Eenminjan (Hebreeuws:מניין) is een groep van ten minste tien volwassenjoodse mannen die nodig zijn voor een volledigejoodse gebedsdienst. In hetJiddisch wordt de termminje gebruikt. Een joodse jongen wordt als volwassen beschouwd nadat hijbar mitswa is geworden op de leeftijd van 13 jaar.[1]
Bijliberale gemeenschappen tellen vrouwen mee voor een minjan, vanaf de leeftijd waarop zijbat mitswa hebben gedaan (12 jaar).[1]Modern-orthodoxe vrouwen houden weleens een gebed in een aparte vrouwenminjan.
Voor verschillende delen van de joodse gebedsdiensten of losse gebeden is eenminjan vereist; wanneer iemand alleen bidt of als er niet voldoende volwassen joodse mannen voor eenminjan aanwezig zijn worden die delen overgeslagen, het gaat daarbij om onder meer om het zeggen vankaddisj en deSjemoné Esré.[2]
Ook kan men in desynagoge niet opgeroepen worden voor het lezen van deThora indien de vereisteminjan ontbreekt. In de maandeloel, de maand voorRosj Hasjana (Joods Nieuwjaar) enJom Kipoer (Grote Verzoendag) wordt er niet op desjofar geblazen wanneer er geenminjan is. Als er een minjan aanwezig is, kan er op allerlei plaatsen gebeden worden, ook in de buitenlucht.
Joodse geleerden hebben vastgelegd dat wanneer tien Joden samenkomen, hetzij voor een gebedsdienst hetzij voor het bestuderen van dehalacha (Joodse wet), deGoddelijke aanwezigheid in hun midden is. In derabbijnse literatuur worden zij die samenkomen in kleinere groepen om te leren en zelfs zij die alleen bidden, wel geprezen.
Echter wordt de nadruk gelegd op de verdienste, het belang en de heiligheid van deminjan van tien. Autoriteiten op het gebied van de Joodse wetgeving zoalsMaimonides, de auteur van deSjoelchan Aroech en anderen, ondersteunen het belang van eenminjan allemaal. De verplichting om de dagelijkse gebeden te zeggen in groepen van tien volwassen Joodse mannen bestaat dan ook al meer dan 1000 jaar.
Het minimum aantal van tien Joden dat vereist is voor een samenkomst heeft zijn oorsprong in het gebed van Abraham tot God in Genesis 18 vanaf vers 20. Hij vraagt de Almachtige of Hij Sodom niet zal verwoesten als er 50 gelovigen zijn en blijft vragen tot 10. God belooft Abraham dan dat Hij Sodom niet zal vernietigen als er daar 10 gelovigen zijn.