Demaki's ofechte lemuren (Lemuridae) vormen een familie vanhalfapen die alleen voorkomt opMadagaskar en nabijgelegen eilanden. Tot deze familie behoren de bij het grote publiek bekendste halfapen, waaronder deringstaartmaki (Lemur catta), die regelmatig indierentuinen te zien is. De wetenschappelijke naam van de familie werd in 1821 gepubliceerd doorJohn Edward Gray.[1] Er zijn 21 bekende soorten in vijf geslachten.[2]
De lemuren zijn vernoemd naar deRomeinselemures, de geesten van de doden die 's nachts gillen slaken. De geluiden van de maki's deden de eerste onderzoekers van Madagaskar denken aan dezelemures.
Maki's komen op heel Madagaskar voor, behalve in de binnenlanden. Ze leven in allebostypen, van de droge stekelige bossen in het zuiden tot de vochtige regenwouden in het oosten.
Maki's zijn over de gehele dag verspreid actief. Na een rustpauze volgt een actieve periode. Deze rustpauzes en perioden van activiteit zijn onafhankelijk van het tijdstip van de dag en kunnen zowel overdag als 's nachts plaatsvinden.
De meeste maki's eten vruchten, aangevuld met bladeren, knoppen en bloemen. Ook vangt de maki weleensgeleedpotigen en kleinegewervelde dieren. Halfmaki's zijn gespecialiseerdebamboe-eters.
Maki's leven in kleine gemengde groepen of in paren. Meestal is het sociale systeem zeer complex. De dieren vlooien elkaar, net als andere primaten, maar niet met de handen, maar met de tanden. Ze kennen een hele reeks aan geluiden, voornamelijk om de groepsleden te waarschuwen voor roofdieren of om tecommuniceren met nabijgelegen groepen. Ook hebben maki'sgeurklieren, waarmee ze geursporen achterlaten.
Maki's die leven in paarverband zijnmonogaam. De in groepen levende soorten niet, en mannetjes vechten met elkaar om te mogen paren met een vrouwtje inoestrus. Meestal paren uiteindelijk alle mannetjes in een groep met het vrouwtje, maar één dominant mannetje is meestal de vader van de meeste jongen. De meeste soorten krijgen slechts één jong, met uitzondering van de bonte maki, die regelmatig tweelingen krijgt. De draagtijd duurt tussen de vier en vijf maanden. De meeste maki's dragen hun jongen vanaf de geboorte, maar sommige soorten bouwen een nest.
De maki's zijn de belangrijkste prooi voor defossa (Cryptoprocta ferox). Jonge dieren worden soms gegrepen door grotereroofvogels.
Het zijn viervoeters, met lange staarten en korte oren. De snuit steekt uit. Maki's worden ongeveer zo groot als een kat. Ze verschillen in grootte van dehalfmaki's, die 25 tot 45 centimeter lang worden en 700 tot 2500 gram zwaar, tot debonte maki, die 50 tot 55 centimeter lang wordt en 3 tot 4,5 kilogram zwaar is. Qua grootte is er weinig verschil tussen mannetjes en vrouwtjes: vrouwtjes worden iets groter. Sommige soorten kennen welseksueel dimorfisme in de vachtkleur en het gezichtspatroon.
↑Groves, C.P. (2005)."Order Primates". In Wilson, D.E.; Reeder, D.M (eds.) Mammal Species of the World: A Taxonomic and Geographic Reference (3rd ed.). Johns Hopkins University Press. pp. 114-117.ISBN 978-0-8018-8221-0.Gearchiveerd op 8 december 2023.