Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Libië

Coördinaten26° 3′ NB, 18° 12′ OL
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
دولة ليبيا
Dawlat Lībiyyā
Kaart
Basisgegevens
Officiële taalArabisch
HoofdstadTripoli
Regerings­vormParlementaire republiek
StaatshoofdVoorzitter van de Presidentiële RaadMohamed al-Menfi
Regerings­leiderPremierAbdul Hamid Dbeibeh
ReligieIslam
Oppervlakte1.759.540 km²[1] (-% water)
Inwoners5.657.692 (2006)[2]
6.890.535 (2020)[3] (0000003916 3,9/km² (2020))
Bijv. naamwoordLibisch
Inwoner­aanduidingLibiër (m./v.)
Libische (v.)
Overige
VolksliedLibië, Libië, Libië
MunteenheidLibische dinar(LYD)
UTC+2
Web |Code |Tel..ly | LBY | 218
Voorgaande staten
Grote Libisch-Arabische Socialistische Volks-Jamahiriyah Grote Libisch-Arabische Socialistische Volks-Jamahiriyah2011
Detailkaart
Kaart van Libië
Portaal Portaalicoon  Afrika
Portaal Portaalpictogram Landen & Volken

Libië, officieel deStaat Libië (Arabisch: دولة ليبياDawlat Lībiyyā), is een land inNoord-Afrika en behoort tot deArabische wereld. Het land heeft een oppervlakte van 1.759.540 km² en 6.890.535 (2020) inwoners, grotendeels vanArabische en in mindere mateBerberse afkomst. De hoofdstad isTripoli. Het land grenst aan deMiddellandse Zee en ligt grotendeels in deSahara.

Tot 2020 was het land in de greep van deTweede Libische Burgeroorlog.

Geschiedenis

[bewerken |brontekst bewerken]
Leptis Magna, van oorsprong eenFenicische nederzetting, later een belangrijke haven- en handelsstad van hetRomeinse Rijk
ZieGeschiedenis van Libië voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Hoewel de geschiedenis van het gebied dat tegenwoordig Libië heet, teruggaat tot de prehistorie, ontstond het land pas in 1912, toen Italië eenkolonie vormde uit drie voormaligeOttomaanse provincies:Cyrenaica,Tripolitanië enFezzan. In 1951 werd het land onafhankelijk als hetKoninkrijk Libië. Na eenstaatsgreep in 1969 werd het land bestuurd door een militair regime onder leiding van de jonge kolonelMoammar al-Qadhafi. Deze hernoemde ondernasseristische invloed het land totLibisch-Arabische Republiek (1969-1977), maar brak later met andere Arabische leiders, werddictatorialer in zijn leiderschap en legde Libië in 1977 een ideologie van eigen makelij op, een mengeling van socialisme en islam. Hij vormde het land om tot deGrote Libisch-Arabische Socialistische Volks-Jamahiriyah. De betrekkingen met het Westen verslechterden na een bomaanslag op een vooral door Amerikanen bezochte Berlijnse discotheek in 1986, waarop Amerikaanse vliegtuigen Tripoli en Benghazi bombardeerden. Later, in 1988, vond de door Libië geplandeLockerbie-aanslag plaats, waarbij veel Amerikanen de dood vonden. In de jaren negentig werd het land geïsoleerd door internationale sancties, maar na deaanslagen op 11 september 2001 werd Qadhafi een westerse bondgenoot in de 'strijd tegen terrorisme' en werden de onderlinge betrekkingen hernieuwd.

In februari 2011 brak er in navolging van deArabische Lente in de buurlanden eenacht maanden durende opstand uit tegen Qadhafi's regime. Rebellen, die inBenghazi deNationale Overgangsraad vormden, kregen vanaf 19 maart militaire bijstand van een internationale coalitie geleid door deNAVO, veroverden in augustus de hoofdstad Tripoli en versloegen de maanden erop de laatste Qadhafi-getrouwen, tot op 20 oktober 2011 Moammar al-Qadhafi zelf werd opgepakt en gedood. De Nationale Overgangsraad had intussen deLibische Republiek gevestigd en kondigde hervormingen aan, waaronder het invoeren van desharia.[4]

Voor de opstand stond Libië als hoogst genoteerde Afrikaanse land op deindex van de menselijke ontwikkeling van deVerenigde Naties en had, mede dankzij de grote olieproductie van het land, ook een van de hoogstebbp's van het continent.

