Motorvoertuigen zijn in de definitie van het NederlandseReglement verkeersregels en verkeerstekens alle gemotoriseerdevoertuigen, behalvebromfietsen (inclusiefsnorfietsen),fietsen met trapondersteuning engehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langsrails te worden voortbewogen.
Motorrijtuig is een ruimer begrip dan motorvoertuig. Motorrijtuigen zijn volgens art. 1 lid c van de NederlandseWegenverkeerswet 1994:
- alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering vanfietsen met trapondersteuning.[1]
Voorbeelden van motorrijtuigen:bromfiets,bromscooter,gehandicaptenvoertuigen,brommobiel ensnorfiets. Treinen, trams en metro's zijn volgens de Wegenverkeerswet motorvoertuigen noch motorrijtuigen. In het dagelijks spraakgebruik worden treinwagons met een eigen aandrijving meestal wél motorrijtuig genoemd.
De NederlandseRegeling voertuigen definieert eendriewielig motorrijtuig als een voertuig van de voertuigcategorie L met de voertuigclassificatie L5e of L7e, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid of gehandicaptenvoertuig.[2] De betreffende Europese verordening hanteert classificatie L7e voor zware vierwielers, zoalsquads voor gebruik op de openbare weg.[3] Hoewel alle quads vier wielen hebben, worden sommige quads – afhankelijk van constructie en vermogen – in Nederland voor de wet beschouwd als driewielige motorrijtuigen.[4] Andere worden beschouwd als brom- of snorfiets, personenauto of bedrijfsauto.[4]
Voor een motorrijtuig aan het verkeer mag deelnemen is men wettelijk verplicht eenaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Deze (WA-)verzekering vergoedt de schade, waarvoor iemand volgens het burgerlijk recht aansprakelijk is.
Bronnen, noten en/of referenties