Montenegro was tot 1878 een onafhankelijk ensoeverein van hetOttomaanse Rijk staandprinsbisdom met als staatshoofd deServisch-Orthodoxe aartsbisschop van Cetinje. De prinselijke opvolging ging over van oom op neef omdat orthodoxebisschoppen niet mogen trouwen.Danilo II was de laatste prins-bisschop die het land leidde. Zijn oom, prins-bisschopPeter II, had hem in zijn testament als opvolger aangewezen, maar toen hij stierf wees het parlement zijn oudere broer en president van de SenaatPero Tomov Petrović aan als nieuwe vorst (dus niet prins-bisschop). Dit wijst erop dat Peter al bezig was geweest met voorbereidingen om detheocratie in zijn land af te schaffen. Ondertussen was Danilo naarWenen enRusland gereisd, officieel om tot prins-bisschop te worden gewijd. Hij keerde echter tot ieders verrassing terug met toestemming van de tsaar om vorst te worden. Dit gaf hem een groot voordeel ten opzichte van Pero Tomov en uiteindelijk won Danilo de strijd om de macht. Hij werd in 1852 de eerste heerser van Montenegro die niet ook een kerkelijke functie had. Het land werd op dat moment een 'gewoon' prinsdom. Danilo II werd in 1860 vermoord. Zijn opvolger was de zoon van zijn broer Mirko,Nicolaas I, die in 1878 zijn land naar de volledige onafhankelijkheid leidde. Dit werd geregeld in hetVerdrag van Berlijn. In 1910 werd het prinsdom een koninkrijk, met Nicolaas I als eerste koning.
In deEerste Wereldoorlog ging Nicolaas I eenalliantie aan metServië, maar maakte de fatale fout Servische officieren het Montenegrijnse leger te laten leiden. Resultaat hiervan was dat deze het Montenegrijnse leger voor hun eigen doeleinden gebruikten. In 1915 bezetteOostenrijk-Hongarije het land en Nicolaas vluchtte naarFrankrijk. De geallieerden verklaardensolidair te zijn met de Montenegrijnse zaak, maar herstelden na de oorlog deonafhankelijkheid van het land niet. De koning verzette zich tegen de Joegoslavische eenheid waarbij Montenegro bij Servië zou worden gevoegd. Een nationale vergadering in 1918 steunde de vereniging echter en zette Nicolaas af ten gunste van zijn schoonzoon, de Servische koningPeter I. Aldus kwam Montenegro bij het koninkrijkJoegoslavië. Montenegrijnse troepen zouden tot 1924 nog een guerrillaoorlog voeren tegen de Joegoslaven.
Tijdens deTweede Wereldoorlog werd Montenegro bezet doorItalië en later doorDuitsland (1941-1944). In 1945 werd het land een deelrepubliek van het federale Joegoslavië, omdat de regerendecommunisten Montenegro als aparte entiteit wilden zien (hetgeen hen tijdens de oorlog populair maakte in Montenegro). De hoofdstadPodgorica werd omgedoopt inTitograd (naarJosip Broz Tito), wat pas in 1992 teruggedraaid zou worden. Toen in de jaren negentigSlovenië,Kroatië,Macedonië enBosnië en Herzegovina zich losmaakten uit de Joegoslavische federatie, deed Montenegro als enige deelstaat naast Servië dit niet. De Montenegrijnse bevolking koos namelijk in eenreferendum in 1992 om binnen Joegoslavië te blijven. Dit referendum werd echtergeboycot door voorstanders van onafhankelijkheid, waardoor bijna 96% tegen stemde (bij een opkomst van 66%). De Montenegrijnse regering nam in dejaren negentig echter steeds meer afstand van de Servische, vooral sinds deNAVO-aanvallen tegen Servië in 1999.