Oudheid

[bewerken |brontekst bewerken]

Libische koninkrijken onderhielden al in de Oudheid contact metFeniciërs en Grieken, waarvan de belangrijkste het koninkrijk van deGaramanten was. Vanaf 630 v.Chr. werden verschillende steden gesticht in het oosten van Libië. Het gehele kustgebied werd later onder Romeins gezag gebracht. De kustzone floreerde in de eerste eeuwen van onze jaartelling door de productie van graan en andere gewassen. Er ontstonden Romeinse steden waarvan de ruïnes inLeptis Magna nog getuigen. In de nadagen van het Romeinse Rijk werd het gebied vanuitByzantium geregeerd.

In de zevende eeuw veroverden deArabieren de Libische gewesten en brachten deislam mee.

Koloniale tijd

[bewerken |brontekst bewerken]

Ottomaans bestuur

[bewerken |brontekst bewerken]

In deMiddeleeuwen breidde hetOttomaanse Rijk zijn invloed uit tot Libië. Formeel bleef nog eeuwenlang depasja vanTripolitanië de heerser in het gebied, maar een Turkse gouverneur bepaalde meestal de gang van zaken. Totdat in 1835 De Porte gebruik maakte van interne Libische twisten en het land onder direct Ottomaans bestuur plaatste.

De drie Ottomaanse districten die in 1912 werden samengevoegd tot Libië

Italiaanse kolonie

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieItaliaans-Libië voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1911-1912, in deItaliaans-Turkse Oorlog tussen hetOttomaanse Rijk enItalië, veroverde Italië de drie Ottomaanse provinciesCyrenaica,Tripolitanië enFezzan, en voegde die samen tot de kolonieItaliaans-Libië.In 1912 werd hetVerdrag van Ouchy getekend, waarbij de Turken de Italiaanse soevereiniteit erkenden.

Aangemoedigd doorMussolini arriveerden in oktober 1938 20.000 Italiaanse landverhuizers, om in het woestijnland een bestaan als landbouwer op te bouwen. Dezeventimilli vormden in de beleving van defascisten de voorhoede van wat in de jaren zestig moest zijn uitgegroeid tot een kernbevolking van 500.000 mensen.

Tijdens deTweede Wereldoorlog verdreef hetBritse leger de Italianen en hun Duitse bondgenoten uit het land. De provinciesTripolitanië enCyrenaica in het oosten kwamen onder Brits militair bestuur, terwijl in het westenFezzan onder Frans militair bestuur viel. Dit ging door onder eenmandaat van deVerenigde Naties (VN) tot 1950.

Onafhankelijk koninkrijk

[bewerken |brontekst bewerken]

In december 1949 stuurde de Verenigde Naties de ondersecretaris-generaalAdriaan Pelt als Commissaris-vertegenwoordiger naar Libië. Hij moest de weg bereiden voor onafhankelijkheid. Het lukte hem binnen de gestelde termijn van twee jaar om met de verschillende stammen overeenstemming te bereiken over de stichting van een federaal koninkrijk. Op 24 december 1951 werd het onafhankelijkeVerenigd Koninkrijk Libië gesticht metIdris I alskoning.

In 1959 werden aanzienlijke olievoorraden in Libië ontdekt. Hierdoor werd een van de armste landen ter wereld plotseling zeer rijk. Onvrede groeide echter bij sommige Libische facties, over het feit dat de rijkdom van het land zich concentreerde in de handen van koning Idris. Tijdens de regering van Idris was Groot-Brittannië de grootste wapenleverancier van het land, en de Britten waren ook intensief betrokken bij bouwkundige projecten. De Verenigde Staten hielden hun luchtmachtbasis Wheelus Air Base, 11 km oostelijk van Tripoli, in stand.

Qadhafi-tijdperk

[bewerken |brontekst bewerken]

Op 1 september 1969 vond eenstaatsgreep plaats onder leiding van kolonelMoammar al-Qadhafi. Deze staatsgreep werd later ook wel deseptemberrevolutie genoemd. Qadhafi vestigde een nationalistische enpanarabische dictatuur met een islamitische inslag. De oliewinning werd genationaliseerd en de Engelse en Amerikaanse ingenieurs moesten het land verlaten. Ook de 12.000 afstammelingen van deventimilli, moesten in oktober 1970, samen met de Libischejoden, halsoverkop het land verlaten. Bovendien werden alle Italiaanse bezittingen in Libië onteigend.

