DeOermaas, soms ook geschreven alsOer-Maas, ofWaubach-Maas[1] was eenrivier die vanaf hetMioceen, 10 tot 7 miljoen jaren geleden, vanuit het gebied van deArdennen in noordelijke richting afwaterde. Deze rivier kenmerkte zich door drie hoofdfases: de Oermaas, deOostmaas en deWestmaas.[2] De Oermaas was eenzijrivier van deOerrijn.
De naamMaas is afgeleid van hetMiddelnederlandseMase. Er kan worden aangenomen dat deze naam voortkomt uit hetOudnederlandse *Masa, dat niet in teksten is aangetroffen, en dat deze naam uit deOergermaanse vorm *Masō is ontstaan. Deze naam is zeer waarschijnlijk vroeg uit hetKeltisch ontleend, waar de rivier oorspronkelijk waarschijnlijk *Mosā heette.
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is de Nederlandse naam niet van het LatijnseMosa afkomstig. De naam heeft namelijk een overgang van oudereo ina, die kenmerkend is voor het Germaans. Het is dus aannemelijk dat deGermanen al hun eigen naam hadden voor de rivier, die echter alleen in het huidige Nederlands en het verwante Duits nog is bewaard. Zowel de Germaanse als de Latijnse naam zouden dan afzonderlijk aan het Keltisch zijn ontleend.
De Maas wordt gezien als de oudste permanente rivier met een leeftijd tussen 320 en 340 miljoen jaar oud. Enkel de "Finke River" in Australië is ouder maar deze rivier staat sommige delen van het jaar volledig droog.
De Maas ontspringt in Frankrijk tePouilly-en-Bassigny op hetPlateau van Langres, een belangrijkewaterscheiding; aan de westkant liggen de bronnen van deSeine en deMarne. Deze rivieren monden uit in het Kanaal bij Le Havre. Aan de zuidkant ligt de waterscheiding tussen de Noordzee en deMiddellandse Zee: de bronnen van deSaône liggen op enkele kilometers van de bronnen van de Maas vandaan. De Saône stroomt via deRhône naar het zuiden. Aan de oostkant ligt de waterscheiding met de Rijn: daar grenst de Maas aan het Moezelgebied. BijProvenchères-sur-Meuse kort na de bron, vloeit de Maas in een pal noordelijke richting. BijBazoilles-sur-Meuse ligt de zogenaamde "perte de la Meuse", een aantalverdwijngaten in de bedding waardoor deze tijdens droge zomers volledig droog komt te staan, het water stroomt ondergronds verder in de karstbodem en komt bijNoncourt terug aan de oppervlakte (resurgentie). VoorbijNeufchâteau dringt de rivier door hetcuestafront van deCôtes de Meuse en stroomt dan door een nauwe vallei viaDomrémy-la-Pucelle, het geboortedorp vanJeanne D'Arc tot bijPagny-sur-Meuse.
In hetSaalien werd de Maas bijToul (even ten oosten vanPagny-sur-Meuse)onthoofd door deMoezel. Het deel van de Moezel stroomopwaarts vanToul was eerder de hoofdstroom van de Maas. Een klein zijriviertje van deMeurthe, dat via het huidige dorpLiverdun naar het oosten stroomde, kon de bovenloop van de Maas "kapen". Voordien stroomde de Moezel bijToul viaFoug naar de Maas. Deze onthoofding kon gebeuren omdat de Meurthe en het kleine zijriviertje van Liverdun zich gemakkelijker kon insnijden dan de Maas. De Maas/Moezel moest bij Foug immers een harde laag van paleosedimenten eroderen om naar het westen te kunnen blijven stromen, de huidigeSeuil de Foug. Uiteindelijk verlaagde het riviertje vanuit Liverdun zich onder dat van de Maas/Moezel bij Toul en kwam het debiet van de bovenloop van de Moezel via Liverdun in de Meurthe terecht.
