Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Middelbaar beroepsonderwijs

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Instroom en doorstroom in het Nederlandse mbo

Hetmiddelbaar beroepsonderwijs (afgekortmbo) is eenonderwijsvorm in hetNederlandse onderwijs.

De meeste mbo-opleidingen zoalsbouw,techniek, zorg, sociale beroepen, economische beroepen worden gegeven opRegionale Opleidingencentra (roc). Deze opleidingen vallen onder hetministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Groene opleidingen (landbouw, tuinbouw, bosbouw, voeding, dierenhouderij) worden gegeven opAgrarische Opleidingscentra (aoc). Deze vallen onder hetministerie van Economische Zaken. Daarnaast zijn er vakinstellingen; zij verzorgen mbo-opleidingen in één branche (bijvoorbeeld grafische vormgeving). Behalve openbare of bijzondere instellingen bekostigd door een van de ministeries, zijn er ook nog talloze particuliere opleidingsinstituten die erkende mbo-diploma's mogen afgeven. Met name kappersopleidingen en schoonheidsinstituten zijn vaak particuliere opleidingscentra.

Het middelbaar beroepsonderwijs wordt geregeld in deWet educatie en beroepsonderwijs.

Niveau

[bewerken |brontekst bewerken]

Mbo-opleidingen worden gegeven op vier verschillende niveaus:

  • niveau 1: assistent beroepsbeoefenaar (geenstartkwalificatie)
  • niveau 2: medewerker / basisberoepsbeoefenaar
  • niveau 3: zelfstandig medewerker / zelfstandig beroepsbeoefenaar / vakopleiding
  • niveau 4: middenkaderfunctionaris / gespecialiseerd beroepsbeoefenaar (geeft toegang tothbo)

Het mbo kent geencentraal examen zoals hetvoortgezet onderwijs. De inhoud van de opleidingen is landelijk bepaald (in eindtermen of in competenties), maar iedere onderwijsinstelling bepaalt zelf hoe deze wordt geëxamineerd. Dit kan met behulp van zelf ontwikkelde toetsen of examens van landelijke organisaties. Om te voorkomen dat dit tot grote verschillen in eindniveau leidt, ziet deOnderwijsinspectie toe op de onderwijsprogrammering en examinering. Voor de vakken Nederlands en Rekenen worden centraal ontwikkelde examens ingevoerd.

Toelating

[bewerken |brontekst bewerken]

Tot het mbo wordt men toegelaten met de volgende kwalificaties:

  • voor niveau 1 geldt een drempelloze instroom;
  • voor niveau 2 heeft men minimaal eenvmbo-diploma (Basisberoepsgerichte leerweg) nodig. Soms geldt een drempelloze instroom, namelijk wanneer er geen verwante "onderliggende" niveau 1 opleiding bestaat en de deelnemer minimaal 16 jaar is. De drempelloze instroom op niveau 2 wordt afgeschaft als het wetsvoorstel Entree-opleidingen wordt ingevoerd;[1]
  • voor niveau 3 en 4 is minimaal eenvmbo-diploma (kaderberoepsgerichte leerweg,gemengde leerweg oftheoretische leerweg) of overgangsbewijs van havo/vwo 3 naar havo/vwo 4 nodig;
  • met eenhavo- ofvwo-diploma kan de student aan een versneld traject deelnemen.

Onderwijsbeurs

[bewerken |brontekst bewerken]

In Nederland bestaan er diverse beurzen waar scholieren zich jaarlijks kunnen informeren over vervolgstudies aan het middelbaar beroepsonderwijs. Enkele beurzen zijn onder andere:

  • Onderwijsbeurs Zuid-Nederland in het Beursgebouw Eindhoven in Eindhoven
  • Beroepskeuzebeurs West-Nederland in de Evenementenhal Rijswijk in Rijswijk
  • Beroepskeuzebeurs Midden-Nederland in de Jaarbeurs Utrecht in Utrecht
  • Studiebeurs Zwolle in de IJsselhallen in Zwolle
  • Studie Beurs in de Jaarbeurs in Utrecht
  • Onderwijsbeurs Noord-Nederland in de MartiniPlaza in Groningen

Organisatie

[bewerken |brontekst bewerken]

Alle mbo-opleidingen worden in twee vormen gegeven:

  • beroepsbegeleidende leerweg (bbl). De student heeft een dienstverband van minimaal 24 uur per week bij een bedrijf. Eén dag per week gaat de student naar school. Vroeger noemde men dit een leerlingstelsel of soms 'vakschool' of 'streekschool'.
  • beroepsopleidende leerweg (bol). De student heeft geen vast dienstverband en gaat vier of vijf dagen per week naar school. Een deel van de opleiding loopt hijstage (beroepspraktijkvorming). Een student in de Bol-opleiding krijgt minimaal 850 klokuren les en of begeleiding.

