HetMaasland (Frans:pays mosan) is een niet nauwkeurig omschrevenstreek langs de rivier deMaas inNederland enBelgië. Hoewel de streek zeer gevarieerd is qua landschap, taal en geschiedenis, kunnen er toch zekere culturele overeenkomsten worden vastgesteld. In dekunstgeschiedenis zijn de termenMaaslandse kunst,Maasgotiek,Maaslandse renaissance enMaaslandse barok ingeburgerd, waarmee de diverse kunst- en architectuurstijlen in het Maasland worden aangeduid.
De grenzen van het Maasland kunnen op verschillende manieren worden gedefinieerd. In de nauwere definitie duidt de term op de vrij smalle, relatief laaggelegen strook langs de Maas tussen het NederlandseMook en het BelgischeNamen. Dit komt overeen met de fysisch geografische term Maasvallei. In het Nederlandse taalgebied wordt dan meestal de Maasvallei tussen Mook enEijsden bedoeld, inclusief de BelgischeGrensmaasvallei tussenKessenich enLanaken. Franstaligen gebruiken de term vooral voor de Maasvallei inWallonië. In degeschiedschrijving wordt met het Maasland meestal het vroegere territorium van hetprinsbisdom Luik, enkele andere landsdelen en een groot aantal kleine heerlijkheden in de regio, inclusief hetRijk van Aken[1] en detweeherige stadMaastricht bedoeld, min of meer overeenkomend met het gebied van de huidige provinciesNederlands Limburg,Belgisch Limburg enLuik.
In de Romeinse tijd werd de Maasstreek[2] bewoond door het volk van deTungri, die de plaats hadden ingenomen van de oorspronkelijkeKeltische stam derEburonen. In het Maasland zijn veel Romeinse overblijfselen gevonden, vooral in de omgeving vanTongeren en Maastricht. In het hele gebied zijn bij archeologische opgravingen restanten vanRomeinse villae aangetroffen, met name langs deheirbaan Maastricht-Nijmegen en de belangrijke oost-westverbinding, de zogenaamdeVia Belgica. Na deGrote Volksverhuizing bewoonden deFranken het gebied. Al in deMerovingische tijd was hetFrankische Rijk ingedeeld ingouwen, deels teruggaand op de Romeinsecivitates. De Maasstreek viel grotendeels binnen deMaasgouw (Pagus Mosarium ofMasau); een deel behoorde tot deHaspengouw (Pagus Hasbaniensis ofHasbania) en deLuikgouw (Pagus Leuhius).
In dehoge middeleeuwen was de Maasgouw uiteengevallen in verschillendeheerlijkheden,rijksheerlijkheden enabdijvorstendommen. De westelijke Maasoever maakte vanaf 1200 deel uit van de graafschappenLoon enHorn, twee lenen van hetprinsbisdom Luik. De oostelijke Maasoever behoorde tot de hertogdommenBrabant (deLanden van Overmaas o.a. hetLand van Valkenburg),Gulik (de streek vanSittard),Gelre (Roermond enVenlo) enKleef (ten noorden van Venlo). Daarnaast waren er verschillenderijksvrije gebieden, zoals deDrie Eyghen,Stein en hetrijksgraafschap Rekem.Maastricht en omstreken lagen ingeklemd tussen Luik en Overmaas. In de stad zelf bezat zowel Luik als Brabant rechten, wat leidde tot detweeherigheid van Maastricht.
Het Maasland werd in de loop der eeuwen geteisterd door een lange reeksoorlogen en andere gewapende conflicten. Bekendebelegeringen,muiterijen enveldslagen in het gebied zijn hetBeleg van Venlo (1473), de belegeringen van Roermond en Venlo tijdens deGelderse Onafhankelijkheidsoorlog (1477-1499), deSlag op de Mookerheide (1574), deSpaanse Furie in Maastricht (1576), hetBeleg van Maastricht (1579), hetBeleg van Venlo,Roermond enMaastricht (1632), hetBeleg van Maastricht (1673), de belegeringen vanStevensweert, Roermond en Venlo tijdens deSpaanse Successieoorlog (1701-1714), deSlag bij Lafelt (1747), hetBeleg van Maastricht (1748), deSlag bij Neerwinden (1793), hetBeleg van Maastricht in 1793 en1794, deBlokkade van Maastricht (1814) en de verovering van Maaseik, Roermond en Venlo tijdens deBelgische Revolutie (1830). Doortrekkende legers, zoals in 1568 de troepen vanWillem van Oranje bijStokkem en in 1713 het leger van dehertog van Marlborough bijKessenich, richtten eveneens veel schade aan. Tegen het einde van deTweede Wereldoorlog lag het noordelijk deel van het Maasland (tussen Roermond en Mook) enkele maanden in defrontlijn. Door de verovering van desluis bij Panheel was de westoever van de Maas al in november 1944 bevrijd, maar het duurde tot maart 1945 totdat ook de oostoever bevrijd kon worden. De bevolking van enkele Maassteden en -dorpen werd tijdens de operatiesGrenade enVeritable geëvacueerd. Desondanks kwamen veel burgers om en werden veel gebouwen verwoest of beschadigd (in sommige plaatsen 90% van de bebouwing).
Na de ernstige overstromingen van de Maas in dejaren 1990 zijn door de Belgische en Nederlandse overheid plannen gemaakt om de wateroverlast in de toekomst te beperken. Bij het zogenaamdeGrensmaasproject worden in sommige gebieden winterdijken verschoven en oevers verlaagd, zodat de rivier bij hoogwater meer water kan bergen. Een belangrijk onderdeel van het Grensmaasproject is de grindwinning in de uiterwaarden van de rivier, waardoor steeds meer plassen en natuurgebieden ontstaan, die tevens een rol vervullen bij de bergingscapaciteit van de Grensmaas.
Het Maasland is nog grotendeels landelijk gebied. Langs deGrensmaas en haar oude armen strekken zich natuurgebieden uit, zoals de Oude Maasarm inDilsen. De Maas heeft er eeuwenlangleem,grind en rivierslib afgezet, waardoor de streek erg vruchtbaar is en er al vroeg landbouw tot ontwikkeling kwam. Degrindwinning in het gebied zorgt voor (beperkte) werkgelegenheid.
Hettoerisme in het Maasland is in belang toegenomen, mede door de waterrecreatie op deMaasplassen. Maastricht is door het grote aantalmonumenten al vele jaren een toeristisch trekpleister, maar ook de historische kernen vanRoermond,Thorn,Maaseik,Stokkem,Elsloo,Oud-Rekem[3] enEijsden trekken veel bezoekers. In de landelijke gebieden liggen pittoreske dorpen en gehuchten ingebed in een grotendeels agrarisch landschap. Het gebied telt een groot aantal kastelen, kloosters en monumentale boerderijen. Ook ligt hier een uitgebreid fietsroutenetwerk.
Hoewel het Maasland in de loop der eeuwen geen staatkundige eenheid heeft gevormd,[4] kan wel degelijk gesproken worden van een Maaslandse cultuur. Deze uit zich in de eerste plaats in een regionale bouwtrant, die weliswaar overduidelijke raakvlakken heeft met de aangrenzende bouwstijlen in Brabant en het Rijnland, maar bij tijd en wijle toch een eigen gezicht heeft. In het verleden is die 'eigenheid' van de Maaslandse architectuur soms sterk benadrukt door auteurs als de kunsthistoricusprof. J.J.M. Timmers.
Met de verwarrende term Maaslandse kunst wordt de romaanse kunst van het Maasland bedoeld. Met name in de 12e eeuw bereikten de bouwkunst, de beeldhouwkunst en de edelsmeedkunst een hoog niveau. Veel monumentale gebouwen uit die periode zijn verdwenen, maar wat resteert getuigt van de bloeitijd van derenaissance van de twaalfde eeuw in het Maasland. Belangrijke voorbeelden zijn deSint-Annakerk inAldeneik, deBasiliek van de H.H. Wiro, Plechelmus en Otgerus inSint Odiliënberg, deSint-Amelbergabasiliek inSusteren, deSint-Servaasbasiliek en deOnze-Lieve-Vrouwebasiliek inMaastricht, deabdijkerk van Rolduc, de kloostergang van deOnze-Lieve-Vrouwebasiliek inTongeren, deSint-Bartolomeüskerk en het westwerk van deSint-Janskerk inLuik en de abdijkerken vanFloreffe,Villers enLobbes.
Hoewel de gotische stijl in het Maasland wellicht niet hetzelfde niveau bereikte als de romaanse bouwkunst, kunnen toch enkele fraaie bouwwerken genoemd worden: deOnze-Lieve-Vrouwebasiliek inTongeren, deSint-Janskerk inMaastricht, deBasiliek van het H. Sacrament vanMeerssen, het koor van deDom van Aken, deSint-Pauluskathedraal, deSint-Maartensbasiliek en deSint-Jacobskerk in Luik, deOnze-Lieve-Vrouwekerk vanHoei en deOnze-Lieve-Vrouwekerk vanDinant.
De laatste jaren is op de term Maaslandse renaissance kritiek geleverd. Volgens sommige schrijvers is deze regionale bouwstijl uit de 16e en 17e eeuw slechts een afgeleide van de Brabantse manier van bouwen in deze periode.[5] Toch lijkt met name het gebruik vanspeklagen en geprononceerde daklijsten bij kloosters, kastelen,carréboerderijen en stadshuizen voor een eigen gezicht te zorgen.
In de tweede helft van de 18e eeuw nam de welvaart in het Maasland aanzienlijk toe en ontstond er een ware bouwhausse, zowel in de grotere stedenLuik,Aken enMaastricht, als in de kleinere plaatsenDinant,Spa,Verviers,Eupen,Monschau,Vaals,Tongeren,Hasselt enMaaseik, en op het platteland. Een groot aantal kerken, kloosters, stadswoningen, kastelen en monumentale boerderijen uit deze periode zijn bewaard gebleven.