wonen veel Nederlandstaligen net over de grens in Duitsland. Het Nederlands wordt op veel scholen inNedersaksen enNoordrijn-Westfalen onderwezen.
In de voormalig Nederlandse kolonieNederlands-Indië wordt het Nederlands vooral nog gesproken door ouderen, die het koloniale bewind nog enige tijd hebben meegemaakt. Er was een grote haat jegens Nederland, maar er was respect voor de Nederlandse taal. Nog steeds zijn enkele gebruikte wetten vanIndonesië in het Nederlands. En er zijn verschillende beroepen waar veel Nederlandse termen moeten worden aangeleerd. Het Nederlands wordt samen met het Engels als handelstaal gebruikt. Het Nederlands was tot 1949 de officiële taal van Indië en tot 1963 vanNederlands-Nieuw-Guinea.
InCanada wonen zo'n 900.000 mensen van Nederlandse afkomst. Dit zijn bijna allemaal immigranten (en hun kinderen) die na de Tweede Wereldoorlog naar Canada zijn vertrokken. Het aantal inwoners van Canada dat het Nederlands als moedertaal spreekt daalt de laatste jaren sterk. In 2021 waren het er nog zo'n 83.000. Zo bestaan er in Canada ook veel Nederlands-Canadese clubs en Nederlandstalige radioprogramma's. Er is zelfs het NederlandstaligeMaandblad de Krant, die sinds 1969 bestaat en onlangs[(sinds) wanneer?] weer voor een tijd van de ondergang is gered door sponsors (waaronder ook de Vlaamse regering).
In deVerenigde Staten wonen zo'n vijf miljoen mensen van Nederlandse of Vlaamse afkomst. Deze zijn of afkomstig uit de vroegere Nederlandse kolonieNieuw-Nederland of zijn (voormalige) immigranten die vooral rond 1850 en later na de Tweede Wereldoorlog naar de V.S. zijn getrokken. Er zijn dorpen waar nog redelijk Nederlands wordt gesproken. Het Nederlands is echter slechts een kleine immigrantentaal in de V.S. Er zijn enkele scholen waar Nederlands een keuzevak is en er bestaan Nederlandse clubs.
Ook inNieuw-Zeeland leven mensen van Nederlandse afkomst die na de Tweede Wereldoorlog naar het land zijn vertrokken. Na een onderzoek bleek dat 0,7% van de Nieuw-Zeelandse bevolking het Nederlands als moedertaal sprak. Dat is een aantal van ongeveer 29.000 mensen. Uit onderzoek (Crezee, 2008; 2012) is gebleken dat een groot deel van de Nederlandse migranten die tussen 1950 en 1965 naar Nieuw-Zeeland emigreerden, onder druk van de Engelstalige bevolking ook thuis op het Engels overstapten.
Australië had ook te maken met grote Nederlandse immigratie. Vooral in de grote steden vormen Nederlanders een hechte groep en er verschijnt nog steeds een Nederlandse krant. Er leven echter ook veel Afrikaanssprekenden in Australië.
Congo-Kinshasa was van 1908 tot 1960 eenkolonie van België. Officieel had Nederlands er een co-officieel statuut. Doch in de praktijk was het bestuur van de kolonie eentalig Frans. Toch was een belangrijk deel van dekolonisten Nederlandstalig.
Deofficiële taal, zoals die wordt onderwezen op scholen en gebruikt wordt door de autoriteiten, wordt ook wel Standaardnederlands genoemd. De status hiervan als officiële taal is in 1995 officieel vastgelegd, door middel van een wijziging van deAlgemene wet bestuursrecht. Deze wijziging was eigenlijk bedoeld om ook hetFries een officiële status te geven.
Zie bijgaande kaart voor de locatie van de over het algemeen als vormen van Nederlands beschouwdedialecten.[19] Dit is een globale indeling, waarbij de meesteovergangsdialecten niet zijn opgenomen. Het is dus alleen bedoeld om een algemeen beeld te scheppen van de spreiding van de Nederlandse dialecten.