Sindsdien heeft de Libische economie zeer geprofiteerd van de olieopbrengsten, die hebben geleid tot relatief weinig armoede en aantrekking van migranten uit armere buurlanden, zowel Arabische als niet-Arabische. Dit leidt af en toe tot etnische spanningen. Gedurende dejaren tachtig raakte het land in verschillende conflicten met buurlanden, die vaak het gevolg waren van pogingen tot samenwerking, die had moeten leiden tot Arabische eenheid. Qadhafi was ook in andere Afrikaanse landen actief door steun te verlenen waar hij dat nuttig achtte, zoals inmenging in de burgeroorlog in het buurlandTsjaad, aan de Oegandese dictatorIdi Amin bij diens inval inTanzania en aan de verzetsbewegingPolisario in deSpaanse Sahara.

Ook met verschillende westerse landen, met name de Verenigde Staten, hetVerenigd Koninkrijk en Frankrijk, liepen de spanningen hoog op. In 1979 trok de VS diplomatiek personeel terug uit de ambassade in Tripoli toen die door een woedende menigte in brand werd gestoken. In 1984 bereikten de betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk een dieptepunt toen vanuit de Libische ambassade in Londen geschoten werd op demonstranten tegen het Libische regime, waarbij een Britse politieagente gedood werd. Dit leidde tot verbreking van de diplomatieke betrekkingen. De uitgewezen diplomaat die de moord op zijn geweten had, zou in Libië opgehangen zijn, maar pas in 1999 zou het regime komen met een erkenning van 'algemene' verantwoordelijkheid. In combinatie met erkenning van de verantwoordelijkheid voor 'Lockerbie' (zie verder) leidde dit tot een herstel van de betrekkingen.

Het conflict met de Verenigde Staten kwam tot een hoogtepunt in april 1986 toen de Amerikaanse marine in opdracht van presidentReagan de stedenTripoli enBenghazi bombardeerde, als vergelding voor de "vermeende rol in het terrorisme", met name bij een bomaanslag in een Berlijnse discotheek waarbij 3 doden en 230 gewonden vielen, onder wie veel Amerikaanse militairen.

In 1988ontplofte een Amerikaanse Boeing 747 boven hetSchotse dorpjeLockerbie. Men vermoedde dat de bom afkomstig was uit Libië, bij wijze van vergelding voor het Amerikaanse bombardement. In 1992 kondigden deVerenigde Naties (VN) economische sancties af, omdat Libië weigerde verdachten uit te leveren. Pas in 1999 vond op de NederlandseVliegbasis Soesterberg onder Schots recht een rechtszaak plaats, waarbij de verdachten alsnog berecht werden.

Met deSovjet-Unie waren de betrekkingen ook niet eenvoudig; een (vermoedelijk gemotiveerd door mogelijk aanwezig uraniumerts) mislukte invasie in deAouzoustrook vanTsjaad die werd uitgevoerd met Sovjet-wapentuig, was in strijd met afspraken met de Sovjet-Unie.

Op 25 september 2011 kwam in het nieuws dat bij de Abu-Salim gevangenis in Tripoli eenmassagraf zou zijn gevonden met 1270 lichamen. Volgens mensenrechtenorganisaties was daar in1996 onder het bewind van Qadhafi eenmassamoord gepleegd.[5] Bij nader onderzoek bleek echter dat het graf waarschijnlijk enkel beenderen van dieren bevatte.

Sinds deval van het communisme in Oost-Europa was er een wat minder antiwesterse koers waar te nemen. Qadhafi gold echter nog steeds als een steunpilaar van het regime vanRobert Mugabe inZimbabwe. Op 12 september 2003 beëindigden de VN de sancties tegen Libië. Het beëindigen van de sancties was een gevolg van het feit dat Libië de verantwoordelijkheid voor de Lockerbie-aanslag accepteerde en 2,7 miljarddollar aan de nabestaanden van de ramp betaalde.