Perspectieven

[bewerken |brontekst bewerken]

Sinds de invoering van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) in 1996 kon een leerling die niveau 2 had afgerond, makkelijk doorstromen naar niveau 3, of van 3 naar 4.

In 2010 werd het competentiegerichte leren ingevoerd in het mbo. Dekenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven hebben samen met onderwijs en bedrijfsleven nieuwe kwalificatiedossiers opgesteld. In een kwalificatiedossier staat wat een student moet kennen en kunnen als hij zijn mbo-opleiding heeft afgerond. Daarbij gaat het niet alleen om vaktechnische vaardigheden, maar ook om algemenere competenties als samenwerken en met klanten omgaan. De onderwijsinstellingen maken, op basis van deze kwalificatiedossiers, lesprogramma's. Studenten zullen dan vooral studeren vanuit een beroepsgerichte setting. Problemen en cases uit de praktijk zullen het studeren aansturen.

Historische ontwikkeling

[bewerken |brontekst bewerken]

Het middelbaar beroepsonderwijs is tot 1990 een niet bestaand fenomeen in de Nederlandse onderwijswereld. Wel bestaat er een groot aantal opleidingen voor de beroepen waar nu de ROC's voor verantwoordelijk zijn, vaak in combinatie met een verwante opleiding op het niveau waar nu het hbo verantwoordelijk is. Dit zijn echter allemaal zelfstandige, op een kleine beroepensector gerichte scholen. Deze scholen zijn ontstaan vanuit de behoefte van beroepsgroepen aan scholing voor de toekomstige beoefenaren van het beroep. Naast de beroepssector waarvoor wordt opgeleid zijn zeker de scholen voor de klassiekere beroepen ook nog gesticht vanuit de verschillendezuilen waarin de Nederlandse samenleving tot ongeveer 1970 opgedeeld was. De scholen worden steeds meer geconfronteerd met de spanning tussen regelgeving ten aanzien van bekostiging door het Rijk enerzijds, en een steeds snellere verandering van de kennis en vaardigheden die in de verschillende beroepen van beginners gevraagd worden anderzijds. Vanuit de politiek wordt ook gezien dat veel kleine scholen moeilijk kunnen inspelen op de maatschappelijke veranderingen.

Rond 1985 worden de hbo-opleidingen gefuseerd en eventueel gescheiden van de mbo-opleiding. Rond 1990 worden de mbo-opleidingen gefuseerd. Deze fusies worden in de scholen vaak als gedwongen ervaren, omdat de bekostiging door het rijk het voortbestaan van kleine scholen onmogelijk maakt.

In 1996 wordt de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) van kracht, die de in de fusiegolf van 1990 ontstane scholen (om dezelfde reden) tot een nieuwe fusieronde dwingt. De ontstane scholen in het middelbaar beroepsonderwijs heten vanaf dat momentRegionaal opleidingencentrum of ROC. De samengevoegde agrarische scholen (vallend onder hetministerie van LNV) hetenAgrarisch opleidingscentrum of aoc.Het mbo staat in die tijd bekend alsberoepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve). Inmiddels hoort de volwasseneneducatie niet meer automatisch tot het werkterrein van de regionale opleidingencentra en wordt weer gesproken over de mbo-sector.

Internationale herkenbaarheid

[bewerken |brontekst bewerken]

MBO is in het buitenland vergelijkbaar met hetVlaamseTechnisch secundair onderwijs (TSO), deFurther education colleges inEngeland, decommunity colleges in deVerenigde Staten of desredneje professionalnoje obrzovanieje (Russisch: среднее профессиональное образование) (SPO/СПО) inRusland. Deze instituties leveren praktische en beroepsgerichte cursussen tot het niveau van deHigher National Diploma (HND), deFoundation degree (FD), of soms hooguit deAssociate Degree (AD).

Sedert 2009 werkt onder meer deMBO Raad aan een indeling naar onderwijsniveau in hetEuropees Kwalificatieraamwerk, om de internationale vergelijkbaarheid te vergroten.