De grens tussendialect entaal is voor hetWest-Germaanse taalgebied, dus ook voor Nederland en Vlaanderen, zeer problematisch. Voorzichtigheid is dus geboden bij het gebruik van dit kaartje, daar de meeste taalgrenzen die erop staan aangegeven vloeiend en vaag zijn en niet door alle taalkundigen worden onderschreven (in het bijzonder de grenzen van het Limburgs en het Nedersaksisch niet).
Nederlandse dialectenSurinameCuraçao, Sint Maarten en de BES-eilanden
24. Limburgs, waarvan de positie ten opzichte van het Nederlands enigszins omstreden is; het wordt door de Nederlandse overheid alsstreektaal erkend, maar niet door de Belgische overheid. Er is bovendien onder de noemer Limburgs sprake van een grote variëteit aan dialecten, waarvan de westelijke meer aan het Brabants, de oostelijke aan het Rijnlands, en de Zuidelijke aan hetRipuarisch verwant zijn.
* De dialectgroepen aangeduid met een asterisk worden weliswaar onder het Hollands of Nedersaksisch gerekend, maar hebben vanouds eenFries substraat of Friese invloed. De Noord-Hollandse varianten zijn na deTweede Wereldoorlog sterk naar het Standaardnederlands toegegroeid; soms spreekt men in die gebieden zelfs van twee naast elkaar bestaande dialecten: het traditionele (sterke, ook wel zware dialect genoemd) en het moderne (lichte) dialect. Het Stadsfries dat later ontstond, is Frieser van karakter gebleven en wordt vaak als aparte groep genomen. Soms worden de Noord-Hollandse varianten en het Stadsfries samengenomen.
Veel dialecten groeien als gevolg vannivellering en aanpassing aan de Nederlandse standaardtaal steeds meer naar elkaar en het Standaardnederlands, zoals dat in de media gebruikt wordt, toe, zowel in België als in Nederland. Ook doordat de dialecten zich vanouds in het traditionele ambacht en de landbouw profileerden, verliezen zij in de moderne tijd hun kenmerken inidioom en klank. De basis van het dialect was de lokale gemeenschap. Door de moderne mobiliteit zijn de deelnemers aan deze gemeenschap heterogener geworden en herkennen zij zich steeds minder in een 'eigen taal'. Dialecten ontwikkelen zich zodoende totregiolecten op een bredere geografische basis. Van de als Nederlands beschouwde dialecten (dus met uitsluiting van het Fries en het Limburgs) staat hetGronings het verst af van de standaardtaal. Historisch behoort het Gronings tot de Nedersaksische dialectgroep in noordwestelijk Duitsland.
Onder het verzamelbegrip "Periferie van het Nederlands" volgt hieronder een overzicht van taalvariëteiten of derivaten van het Nederlands die geografisch, sociolinguïstisch en/of typologisch op een grotere afstand van het 'stamgebied' en/of het Standaardnederlands staan dan andere, meer reguliere variëteiten van het Nederlands. Dit typologisch concept is oorspronkelijk gehanteerd voor het Nederlands, maar is ook toepasbaar op andere taalgebieden (zie ookDuits).
