In detaalkunde is eenmorfeem ofbetekeniseenheid eenwoord of een deel van een woord met een eigen betekenis, dat niet in kleinere woorddelen met eigen betekenissen kan worden opgesplitst.
Men onderscheidtvrije engebonden morfemen:
- een vrij morfeem komt ook als zelfstandig woord voor;
- een gebonden morfeem komt uitsluitend voor in combinatie met een of meer vrije morfemen.
Een tussenvorm is eencliticum, datsyntactisch een vrij morfeem is, maar uitsluitend in combinatie met een ander woord voorkomt en samen daarmee wordt uitgesproken.
Gebonden morfemen die voor een vrij morfeem worden geplaatst, hetenvoorvoegsels ofprefixen. Gebonden morfemen die achter een vrij morfeem worden geplaatst, noemt menachtervoegsels ofsuffixen (in bepaalde gevallen spreken we vandisfixen). Gebonden morfemen met meer eigen betekenis hetenconfixen. Daarnaast bestaan er in een aantal talen gebonden morfemen die midden in het vrije morfeem worden geplaatst: dit zijninfixen,transfixen,suprafixen ofsimulfixen.
Nog een bijzondere morfeemsoort is hetinterfix of bindmorfeem, dat in het Nederlands voornamelijk in de vormen-s- en-en- voorkomt (zie ooksamenstelling).
Er zijn morfemen die in verschillende vormen voorkomen, vaak afhankelijk van defonologische omgeving. Dit verschijnsel wordtallomorfie genoemd en in demorfofonologie bestudeerd.