DeMetro van Madrid(Spaans: Metro de Madrid) is de belangrijkste vorm van openbaar vervoer in de hoofdstad vanSpanje. Op 17 oktober 1919 opendeKoning Alfons XIII deeerste lijn. Anno 2024 heeft Madrid een metronetwerk met een lengte van 294 kilometer en 302 stations.[1] De exploitant isConsorcio Regional de Transportes de Madrid (CTM).
Net als bij deLondense metro en deBerlijnse metro zijn de lijnen onder te verdelen insmal- en breedprofiellijnen. Op de lijnen1 t/m5 en de Ramallijn doen voertuigen van 2,30 meter breed dienst. Op de lijnen 6 t/m 12 doen voertuigen met een breedte van 2,80 meter dienst. De lijnen1, 4, 5, 6 en 9 zijn geëlektrificeerd met 600 volt, de metro Ligero met 750 volt en de overige lijnen met 1500 volt allemaal via bovenleiding. Deze bovenleiding heeft in de tunnels de vorm van een hangende derde rail. Alle metro's in Madrid rijden over sporen met de uitzonderlijkespoorwijdte van 1445 millimeter. De metro Ligero heeft normaalspoor en rijdt, in tegenstelling tot de metro die links rijdt, rechts.
Vrijwel het gehele net is ondergronds gelegen. Alleen op de oostelijke uitloper vanlijn 9 van even voor het stationSan Cipriano tot het eindstationArganda del Rey wordt bovengronds gereden, alhoewel het laatst genoemde station zelf ondergronds ligt. Ook oplijn 10 wordt van even voor het stationLago tot even na het stationBatán in het zuiden van de stad bovengronds gereden.
Lijn 7, 9 en 10 worden niet doorgaand geëxploiteerd maar op de oostelijke tak van lijn 7 en 9 en op de noordelijke tak van lijn 10 dient men over te stappen op de pendellijnen 7B, 9B of 10B die aan de andere zijde van het perron klaar staat waarna de trein weer terugkeert. Op lijn 9 gebeurt dit op het stationVicálvaro, bij lijn 7 op het stationEstadio Olimpico, en bij lijn 10 op het stationTres Olivos. De treinen van de pendellijnen 7B, 9B en 10B zijn een stuk korter en daarmee voorkomt men dat de lange treinen van de hoofdlijn onderbezet op de uitlopers doorrijden. Behalve voor de lijn 10 zijn de overstapstations gelegen bij de zonetariefgrens tussen de A en B zones.[2]Lijn 11 is een zijtak naar La Fortuna[3] en sluit aan op ringlijn 6. Lijn 11 wordt verlengd van Plaza Eliptica tot Conde de Casal met haltes in Palos de la Frontera (lijn 3) en Atocha Renfe (lijn 1 en spoorstation)[4].Lijn 12, ook MetroSur genoemd, is de zuidelijke ringlijn en sluit aan op lijn 10.
De treinen hebben vrijwel allemaal langsbanken. Het nieuwste materieel is volledig doorloopbaar en bestaat uit 6 rijtuigen.Ook rijdt er nog ouder materieel dat uit afgesloten bakken bestaat en voor een deel ook dwarsbanken heeft. Het materieel is gebouwd doorAlsthom enConstrucciones y Auxiliar de Ferrocarriles.
Nieuwe Madrileense tram tijdens proefritten, februari 2007
Naast de metro rijdt er sinds april 2007 ook eenMetro Ligero (Light Rail). Maar in feite gaat het hier om deels ondergrondse sneltramlijnen (premetro)[5]. Metro Ligero kan niet tot de echte metro gerekend worden, want het is niet volledig gescheiden van het wegverkeer (gelijkvloerse kruisingen). Er rijden dan ookCitadistrams. Desondanks wordt metro Ligero als onderdeel van metrobedrijf gezien. Verwarrend hierbij is dat de lijnnummers 1-4 ook gebruikt worden door de metro, bus en Cercanías welke laatste een C voor het nummer voert.
ML-1:Pinar de Chamartín-Las Tablas (5,4 km, 9 haltes/stations)
ML-2:Colonia Jardín-Aravaca (8,7 km, 13 haltes/stations)
ML-3:Colonia Jardín-Boadilla del Monte (13,7 km, 14 haltes/stations)
De eerste trams zijn in het voorjaar van 2007 gaan rijden. Hiermee zijn de trams na een afwezigheid van 35 jaar in Madrid teruggekeerd. Op alle trajecten liggengroefrails in beton en debovenleiding is enkelvoudig uitgevoerd met masten in het midden. Op een aantal plaatsen zijn scherpe bogen aanwezig die met maximaal 20 kilometer mogen worden bereden.Lijn 1 rijdt voor het grootste gedeelte in een tunnel terwijl lijn 2 en 3 ook een aantal tunnels hebben. Lijn 4 heeft één kleine tunnel.
Lijn 1 rijdt in het noorden van de stad en is niet verbonden met de lijnen 2 en 3 die in het westen van de stad rijden. De trams van lijn 1 worden in de tunnel gestald. Lijn 3 heeft het karakter van een interlokale tram en rijdt een groot stuk door onbebouwd gebied terwijl lijn 2 geheel binnen stedelijk gebied rijdt. Lijn 2 en 3 hebben een gezamenlijkeremise. Lijn 4 in Parla is niet verbonden met de lijnen 2 en 3 en heeft ook een eigen remise in Parla.
De frequentie is vergeleken met de metro laag. In de avonduren en het weekeinde wordt op de lijnen slechts om de 15, 20 of 30 minuten gereden.
Het metronet bestaat in 2013 uit 13 lijnen en is 324 kilometer lang. De kortste lijn is lijn R die maar 2 stations kent. De langste lijn is lijn 12 terwijl lijn 1 de meeste stations heeft. In het centrum is de afstand tussen de stations kleiner dan in de buitenwijken. Diverse lijnen zijn na 2000 verlengd en zowel de lengte van het net als het aantal stations is flink toegenomen.
Lijn
Begin- en eindpunt
Opening
Lengte
Stations
01
Pinar de Chamartín - Valdecarros
1919
23,8 km
33
02
Las Rosas - Cuatro Caminos
1924
14 km
20
03
Villaverde Alto - Moncloa
1936
16,5 km
18
04
Argüelles - Pinar de Chamartín
1932
16 km
23
05
Almeda de Osuna - Casa de Campo
1961
23,2 km
32
06
Circular (ringlijn)
1979
23,5 km
28
07
Hospital del Henares - Estadio Metropolitano - Pitis