Taalafstand tussen streektalen/dialecten en de Nederlandsestandaardtaal (1).Vroegere gebieden met Nederlands als cultuurtaal in Duitsland (17e - 19e eeuw), exclusief het Limburgs/Nederrijns in het Noordelijke Rijnland (de regioHeinsberg-Düsseldorf). Zie ookGeldernHet vroegere taalgebied van hetOosterlauwers Fries; de rode lijn is de scheiding tussen hetEemsfries en hetWezerfries, maar ook tussen de tegenwoordige dialecten Gronings-Oost-Fries en Oldenburgs
Verspreiding van het Nederlands
Perifere variëteiten ontstaan uit het contact met en de invloed van een of meer exogene, niet-Nederlandse talen of dialecten. Zij kunnen zowel dialecten,regiolecten,contacttalen, mengtalen alssociolecten of groepstalen betreffen. In de meeste gevallen zijn dit variëteiten die in het verdere verleden in de periferie van het Nederlands zijn ontstaan. De kans op het ontstaan van moderne perifere variëteiten is gering, maar nog altijd aanwezig (vergelijkMurks enstraattaal). Te onderscheiden zijn:
Standaardnederlands is de officiële standaardtaal, het Nederlands, zoals die wordt onderwezen op scholen en wordt gebruikt door de autoriteiten en media in Nederland, België, Suriname, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast worden er binnen het Nederlandse taalgebied vele dialecten gesproken. Niet alle dialecten zijn even sterk afwijkend, de afstand tot de standaardtaal varieert.Limburgs enNedersaksisch zijn net als Fries officieel erkende streektalen binnen de Nederlandse grenzen, waar het Nederlands dedaktaal is. In de betreffende gebieden is sprake vandiglossie.
De landsgrenzen zijn op streektaalniveau geen taalgrenzen. Aan en over de grens, in de periferie, vinden vermengingen plaats of lopen de dialecten gewoon door. Grens- en overgangsdialecten zijn: hetBrussels,Frans-Vlaams,Stadsfries, het oostelijkeMaas-Rijnlands met het Kleverlands, het Limburgs/Nederrijns van de oostelijke delen van hetOverkwartier van Gelder (de oude Ambten Geldern; Straelen; Wachtendonck; Krickenbeck met Viersen; Erkelenz met daarin Elmpt, Brempt, Niederkrüchten en Wegberg, zie ookGuliks Overkwartier) en dieper in het Noordelijke Rijnland (de regio Heinsberg-Düsseldorf), hetSelfkants en hetPlatdiets met hetZuidoost-Limburgs. Het gaat hier om dialecten van het Nederlands, in het verleden verbonden met en/of nog direct grenzend aan het stam- of kerngebied van het Nederlands, die nu sterk onder invloed staan van een andere cultuurtaal dan het Nederlands.
Nederlands of Duits?
In verschillende van deze gebieden is het Nederlands vroeger ook de cultuurtaal geweest. Aan de oostgrens speelt daarbij een rol of deze dialectenNederfrankisch ofNedersaksisch zijn. In het eerste geval (Kleverlands, het Limburgs/Nederrijns van het oostelijkeOpper-Gelre, het Selfkants, Platdiets en Zuidoost-Limburgs) zullen ze eerder als Nederlands gelden, in de andere gevallen eerder als Duits (Nederduits), namelijk Westfaals-Nedersaksisch (met name in de oude GraafschappenLingen enBentheim), ofOost-Fries (in Oost-Friesland), evenals het Gronings een variant van het Nedersaksisch op Friese grondslag.
Het historisch bereik van het Nederlands in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland
Het Nederlands heeft vanaf deReformatie tot in de eerste helft van de 19e eeuw zijn grootste invloed uitgeoefend op de Duitse gebieden langs de Nederlandse grens - in Oost-Friesland, de graafschappenBentheim,Lingen enSteinfurt, de gebiedenGronau,Gemen, Werth enAnholt, de hertogdommenKleef,Gelder enGulik, hetgraafschap Meurs en het keurvorstelijke Keulse gebied Rijnberk (Rheinberg) heeft het Nederlands als inheemse of vreemde schrijf-, onderwijs- en kerktaal gediend. In gevallen waar het plaatselijke Nederduitse dialect nauw verwant was aan het Nederlands, heeft de taal naast het Hoogduits een functie vervuld als standaardtaal, terwijl ook gereformeerde kerkgemeentes enMennonieten om godsdienstige redenen de voorkeur gegeven hebben aan het Nederlands.[20]
Uit het Nederlands is als enigedochtertaal het Afrikaans (meer bepaald een dochtertaal van hetNieuwnederlands) voortgekomen, dat tot 1925 nog als eenvariëteit van het Nederlands werd beschouwd. Het Afrikaans ontwikkelde zich uit het Hollands dat de kolonisten in de 17e eeuw naar deKaapkolonie brachten. Het heeft sindsdien invloeden van andere talen ondergaan, zoals hetMaleis, Engels, Duits en deBantoetalen. Het wordt wel beschouwd als (half-)creoolse taal. Nederlanders, Vlamingen, Surinamers en Afrikaners kunnen elkaar zonder veel moeite begrijpen. In 1925 werd het Afrikaans inZuid-Afrika gelijkgesteld met het Nederlands als ambtelijke taal. In 1961 werd de status als taal officieel bekrachtigd, waarbij het Nederlands gelijkgesteld werd met het Afrikaans - dit is dus de omgekeerde situatie van 1925 - en bij de grondwetswijziging in 1983 werd de bepaling geschrapt, waarin stond dat de "Hollandsche talen" dezelfde status hadden als het Afrikaans.
Verspreid over de wereld bestaan of bestonden er ook enkele op het Nederlands gebaseerdecreoolse talen. Sommige hiervan zijn in het bijzonder door het Zeeuws beïnvloed. De meeste van deze talen zijn geheel of grotendeelsuitgestorven.
Hier spreekt men van meng- (pidgin- encreool-) talen. In Suriname wordt bovendien nog een afwijkende, verbasterde vorm van het Nederlands gesproken, hetSurinaams-Nederlands.
Naast de dialecten die regionaal gebonden zijn, en al dan niet onder druk staan, bestaan er de zogenaamdesociolecten die bepaald worden door de sociale laag of groep waartoe men behoort of gerekend wil worden. Deze sociolecten zijn soms juist in opkomst:
Joods-Nederlands, Murks, Straattaal,Bargoens of dieventaal. Hier spreken we van kring- of groepstalen, contacttalen en sociolinguïstische variëteiten die het niveau van vak- en groepsjargon te boven gaan.
Externemengtalen (in meer of mindere mate op het Nederlands gebaseerd)
Hier spreken we van meng- (pidgin- encreool-) talen. In Suriname wordt bovendien nog een afwijkende vorm van het Nederlands gesproken, hetSurinaams-Nederlands.
Het oudste in het Nederlands geschreven boek dat momenteel bekend is, is het handschrift van deWachtendonckse Psalmen, zo genoemd naar deLuiksekanunnikArnold Wachtendonck, die het in de 16e eeuw in bezit had. In 1591 dateerdeJustus Lipsius het op omstreeks 900. Het boek is overgeleverd in de vorm van een gedeeltelijke kopie; na Lipsius is het nooit meer teruggezien. Het is waarschijnlijk ontstaan in de streek waar het zich 700 jaar later nog steeds bevond: in het Nederlandstalig deel van hetprinsbisdom Luik, wellicht in deAbdij van Munsterbilzen, een adellijkstift, waaraan Wachtendonck als rector verbonden was. DeWachtendonkse psalmen zijn geen autonome Nederlandse tekst, maar vertaaldeglossen van een in het Latijn gestelde psalmberijming. Het werk is tevens de oudste vindplaats van het Nederlandse woord 'boek', daar gespeld als 'buok'.
De invloed van deromantiek was in deNederlanden veel minder uitgesproken dan bijvoorbeeld inEngeland. Nederlandstalige auteurs werden vooral beïnvloed door Engelse romantici alsWalter Scott enLord Byron. Een nieuw genre dat opgang maakte waren de zogenaamde fysiologieën, waarbij individuen werden beschreven die model stonden voor een bepaalde groep. Dat was rond 1840.
Als gevolg van deTweede Wereldoorlog in Nederland was er in de jaren 50 een grote omslag in de Nederlandse literatuur. Hetidealistische leek te zijn verdwenen en daarvoor in de plaats kwam de rauwe werkelijkheid, de onmenselijkheid, en veel aandacht voor lichamelijkheid enseksualiteit.
Het Nederlands is een officiële taal in België, maar in Nederland is de status vrijwel nergens juridisch vastgelegd.[21] In zowel Frankrijk als Duitsland wordt het Nederlands niet erkend als minderheidstaal. Buiten Europa geniet het Nederlands een officiële status inSuriname (een voormalige Nederlandse kolonie die in 1975 onafhankelijk werd),Aruba,Curaçao enSint-Maarten (landen binnen hetKoninkrijk der Nederlanden). Het Afrikaans, de dochtertaal van het Nederlands, is een van de twaalfofficiële talen vanZuid-Afrika en wordt als regionale taal erkend inNamibië.
De status van het Nederlands in Nederland is bijna nergens juridisch vastgelegd.[21] De Nederlandse taal wordt bijvoorbeeld in Nederland, als een van de weinige landen in Europa,[22] niet vermeld in deNederlandse Grondwet.[21] Er is wel een korte bepaling in deAlgemene wet bestuursrecht Artikel 2.6 van het Nederlands als de gebruikstaal bij bestuursorganen, hoewel daar verschillende wettelijke en praktische uitzonderingen op mogelijk zijn.[21][23] DeSpellingwet bepaalt ook hoe deNederlandse taal moet worden gespeld wanneer zij wordt gebruikt 'bij de overheidsorganen, bij de uit de openbare kas bekostigde onderwijsinstellingen, alsook bij de examens waarvoor wettelijke voorschriften zijn vastgesteld.'[24] Daarnaast bepaalt deWet gebruik Friese taal sinds 2014: 'De officiële talen in de provincieFryslân zijn het Nederlands en hetFries.'[25]
In september 2010 deed hetkabinet-Balkenende IV een voorstel om het Nederlands in de Grondwet op te nemen, wat leidde tot een lange discussie tussen verschillende instellingen zoals deRaad van State (die afwijzend reageerde), experts en politieke partijen.[21] Volgens verschillende spelers in het debat was het al eenongeschreven regel dat het Nederlands de officiële taal van Nederland was,[26] hoewel sommigen meenden dat dit niet per se betekende dat het een geschreven regel moest gaan worden vanwege onbedoelde gevolgen.[21][27] Uiteindelijk vond het merendeel dat het officieel/officiëler vastleggen van de Nederlandse taal onnodig of onwenselijk is.[21] Na veel bezwaren, onduidelijkheden en vergaderingen over de meerwaarde en praktische gevolgen ervan, en wat men dan moest doen met onder andere het Fries, Engels, Papiaments en streektalen, werd het voorstel in februari 2018 door hetkabinet-Rutte III weer ingetrokken.[21]
In België zijn er drie officiële talen, namelijk Nederlands,Frans enDuits. InVlaanderen is Nederlands de enige officiële taal en in hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest deelt de taal deze status met het Frans. Het Nederlands is in België een officiële landstaal sinds 1898, na een langdurigetaalstrijd met de Franstalige machthebbers.
HetNederlandse taalmonument, het enige taalmonument gewijd aan het Nederlands, opgericht in 1893 om de erkenning van het Nederlands in de Britse kolonie aan de Kaap te herdenken.
Nadat de Kaapkolonie in Britse handen overging in het begin van 19e eeuw, drongen de Nederlandse kolonisten tot erkenning van het Nederlands. Toen in 1882 erkenning kwam, werd de gebeurtenis herdacht met de oprichting van hetNederlandse taalmonument in 1893. Toen in 1909 deZuid-Afrikawet werd aangenomen door alle vier de provincies betekende dit de erkenning van zowel Engels als Nederlands in de nieuwgevormde Unie. Op 9 mei 1925 werd de spreektaal van de Afrikaners gestandaardiseerd en naast Engels en Nederlands erkend alsAfrikaans, maar beschouwd als synoniem met het Nederlands. De nieuwe grondwet van 1961 bepaalde dat onder Afrikaans ook het Nederlands bedoeld werd. In 1983 kwam er een eind aan de officiële status van het Nederlands, toen er geen nieuwe erkenning werd gegeven. Deze status door de jaren heen gold ook voorZuidwest-Afrika, het huidigeNamibië.[bron?]