Aan het begin van de21e eeuw streefde de Montenegrijnse regering openlijk naar afscheiding van Servië. Na onderhandelingen in 2003 werd afgesproken Joegoslavië om te vormen tot eenconfederatie van twee deelstaten, onder de naamServië en Montenegro. Daarbij werd vastgelegd dat elk van beide deelgebieden in 2006 een referendum over onafhankelijkheid mocht houden. Een land waar een dergelijk referendum zou worden aangenomen, zou zich onafhankelijk mogen verklaren. De Europese Unie, die de onderhandelingen had geleid, bedong daarbij wel dat het aantal voorstemmers minstens 55% moest zijn bij een opkomst van minstens 50%. Het andere land zou volgens de afspraken dan de overkoepelende bezittingen krijgen, zoalsambassades.
Servië koos ervoor om geen referendum te houden; dat land was vóór het behouden van de confederatie. De Montenegrijnse premierMilo Đukanović en de Montenegrijnse regeringspartijen waren echter een groot voorstander van Montenegrijnse onafhankelijkheid. In Montenegro werd dan ook op 21 mei 2006 een referendum gehouden. Voorstanders stelden dat Montenegro economisch sterker was zonder Servië, omdat het land zich zonder Servische bemoeienis minder protectionistisch kon opstellen. Daarbij dachten zij dat Montenegro sneller lid van de Europese Unie kon worden wanneer er geen koppeling met Servië bestond, aangezien Servië er economisch niet goed voorstond en in Europa als aanstichter van de recente oorlogen op de Balkan werd gezien. Bovendien zagen veel voorstanders Montenegrijnen als een eigen volk met een eigen geschiedenis en taal. Tegenstanders van Montenegrijnse onafhankelijkheid claimden dat Montenegrijnen Serviërs waren en wezen erop dat Montenegro veel baat had van de Servische economie. Bij een opkomst van 86,49% stemde 55,6% voor. Met deze uitslag werd voldaan aan de voorwaarden die de internationale gemeenschap - bij monde van deCommissie van Venetië - had gesteld. Het referendum zou geldig zijn bij een minimale opkomst van 50% plus 1 en bij een uitslag van ten minste 55% van de geldig uitgebrachte stemmen. Achter deze voorwaarden hadden zowel de regeringspartijen als de oppositie zich geschaard, waarmee tot uitdrukking moest komen dat er ten minste 10% meer voor- dan tegenstemmers zouden zijn.
Op 3 juni 2006 bekrachtigde het Montenegrijnse parlement de uitkomst van het referendum en riep de onafhankelijkheid uit. Op 4 juni meldde deServische regering in een verklaring dat zij het uiteenvallen van de Servisch-Montenegrijnse unie als een voldongen feit aanvaardde. Op 28 juni werd Montenegro toegelaten als lid van deVerenigde Naties.[7]
Montenegro telt 609.859 (2020) inwoners, waarvan 170.000 in Podgorica. De tweede stad isNikšić met 60.000 inwoners. Andere steden:Bar (belangrijke havenstad, 37.000 inwoners),Kotor (UNESCO-werelderfgoed, 22.000 inwoners),Cetinje (voormalige hoofdstad, 20.000 inwoners),Ulcinj,Budva,Herceg Novi,Tivat,Rožaje (Albanees: Rozhajë),Bijelo Polje,Gusinje enPlav.
De Montenegrijnen staan qua geschiedenis, taal en religie dicht bij de Serviërs. Het verschil is dat Montenegro onafhankelijk bleef in de tijd dat Servië tot hetOttomaanse Rijk behoorde en de Montenegrijnen een eigen Kerk voor 1918 hadden genaamd Montenegrijns-Orthodoxe Kerk (Crnogorska Pravoslavna Crkva). De Serviërs hebben hun eigen Kerk deServisch-Orthodoxe Kerk (Srpska Pravoslavna Crkva). Tegenwoordig zijn er veel Montenegrijnen die zichzelf als Serviër beschouwen (de politieke Serviërs) omdat ze tegen de onafhankelijkheid van Montenegro zijn. Deze personen identificeren zichzelf ook als de Montenegrijnse Serviërs (Crnogorski Srbi).
Deetnische verdeling was volgens de census van eind 2003 als volgt:[8]
Aantal
%
Etnische kaart van Montenegro, volgens de census van 2003.
75,77% van de bevolking ischristelijk (ongeveer 72,07%Servisch/Montenegrijns-orthodox en 3,44%katholiek).[1][2] Moslims maken 19,11% uit van de bevolking. Hiertoe behoren de etnisch Albanese minderheid, die vooral langs de grens metAlbanië woont, en deBosniakken en andereSlavische moslims (samen ook met de nationaliteit 'Moslim' aangeduid) inSandžak.
In Montenegro is er ook deMontenegrijns-Orthodoxe Kerk. De Servisch-Orthodoxe Kerk bestaat in Montenegro sinds 1918. Hiervoor was dit de Montenegrijns-Orthodoxe Kerk. De Montenegrijnse Kerk werd door het regime van koning Aleksandar Karadjordjevic van het koninkrijk Joegoslavië opgeschort en pas na het uiteenvallen van Joegoslavië in 1991 werd deze weer door de Montenegrijnen volgens oude traditie hersteld met Metropoliet Antonije Abramovic als leider.[9] Deze kerk is niet canoniek en wordt daarom niet erkend door de andere orthodoxe kerken.
In Montenegro spreekt menMontenegrijns, dit is de officiële taal. Montenegrijns (Црногорски језик/crnogorski jezik) is een (Štokavisch) dialect en telt 32 letters (Ś en Ź zijn de twee extra letters) De taal is sterk verwant aan het Servisch, Bosnisch en Kroatisch (vroeger samen bekend als Servo-Kroatisch). In Montenegro wordt zowel het Latijnse als het cyrillische schrift gebruikt. Bij de volkstelling van 2011 gaf 36,97% van de bevolking Montenegrijns op als moedertaal, 42,88% noemde Servisch als moedertaal. In sommige gebieden met een Albanese meerderheid is het gebruik van hetAlbanees door overheidsorganen toegestaan.
Het parlement in Montenegro telt 81 zetels. De huidige president,Jakov Milatović (sinds 2023), is lid van de pro-Europese partij PES. De oppositiegroepen bestaan uit de DPS en het pro-Russische en pro-Servische blok "Voor de Toekomst van Montenegro".
Montenegro is sinds 17 december 2010 kandidaat-lid van deEU. Hoewel Montenegro werk maakt van het voldoen aan de criteria van de EU moet er nog op veel terreinen, waaronder derechtsstaat, vooruitgang geboekt worden.[10]
In december 2015 werd Montenegro door deNoord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) uitgenodigd zich bij deze organisatie aan te sluiten.[11] Dit leidde tot een Russische dreiging met vergeldingsacties.[12] Ondanks exportbelemmeringen door Rusland voor met name Montenegrijnse wijnen trad het land op 5 juni 2017 toe tot de verdragsorganisatie.
De nationale luchtvaartmaatschappij van Montenegro is sinds 2021Air Montenegro, nadatMontenegro Airlines in 2020 is opgeheven in verband met een slechte financiële situatie.[13]
Het land heeft twee internationale luchthavens:Podgorica enTivat. Beide kennen een bescheiden netwerk aan vluchten naar verschillende Europese bestemmingen. De zeehaven vanBar is de belangrijkste haven, zowel voor passagiers als voor vracht.
Montenegro kent een bescheiden spoorwegnet. Despoorlijn Belgrado - Bar is de hoofdas van het land en doorkruist Montenegro vanaf de grens met Servië naar de haven van Bar en stopt hierbij onder andere op het station vanPodgorica. Daar zijn nog twee aftakkingen naarNikšić enTuzi (en verder naar Albanië, momenteel geen treinverkeer). De nationale spoorwegmaatschappij van Montenegro,Željeznički prevoz Crne Gore (ŽPCG) opereert de binnenlandse treinen van het land. De trein van en naar Belgrado is een samenwerking van de ŽPCG en de Servische maatschappijSrbija Voz.
Kaart van het spoorwegnet van Montenegro
De busmaatschappijen in het land zijn alle zelfstandige ondernemingen en vormen belangrijke verbindingen door het land en met buurlanden Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië.