Het departement werd in 1870 tijdens deFrans-Duitse Oorlog bezet. Maar ook nadat deVrede van Frankfurt (1871) getekend was, bleef Meuse tot de Franse staat alle overeengekomen herstelbetalingen had voldaan. Pas in de tweede helft van 1873 vertrokken de Duitsers uit het departement.[1] Tijdens deEerste Wereldoorlog was het departement het strijdtoneel van deSlag om Verdun (1916).
De voornaamste rivieren zijn deMaas, die het departement van zuid naar noord doorstroomt, en haar zijrivier deChiers die zelf deOthain enLoison opneemt. In het zuiden zijn er deOrnain en deSaulx, en in het westen deAire, zijrivier van deAisne die zijn bron heeft in het departement. Deze behoren alle tot het stroombekken van deSeine. Het hoogste punt van het departement ligt in het zuiden bijVaudeville-le-Haut op 451 meter, het laagste punt ligt bijRancourt-sur-Ornain in het zuidwesten op een hoogte van 124 meter. Het departement ligt aan de oostgrens van hetBekken van Parijs en wordt gekenmerkt door een aantalcuestahellingen waarvan hetfront oostwaarts gericht is. In het westen ligt de cuesta van deArgonne die gevolgd wordt door de Maasvallei. Ten oosten van de Maas ligt de cuesta van deCôtes de Meuse die overgaat in de ongeveer honderd meter lager gelegenWoëvrevlakte. Er zijn tevens een aantalgetuigenheuvels zoals deButte de Montsec nabij hetLac de Madine en deCôte Saint-Germain nabijDun-sur-Meuse.
Meuse is een erg landelijk departement en met minder dan 200.000 inwoners en zo'n 31 inwoners per km² komt het op de 88e plaats in de ranglijst naar bevolking en op de 91e plaats naar bevolkingsdichtheid. Het departement vormt het noordelijke uiteinde van de zogenaamdeDiagonaal van de leegte, een zone met erg lage bevolkingsdichtheid die Frankrijk doorsnijdt van het noordoosten naar het zuidwesten.
Binnen de regio Grand Est is het ook het dunst bevolkte departement. Enkel Verdun en Bar-le-Duc komen als stad in de buurt van 20.000 inwoners. Het gemiddelde inwoneraantal per gemeente bedraagt slechts 390. Tot het midden van de 19e eeuw was er een bevolkingstoename; daarna begint een geleidelijke leegloop van het platteland naar steden, die veelal buiten het departement lagen. Als gevolg hiervan liep het inwoneraantal van 328.657 in 1851 terug tot 278.000 bij het uitbreken van deEerste Wereldoorlog. Deze oorlog joeg vele inwoners op de vlucht en door de langdurige bombardementen werden vele dorpen zwaar beschadigd of volledig vernield, waardoor bij het eind van de oorlog het departement nog eens een kwart minder inwoners overhield. Sindsdien daalt het aantal inwoners nog slechts licht om op het eind van de 20e eeuw beneden de 200.000 te zakken.