Het enige monument dat gewijd is aan de Nederlandse taal werd op 18 januari 1893 inBurgersdorp onthuld. Het monument staat inZuid-Afrika ook bekend als het Eerste Taalmonument, met het Tweede Taalmonument wordt hettaalmonument inPaarl bedoeld. Het monument, dat uit een vrouw bestaat die met haar hand wijst naar een boek met daaropOverwinning van de Hollandsche Taal, werd opgericht om de erkenning van het Nederlands in het door deBritten bezetteKaapkolonie te herdenken. Het taalmonument heeft echter veel te verduren gehad in deTweede Boerenoorlog en bestaat vandaag de dag uit twee identieke beelden. De door de Britten verwoeste en een replica, die een geschenk was van de Britse regering aan de Nederlandse kolonisten inZuidelijk Afrika.
Nederland, België en Suriname, de landen waar het Nederlands een officiële taal is, zijn tevens de drie lidstaten van deNederlandse Taalunie, een internationale instelling die onder meer de regels voor hetStandaardnederlands vastlegt.
Op 9 september 1980 werd hetVerdrag inzake de Nederlandse Taalunie (NTU) door de Belgische en Nederlandse Ministers van Buitenlandse Zaken ondertekend. Vlaanderen en Nederland spraken af de Nederlandse taal en haar sprekers voortaan samen te behartigen. Sinds 2004 is ook Suriname geassocieerd lid van de Unie. De NTU opereert als een soort gemeenschappelijk ministerie van Taal voor de drie gebieden. Beslissingen worden genomen door de leden van het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie; de ministers en/of staatssecretarissen van Cultuur en Onderwijs van Nederland en Vlaanderen, in totaal 4. De Surinaamse ambassadeur in Nederland vertegenwoordigt Suriname als geassocieerd lid. De Taalunie is onder andere verantwoordelijk voor de uitgave van hetGroene Boekje. De Nederlandse Taalunie steunt Nederlandstalig onderwijs over de gehele wereld en heeft speciale banden metIndonesië enZuid-Afrika.
In internationale samenwerkingsverbanden is het Nederlands een officiële taal in deBenelux en in deEuropese Unie (EU), vanwege het lidmaatschap van België en Nederland. Tevens geniet het Nederlands sinds een paar jaren een officiële status in deCaribische Gemeenschap en deUnie van Zuid-Amerikaanse Naties (UZAN) dankzij het lidmaatschap van Suriname.[bron?]
Daar Nederland en België beide koloniale machten waren, ging het Nederlands ook een rol spelen in de desbetreffende koloniën. Het Nederlands was namelijk ook een officiële taal in:[bron?]
Belgisch-Congo (tot 1960), Frans is echter een officiële taal gebleven in onafhankelijk Congo;
Ruanda-Urundi (tot 1962), Frans is echter een officiële taal gebleven inBoeroendi enRwanda (waar sinds de hervormingen eind de jaren '90 ook het Engels een officiële taal is);
Nederlandse Antillen (1953 - 2010), tot het gebied in 2010 een andere staatkundige indeling kreeg.
De van oorsprong Nederlandse kolonisten in Zuidelijk Afrika, eerstBoeren en laterAfrikaners genoemd, hebben destijds gepleit voor de erkenning van de Nederlandse taal in verschillende republieken en Britse gebieden.[bron?]
Unie van Zuid-Afrika (1910–1961) en RepubliekZuid-Afrika (1961 – 4 september 1984). Tot 4 september 1984 werden "Afrikaans" en "Hollands" in de Grondwet gezien als synoniemen, daarna werd "Hollands" geschrapt.
Zuidwest-Afrika (was van 1915 tot 1990 onder Zuid-Afrikaans bestuur) tot 4 september 1984, Afrikaans tot 1990.
Hoe vaak Nederlandse woorden gebruikt worden in spreek- en schrijftaal, kan worden weergegeven infrequentielijsten voor bestanden van teksten. HetCorpus Hedendaags Nederlands van hetInstituut voor de Nederlandse Taal bevat vele tientallen miljoenen woordvormen. Een andere verzameling, het PAROLE-corpus, telt zo’n 20 miljoen woorden uit boeken, kranten en tijdschriften uit de periode 1982-1998.[28][29][30]Volgens het Corpus Gesproken Nederlands zijn de meestgebruikte woorden op rangorde: 1.ja 2.dat 3.de 4.en 5.uh 6.ik 7.een 8.is 9.die 10.van 11. 't 12.maar 13.in 14.niet 15.je.[28] De meestgebruikte zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden zijn als volgt:
↑De Bourgondische Nederlanden, W. Blockmans & W. Prevenier, 1983, pagina 392–393.
↑M. Janssen: Atlas van de Nederlandse taal: Editie Vlaanderen, Lannoo Meulenhoff, 2018, pagina 29.
↑W. de Vreese: Over de benaming onzer taal inzonderheid over "Nederlandsch", 1910, pagina 16-27.
↑G.A.R. de Smet, Die Bezeichnungen der niederländischen Sprache im Laufe ihrer Geschichte; in: Rheinische Vierteljahrsblätter 37 (1973), pagina 315-327.
↑Dit gedeelte, of een eerdere versie daarvan waarnaar doorverwezen wordt, is afkomstig uit het Spellingbesluit dat is ontleend aan de website van deNederlandse Overheid
↑Betekent 'slang'. Het Zweedse woord voor 'worm' ismask.
↑Kan zowel 'slang' als 'worm' betekenen. Het gewone Noorse woord voor 'worm' ismakk.
↑Abram de Swaan, Het Nederlands in het Europese talenstelsel. Gearchiveerd op16 maart 2015. Geraadpleegd op30 april 2015. Deze cijfers zijn berekend op grond van gegevens inThe Cambridge Encyclopedia of Language, David Crystal ed., Cambridge, Cambridge U.P., 1987, pp. 436-44.
↑De gegevens zijn grotendeels overgenomen van de indeling die dialectologeJo Daan maakte. Deze indeling is (nog) steeds een onderwerp van discussie binnen dedialectologie, maar wordt door veel dialectologen en taalkundigen (deels) onderschreven.
↑Kremer, Ludwig:Nachbarn. Das Niederländische als Kultursprache deutscher Gebiete. Bonn: Presse- und Kulturabteilung der Kgl. Niederländischen Botschaft 1983, bl. 9-22
J. Goossens, Zwischen Niederdeutsch und Niederländisch, In: Niederdeutsches Jahrbuch 1991.
W. de Haas & M. Trommelen,Morfologisch handboek van het Nederlands; een overzicht van de woordvorming, 1993.
De Bijdragen van R. Willemyns en J.A. van Leuvesteijn in: Geschiedenis van de Nederlandse taal (onder redactie van M.C. van den Toorn en anderen), Amsterdam 1997.
G. Booij & A. van Santen,Morfologie; de woordstructuur van het Nederlands, 2e druk 1998.
J. Heemskerk & W. ZonneveldUitspraakwoordenboek, 2000.
Guy Janssens &Ann Marynissen,Het Nederlands vroeger en nu, 2003.
Crezee, Ineke H. M. (2008). I understand it well, but I cannot say it proper back. Language use among older Dutch migrants in New Zealand. Unpublished doctoral thesis, Auckland University of Technology, Auckland, New Zealand.
Crezee, I. (2012). Language shift and host society attitudes: Dutch migrants who arrived in New Zealand between 1950 and 1965. International Journal of Bilingualism, published online March 26, 2012.