Door dezestroomonthoofding verloor de Maas een groot deel van haar stroomgebied in de Vogezen en werd het debiet van de Maas sterk verlaagd. Aan de westzijde van de huidige waterscheiding bevindt zich bijPagny-sur-Meuse de (bijna) droge vallei van de Asne of Âne, het laatste restant van de oude bovenloop van de Maas.
Verder stroomafwaarts passeert de MaasVerdun om vervolgens bijDun-sur-Meuse deWoëvre-vlakte te bereiken. BijStenay dringt de Maas opnieuw door een cuestafront en wordtSedan bereikt. Vanaf Sedan is de rivier zelf door kanalisatie bevaarbaar gemaakt. Stroomopwaarts van Sedan tot net voorToul werd parallel aan de rivier hetCanal de l'Est aangelegd dat bevaarbaar is voor spitsen vanklasse I en de pleziervaart. Even voorbij Sedan verbindt hetCanal des Ardennes de rivier met deAisne waardoorParijs en het noorden van Frankrijk bereikbaar worden. De Maas stroomt vanafCharleville-Mézières door deFranse Ardennen heen in een nauw dal met velemeanders in hetRegionaal natuurpark van de Ardennen. In Frankrijk is hetverval van de Maas geregulariseerd met lagestuwdammen. Deze stuwen liggen over de hele breedte van de Maas en worden voor de scheepvaart omzeild door korte aftakkingen, voorzien vansluizen. TeRevin enHam zijn er kanaaltunnels om onbevaarbare meanders af te snijden. TeChooz is er bij de meander van de rivier eenkerncentrale actief, even verder teGivet bij de Frans-Belgische grens is er een haven voor de binnenscheepvaart.
De Maas bereikt België inAgimont. Vanaf hier liggen de sluizen direct naast de stuw in de bedding van de rivier, en is deze bevaarbaar voor schepen tot deklasse Va. TotNamen, waar deSamber in de Maas vloeit, wordt de vallei gekenmerkt door een aantal steile rotswanden direct langs de oever, die populair zijn bijrotsklimmers. In Namen buigt de Maas af naar het noordoosten en bereikt viaAndenne enHoei de grootste stedelijke concentratie aan haar loop:Luik.
Maastricht is de grootste Limburgse stad aan de Maas. De huidige stad ligt op beide oevers, maar de oude stadskern bevond zich op de linkeroever, terwijl op de rechteroever de afzonderlijke voorstadWyck was gelegen. Na Maastricht isVenlo de grootste stad aan de Maas, gelegen op de oostelijke oever, in grootte gevolgd doorRoermond.
TussenMaaseik en Roermond is het geen Grensmaas meer en spreekt men van deGrindmaas. De Maas heeft bij het meanderen en bij overstromingen veel grind afgezet, die een grootschalige ontginning op gang heeft gebracht. De duidelijke gevolgen daarvan zijn de uitgestrekteMaasplassen, dieMidden-Limburg hebben veranderd in een uitgestrekt watersportgebied.
Voorbij Maaseik is de Maas weer bevaarbaar. BijMaasbracht mondt het Julianakanaal (zie boven) weer uit in de Maas; het stroomt daar verder door de Maas en hetLateraalkanaal dat de grote meander tussenHeel enBuggenum afsnijdt. Toch is vanaf hier ook de Maas zelf gekanaliseerd.
Het Maastraject volgt vervolgens min of meer de grens metDuitsland, die de rivier tot op enkele kilometers nadert. Hier ligtVenlo. De meest oostelijke Maasbocht ligt bij het plaatsjeArcen. VanafGeijsteren gaat de Maas de grens metNoord-Brabant vormen. BijBoxmeer worden nog twee bochten van de Maas rechtgetrokken; daarna maakt ze een zeer ruime bocht naar links richting het westen. VanafMook ligt niet Limburg, maarGelderland op de rechteroever.
De Maas is vanouds een belangrijke scheepsroute, hoewel de bevaarbaarheid van de Maas soms problematisch was. De situatie verslechterde toen de Belgen vanaf 1843 hetkanaal Bocholt-Herentals aanlegden. Via deZuid-Willemsvaart werd het kalkrijke Maaswater afgetapt om daarmee de onvruchtbare gronden in deKempen te bevloeien. Dit waren de zogenaamdevloeiweiden. Om deze moeilijkheden het hoofd te bieden werd in 1863 het Maastraktaat gesloten, waarin de wateronttrekking werd geregeld.
