Mahonia | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||
Mahonia bealei | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||
Mahonia Nutt. (1818) | |||||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||||
|
Mahonia is eengeslacht vanstruiken uit deberberisfamilie (Berberidaceae). Het is vernoemd naar Bernard McMahon (1775-1816), een Amerikaansebotanicus. Het heeft niets te maken met de houtsoortmahonie. Er is geen overeenstemming of dit geslacht het verdient erkend te worden of dat het ingevoegd moet worden bij het geslachtBerberis. De 23e druk van deHeukels kiest voor dit laatste. Indien erkend telt het een 70-tal soorten.
Mahonia-soorten zijngroenblijvend. Het zijn langzame groeiers.
Debladeren zijn samengesteld. Ze onderscheiden ze zich vanBerberis door hun grote geveerde bladeren. De geveerde bladeren zijn 10-50 cm lang en bestaan uit vijf tot vijftien deelblaadjes, die aan de punten vaak voorzien zijn van scherpe stekels.
De bloemen staan aan 5-20 cm lange stelen.
Het geslacht komt van nature voor inOost-Azië, deHimalaya,Noord-Amerika enMidden-Amerika.
In België en Nederland komt slechts één soort in het wild voor, namelijk demahonie (Mahonia aquifolium,synoniem:Berberis aquifolium). Deze soort stamt oorspronkelijk uit het gebied langs de westkust van Noord-Amerika, maar is in Nederland en België uittuinen enparken verwilderd.
NaastMahonia aquifolium treffen we in tuinen en parken vaakMahonia japonica enMahonia bealei aan.
Voor gebruik in de tuin zijn een aantal rassen gekweekt.Cultivars zijn:
De blauwzwarte bessen zijn eetbaar, rijk aanvitamine C, maar hebben een zeer scherpe smaak.[1] De bessen worden ook totmarmelade envruchtensap verwerkt.
Een beperkte selectie uit de ongeveer 70 soorten: