Liesgras | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||||||
Liesgras | |||||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Glyceria maxima (Hartm.) Holmb. (1919) | |||||||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||||||
Liesgras | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||||||||||||
Liesgras op![]() | |||||||||||||||||||||||
|
Liesgras (Glyceria maxima,synoniem:Glyceria aquatica) is eenvaste plant, die behoort tot degrassenfamilie (Poaceae). Het is de grootsteGlycera-soort. De plant komt van nature voor inEuropa enAzië en heeft zich alsinvasieve soort verder over de wereld verspreid. Voor aanplant in vijvers in de siertuin is er decultivarGlyceria maxima 'Variegata'.
De plant wordt 0,9-2 m hoog, heeft een hollestengel en vormt langeuitlopers. Van de holle stengel is een fluitje te maken door met een scheermesje een lengtesnede in een stukje te maken. De glanzend, helder groenebladeren zijn 25-60 cm lang. De bladschede is rolrond of naar boven zwak afgeplat. Hettongetje (ligula) is breed afgerond en meestal in een lange punt uitlopend.
Liesgras bloeit in juli en augustus met grotepluimen. De 5 tot 12 mm langeaartjes hebben vaak gedeeltelijk een goudachtige of paarse kleur. De onderstekroonkafjes zijn 2,5-3,5 mm lang en de bovenste kroonkafjes zijn ongevleugeld. De vrucht is eengraanvrucht.
De plant komt voor op voedselrijke gronden in ondiepe sloten, aan waterkanten en in drassige beekdalgraslanden. In de jonge scheuten komtblauwzuur voor.
De namen in andere talen kunnen vaak eenvoudig worden opgezocht met de interwiki-links.