Dit verdrag loste de problemen echter niet op. Dit was de reden waarom in 1915 in Nederland een wet werd aangenomen om deMaasverbeteringswerkzaamheden uit te voeren. Het voorzag in de bouw van stuwen, de aanleg van kanalen, en de afsnijding van Maasbochten. De werkzaamheden duurden tot 1942. In 1994 werd hetMaasverdrag gesloten, om gezamenlijk tot een beter waterbeheer te komen. Niet alleen de bevaarbaarheid, maar ook de kwaliteit van het water, speelden hierin een belangrijke rol.
De Maas is eenregenrivier waarvan het peil sterk afhankelijk is vanregen. Daardoor staat de Maas 's winters hoog, terwijl ze 's zomers vaak bijna droog staat. De meeste regen komt uit de Franse en Belgische Ardennen, maar de oppervlakte is er te rotsig om veel water te kunnen bergen. In de winter is er bovendien weinig vegetatie en zijn er periodes van dooi. Ook verdampt er nauwelijks vocht. Ten slotte is het reliëf van het Maasbekken erg groot, waardoor het water met grote snelheid wordt afgevoerd.
Er is dan ook vaak hoogwater op de Maas. Het hoogste waterpeil van de afgelopen eeuwen bereikte de rivier tijdens deoverstroming van januari 1643, waarbij grote verwoestingen werden aangericht en honderden doden te betreuren waren. Door de verbreding en verdieping van de Maas (vanaf 1840) werd het water steeds sneller afgevoerd en de indijking van de rivier zorgde ervoor dat dit water nergens opgeslagen kon worden. Om die redenen waren er heel watoverstromingen in de 20e eeuw. De grootste overstromingen vonden plaats injanuari 1926,december 1993 enjanuari 1995. Met een waterstand van 46,92meter bovenNAP ter hoogte van deSint Servaasbrug te Maastricht leek de overstroming uit 1926 de hoogste waterstand van de 20e eeuw te worden, maar dat record werd verbroken in 1995.
De overstromingen in 1993 en 1995 waren voorafgegaan door een lange periode (ruim een maand) gestage en soms hevige regen, die de "druppel die de emmer deed overlopen" waren. De natte periode, die eind januari 1995 tot overstromingen leidde, begon een maand eerder en in totaal viel 350 mm, ruim twee keer zoveel als normaal. Op enkele dagen kreeg het stroomgebied van de Maas gemiddeld meer dan 30 mm in één etmaal en plaatselijk 70 mm. In 1995 regende het vooral vanaf 21 januari hard: inWallonië viel 300 mm in tien dagen, drie keer de normale hoeveelheid. In het begin zorgde de bevroren bodem in Hoog-België voor een nog snellere afvoer van de regen, vervolgens smolt de sneeuw die er al sinds begin januari lag.
Om dit in de toekomst te voorkomen, gingen deVlaamse Overheid en deNederlandse regering een samenwerkingsproject aan. Ingevolge het Maasverdrag werd hetGrensmaasproject ontwikkeld, dat de rivier meer ruimte moest geven zodat er meer water gebufferd kon worden. Gehoopt werd dat dit ook zou leiden tot het ecologisch herstel van de rivier en haaruiterwaarden. Het plan is anno 2021 grotendeels voltooid.
Tijdens deoverstromingen in juli 2021 kon de Maas, ondanks de vele maatregelen, de afvoer maar ternauwernood aan. De laaggelegen delen van het centrum vanLuik, enkele wijken vanMaastricht,Roermond enVenlo, en diverse dorpen langs de Maas werden uit voorzorggeëvacueerd. Toch viel de schade hier uiteindelijk mee en er deden zich geen persoonlijke ongelukken voor.[5] In de dalen van enkele zijrivieren van de Maas in Wallonië was de situatie wel desastreus: enkele tientallen mensen verdronken, huizen en bruggen stortten in en honderden mensen raakten dakloos. Met name in de plaatsenVerviers,Pepinster enChaudfontaine in het dal van deVesder waren de gevolgen van de water- en modderstromen rampzalig.[6] In Nederland werdValkenburg, in het dal van deGeul, het zwaarst getroffen.[7]
Door hetmeanderen en bij overstromingen heeft de Maas ook vaak haar bedding verlegd. HetMaasland is dan ook bezaaid met oude rivierarmen, waarvan heel wat nog opvallen en andere slechts nog als lichte glooiingen zichtbaar zijn. Duidelijke Maastakken zijn onder andere terug te vinden bijLeut,Stokkem,Rotem enHeppeneert.Beddingverleggingen hebben een grote invloed gehad op de grenzen van de veleheerlijkheden en gemeentes. Zo behoort het gehuchtBoyen nu totStokkem enUikhoven, dat vroeger deel uitmaakte van de Nederlandse gemeenteGeulle, nu totMaasmechelen.Kotem enBoorsem gingen vanElsloo naarMaasmechelen.
Kaart van het beneden-rivierengebied in 1300, dus na de grote omdijkingen van de 13de eeuw, maar vóór de Sint-Elisabethsvloed. De Romeins-Middeleeuwse Maas loopt, afgedamd maar intact, via Heusden (rechtsonder) naar Maasdam (bij Dordrecht). De stroming van de Maas volgt een route vanaf Heusden naar het noordwesten, om bij Woudrichem in de Merwede te lozen
In het nog vlakkere en voor overstromingen, vloed en stormvloed onderhevigeRivierengebied heeft de Maas nog grotere veranderingen ondergaan. De monding bestond in de Romeinse tijd nog uit deHelinium, een grote zeearm bijHellevoetsluis. Die verplaatste zich langzaam naar het noorden, om uiteindelijk bijBrielle enRozenburg in zee te stromen. Het ooit brede estuarium veranderde in een netwerk van rivieren, kreken en killen, afgewisseld door eilanden en zandplaten: deMaasmonding.
Na deSint-Elisabethsvloed overstroomde de gehele Grote Waard tussenDordrecht enHeusden. Sindsdien wordt het grootste deel van het Merwedewater (en dus het Maaswater) tussen Dordrecht enWerkendam in zuidwestelijke richting geleid (door deBiesbosch en de huidigeNieuwe Merwede, richting hetHollands Diep), haaks op de oude stroomrichting en weg van de oorspronkelijke mondingsarmen. Hierbij werd de bedding van de Romeins-Middeleeuwse Maas voor een flink deel uitgewist. Toch heeft een deel van het Maaswater nog lange tijd de Maasmonding kunnen bereiken, via deBeneden-Merwede en deOude Maas (die een deel van de oorspronkelijke stroomrichting intact hielden).
De Maasmond zoals deze was in 1769.Kaart van de Beneeden Rivier de Maas en deMerwede van de Noordzee tot Gorinchem
DeNieuwe Maas is een geval apart. Deze rivier werd, samen met deNoord, beschouwd als de voortzetting van de Merwede. Pas veel later hebben die rivieren hun huidige naam verkregen. De Nieuwe Maas is echter altijd al van groter belang geweest voor de afwatering van deRijn (via deWaal en deLek) dan voor de Maas.
In 1904 werd de Maas afgedamd bijAndel en terug verlegd naar het westen, waarbij tussenHeusden enGeertruidenberg de oeroude bedding van de Romeins-Middeleeuwse Maas voor een deel werd gevolgd. DezeBergse Maas komt uit in deAmer, een oude getijdenstroom en vervolgens in hetHollandsch Diep, waar het water van de Maas zich nu voegt bij deRijndelta. Door het graven van de Bergse Maas en de afdamming werd de weg van de Maas naar zee verkort, dus werd de afvoer verbeterd en kwam er een eind aan de talrijke overstromingen in de omgeving van's-Hertogenbosch.