Kenniscentra

[bewerken |brontekst bewerken]

Tot 1 augustus 2015 waren het de KBB'skenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven (verenigd inColo) die zorgden voor de relatie tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Ze stellenkwalificatiedossiers op (waarin staat wat een student moet kennen en kunnen als hij klaar is met zijn mbo-opleiding) en erkennen en begeleiden stagebedrijven.Na 1/8/2015 is deze taak overgegaan naar een nieuwe organisatie het SBB, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. De voormalige Kbb's zijn hierin in opgegaan.Het SBB is gevestigd te Zoetermeer en geeft uitvoering aan de wettelijke taken vanuit de WEB.

SBB

[bewerken |brontekst bewerken]

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) is belast met uitvoering van de wettelijk taken voortkomend uit deWet educatie beroepsonderwijs. Deze taken zijn:

  • Het erkennen en begeleiden van leerbedrijven;
  • Het onderhouden van de kwalificatiestructuur van het mbo;
  • Het verzorgen van informatie over de arbeidsmarkt,beroepspraktijkvorming (bpv;stages en leerbanen) en de doelmatigheid van het opleidingsaanbod.[2]

De doelen van SBB zijn als volgt:

  • Mbo-studenten krijgen de bestepraktijkopleiding met uitzicht op een baan;
  • Bedrijven beschikken nu en in de toekomst beschikken over de vakmensen die ze nodig hebben.[3]

De SBB is eenzelfstandig bestuursorgaan (ZBO), dat verbonden is aan hetministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Meer dan andere sectoren heeft het mbo een nauwe relatie met het bedrijfsleven. Dit is deels formeel vastgelegd in wet- en regelgeving. Zo is het bedrijfsleven vertegenwoordigd in de sectorkamers en de marktsegmenten van SBB. Op deze wijze beslist het bedrijfsleven mee over de kwalificatiedossiers, kwalificaties, kwalificatie-eisen en keuzedelen binnen het mbo.[4]

JOB

[bewerken |brontekst bewerken]

DeJongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) behartigt de belangen van alle mbo-scholieren van Nederland. JOB helpt mbo'ers als zij vragen of problemen hebben, komt op voor de rechten van mbo'ers en vertegenwoordigt mbo'ers in landelijk overleg, bijvoorbeeld bij het ministerie van Onderwijs. Vanuit de JOB komt elke twee schooljaren de JOB-enquête. Deze enquête is bedoeld om studenten in het MBO hun mening te laten geven over alles binnen hun school. De school heeft dan de mogelijkheid om de bevindingen te gebruiken in het verbeteren van het onderwijs en de bijbehorende dienstverlening.

mbo Basisopleiding

[bewerken |brontekst bewerken]

Via diverse opleiders is het mogelijk om eenmbo Basisopleiding te volgen. Een Basisopleiding is een verkorte vorm van een mbo-opleiding waarvoor geen vooropleidingseis geldt. mbo Basisopleidingen zijn niet officieel erkend.

Opleidingen

[bewerken |brontekst bewerken]

In 2007/2008 waren bij vrouwen de opleidingen sociaalpedagogisch werk, detailhandel en Hulp bij Zorg en Welzijn het populairst. Bij mannen was dat bouw, ICT en detailhandel.[5]

In 2010/2011 waren bij de mannen dezelfde opleidingen nog steeds het populairst. Bij de vrouwen was de top 3: Sociaalpedagogisch werk, Verzorging en Hulp bij Zorg en Welzijn.[6]

Studenten

[bewerken |brontekst bewerken]

Sinds studiejaar 2020/2021 heeft volgens de 'Wet educatie en beroepsonderwijs' het MBO geen scholieren of leerlingen meer, maarstudenten. Hierdoor hebben zij een gelijke status aan die van andere studenten. Ook heeft de wijziging van de status consequenties op het toelatingsrecht.[7]

Top-10 Opleidingskeuze in het mbo (2007-2008)[5]
Mannen (×1000)Vrouwen (×1000)

Externe links

[bewerken |brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
  1. MBO 15: Introductie heao-opleidingen
  2. SBB, SBB Sectorkamers en marktsegmenten (28 mei 2020). Gearchiveerd op19 juni 2020. Geraadpleegd op28 mei 2020.
  3. SBB, Samenwerking. Geraadpleegd op28 mei 2020.
  4. Ministerie van OCW, Introductiedossier Ministerie van OCW. Gearchiveerd op5 augustus 2020. Geraadpleegd op28 mei 2020.
  5. abBron: CBS
  6. Bron: CBS Statline
  7. Toelatingsrecht. MBO Raad (2 november 2020).[dode link]
Mediabestanden
Zie de categorieVocational education in the Netherlands vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Middelbaar_beroepsonderwijs&oldid=70216838"
Categorieën:
Verborgen categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp