Carus (Latijn:Marcus Aurelius Carus Augustus; C. 224 - juli of augustus 283), was eenRomeinse keizer van 282 tot 283. Tijdens zijn korte heerschappij vocht Carus met succes tegen deGermaanse stammen enSarmaten langs deDonau-grens. Tijdens zijn campagne tegen hetSassanidische Rijk plunderde hij hun hoofdstadCtesiphon, maar stierf kort daarna. Hij werd opgevolgd door zijn zonenCarinus enNumerianus; zo creëerde hij een dynastie die, alhoewel van korte duur, verdere stabiliteit toekende aan een weer oplevend rijk.
Carus, wiens naam voor de toetreding Marcus Numerius Carus geweest kan zijn, werd waarschijnlijk geboren inNarbonne in Gallië, maar werd onderwezen inRome. Hij was eensenator en had diverse burgerlijke en militaire posten ingevuld voordat hij werd benoemd tot prefect van depretoriaanse garde door keizerProbus in 282. Na de moord op Probus inSirmium werd Carus uitgeroepen tot keizer door de soldaten. Hoewel Carus de dood van Probus zwaar had gewroken, was hij zelf vermoedelijk medeplichtig aan de daad. Het lijkt er niet op dat hij terug naar Rome ging na zijn toetreding, maar stelde zichzelf tevreden met een aankondiging van het feit aan de Senaat.
Hij schonk de titel vanCaesar aan zijn zonen Carinus en Numerianus en gaf Carinus de leiding over het westerse gedeelte van het rijk, en nam Numerianus met zich mee op de expeditie tegen dePerzen die beoogd werd door Probus. Carus versloeg deQuaden en deSarmaten op de Donau, waarvoor hij de titelGermanicus Maximus kreeg, en ging voort naarThracië enKlein-Azië, annexeerdeMesopotamië, ging door totSeleucia enCtesiphon, en marcheerde zijn soldaten tot over deTigris. DeSassanidische koningBahram II, die beperkt was door interne oppositie, kon niet effectief zijn grondgebied verdedigen. Voor zijn overwinningen, die alle vorige nederlagen die geleden waren door de Romeinen tegen de Sassaniden gewroken hadden, verkreeg Carus de titel vanPersicus Maximus.
Carus' verwachtingen van verdere veroveringen werden ingekort door zijn dood. Op een dag, na een hevige storm, werd er bekendgemaakt dat hij dood was. Zijn dood werd afwisselend toegeschreven aan ziekte, de effecten vanbliksem of een wonde die hij had opgelopen in een campagne tegen de Perzen. De feiten dat hij een zegevierende campagne aan het leiden was, en dat zijn zoon Numerianus hem opvolgde zonder oppositie, suggereren dat zijn dood misschien wel het gevolg was van natuurlijke oorzaken.