Miskoorn ofmiskoren (Latijn:annona missalis) was een jaarlijkse afdracht vangraan waarmee in het onderhoud vanpastoor ofpredikant en dekoster werd voorzien. Eenzelfde verplichting,Meßkorn geheten, bestond ook in hetMünsterland.
InTwente en deAchterhoek waren de boeren in de late middeleeuwen verplicht jaarlijks een hoeveelheid graan te betalen aan de pastoor en koster van hetkerspel waar ze woonden. Hiermee konden deze, aangevuld met andere inkomsten zoals landpacht, in hun levensonderhoud voorzien.
Niet alle boeren hoefden miskoren te betalen; de kleinste en jongste boerderijen betaalden in plaats van graanhoenders, de zogenaamderookhoenders.
Nadat na deReformatie hetcalvinisme in Nederland staatsreligie was geworden, kreeg de dominee het aandeel van de pastoor. In de achttiende en negentiende eeuw ontstond bij rooms-katholieke boeren weerstand tegen deze verplichting te voorzien in het onderhoud van de protestantse voorgangers.
Miskoren werd in Nederland in de negentiende eeuw afgeschaft.