Na het graven van deBergsche Maas en het afsluiten van deAfgedamde Maas kan het Maaswater de Merwede niet langer bereiken en is de Maas geheel afgesneden van de Maasmonding. Sindsdien wordt de voormalige Maasmonding alleen gevoed door deRijn, waarvan het een van de belangrijkste mondingen is. De regio rondom deMaasmonding wordt tegenwoordig dan ook alsRijnmond aangeduid, hetgeen feitelijk juister is.
Uitgevoerde werken in verband met nieuwe Maasmond
Na het uitvoeren van deDeltawerken is de situatie opnieuw veranderd. De Bergsche Maas mondt namelijk uit in hetHollandsch Diep, die uiteindelijk overgaat in hetHaringvliet. Nadat dit belangrijkeestuarium van de Rijn en Maas door deHaringvlietdam werd gescheiden van de zee, moest het water een alternatieve route zien te vinden. Het gevolg was dat hetSpui (een zijtak van de Oude Maas richting het Haringvliet) in omgekeerde richting is gaan stromen, waardoor de Maasmonding opnieuw (deels) gevoed wordt door de Maas.
Voor meer dan 7 miljoen mensen in Nederland en België is het drinkwater uit de kraan afkomstig uit de Maas. In België gebeurt dat vooral via hetAlbertkanaal naar Antwerpen. Een te lage waterstand van de Maas kan dus tot drinkwaterschaarste leiden.[9]
Anno 2016 laat de kwaliteit van het Maaswater nog steeds te wensen over.[10] Een groot aantal woningen, campings en dergelijke in met name het Belgische stroomgebied is nog steeds niet op efficiënte waterzuiveringen aangesloten en ook de industrie loost nog vaak slecht of nauwelijks gezuiverd afvalwater. Met name in tijden van lage waterstand is niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit van het Maaswater onvoldoende.
In tegenstelling tot in de 21e eeuw was de Maas in het verleden eerder een bindmiddel dan een grens. Zo woonden deEburonen, deRomeinen, deFranken en andere volken aan beide kanten van de rivier. Ook in de middeleeuwen strekten de vele graafschappen, hertogdommen en heerlijkheden zich uit over beide oevers. Tijdens deTachtigjarige Oorlog heeft de Maas zo af en toe als grens gediend, maar meestentijds ook niet. Vanaf deVrede van Münster (1648) behoorde de noordoever van de Maas grotendeels tot deSpaanse (Zuidelijke) Nederlanden. OnderNapoleon Bonaparte liep de Maas dwars door hetdepartement Nedermaas.
De huidige situatie van de Maas- en Rijnmonding
Na de nederlaag van Napoleon wilden het nieuweVerenigd Koninkrijk der Nederlanden enPruisen respectievelijk de Rijn en de Maas als grens. De andere mogendheden waren het erover eens dat het Verenigd Koninkrijk de volledige controle moest krijgen over de Maas, ook al bleef het bij een smalle strook tussenMilsbeek enSittard. Bij hetCongres van Wenen (1815) werd de grens tussen beide rivieren vastgelegd. Naast de benoeming van het departement Nedermaas tot de provincie Limburg veranderde er niets; de Maas was dus nog steeds geen grens.
Dat gebeurde wel in 1830, toen de Belgen inopstand kwamen tegen Nederland. De nieuw gevormde Belgische troepen kregen veel steun en sympathie in Limburg (waarvan een groot deel eeuwenlang tot de Zuidelijke Nederlanden had behoord) en dit maakte het mogelijk dat regeringstroepen overliepen of uit bijna heel Limburg werden verdreven. Enkel inMaastricht enSint-Pieter bleef het noordelijk gezag gehandhaafd; om die reden konkoning Willem een deel van Limburg opeisen. In 1839 werd het oostelijk deel van de provincie Limburg dan ook overgedragen aan Nederland. Vanaf dat moment vormt de Maas een grens tussen Nederland en België.
In 2016 vond bijEijsden een grensverlegging plaats.[11]