Staatsinrichting onder Qadhafi

[bewerken |brontekst bewerken]
Zie ook:Grote Libisch-Arabische Socialistische Volks-Jamahiriyah

Onder de heerschappij vanMoammar al-Qadhafi werd Libië gevormd tot een staatsvorm die compleet anders is dan andererepublieken. Qadhafi omschreef Libië als een "zuivere socialistische staat", het was echter zo dat de formele overheidsinstituten hier en daar vaag gedefinieerd waren. Qadhafi zelf was officieel niet president of premier van het land, maar beschreef zichzelf als een soort "gids" die het Libische volk hielp hetsocialisme te realiseren. Libië had een uit 1976 daterende semi-grondwet en de wetten van het land waren afgeleid van het socialisme, desharia en van Qadhafi'sGroene Boekje vanpolitieke filosofie. Libië was formeel een naar het socialisme gevormde staat. In de praktijk kon Qadhafi's Libië gezien worden als eendictatuur, met Qadhafi aan het hoofd en geholpen door een kleine kliek van militaire en politieke ambtenaren. Libië werd beschuldigd van grootschalige schendingen van demensenrechten en door de overheid gesponsord terrorisme.

Een systeem van volkscongressen structureerde de beraadslagingen, waaraan iedere Libische burger vanaf 18 jaar kon deelnemen. Ieder volkscongres kende als uitvoerende raad een volkscomité (een soortministerie) dat verantwoording aflegde aan hun volkscongres. De voorzitters van de volkscomités hadden zitting in een Algemeen Volkscomité, een soortministerraad. De secretaris-generaal van het Algemeen Volkscomité fungeerde als premier. Er was eenscheiding aangebracht tussen deuitvoerende en dewetgevende macht (trias politica). De volksvertegenwoordiging (dat dus onder andere uit de volkscongressen bestond) kende ook een Algemeen Volkscongres (27.000 leden), het parlement. De secretaris-generaal van het Algemeen Volkscongres fungeerde als formeel staatshoofd. De minister van Buitenlandse Zaken wasAbdel Rahman Shalgham. Politieke partijen waren, met uitzondering van de door Qadhafi geleideArabische Socialistische Unie (formeel geen politieke partij), verboden.

Onder al-Qadhafi was de nationale vlag van Libië geheel groen.

Opstand van 2011 en nasleep

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieOpstand in Libië en Tweede Libische Burgeroorlog voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Na deomwenteling in Tunesië van december 2010 en de geslaagdevolksopstand in Egypte in januari 2011 gingen op 16 februari 2011 in Libië tienduizenden mensen de straat op tegen het bewind van Qadhafi. Bij onlusten in diverse steden vielen waarschijnlijk meer dan 1000 doden, maar zekerheid over het aantal slachtoffers is er niet.

Het verzet vond aanvankelijk plaats in het noordoosten van Libië in en rondBenghazi en andere steden inCyrenaica, later ook in het noordwesten van het land waar Qadhafi's invloed geringer was dan in de hoofdstad, maar sloeg nadien over naar delen vanTripoli. Het verzet kreeg grote gebieden van het land in handen en er braken hevige gevechten uit tussen opstandelingen en het reguliere Libische leger.

Op 17 maart 2011 besloot de VN-veiligheidsraad dat er in Libië moest worden ingegrepen.[6] Er werd voor eenresolutie gestemd die militair ingrijpen mogelijk maakte. Frankrijk en Groot-Brittannië kregen het voortouw bij het militair ingrijpen. De resolutie zorgde er ook voor dat hetluchtruim boven Libië een "no-flyzone" werd. De coalitielegers vielen ook troepen op de grond aan vanuit de lucht.

Op zondag 21 augustus 2011 bereikten de opstandelingen de voorsteden van Tripoli. In de nacht van zondag op maandag trokken ze de stad zelf in, waar zware gevechten plaatsvonden. Op 23 augustus werdBab al-Azizia, Qadhafi's zwaar gefortificeerde regeringscentrum, door de opstandelingen ingenomen. De leider zelf werd niet aangetroffen.

Op 20 oktober 2011 werd de stadSirte ingenomen, na een belegering die lang duurde, met name omdat er fel verzet was gepleegd vanuit de stad door Qadhafi-aanhangers. Op dezelfde dag werd de voormalig leider, die in een konvooi probeerde de stad te ontvluchten, tegengehouden door Franse gevechtsvliegtuigen en daarna gevangengenomen, waarna hij onder onduidelijke omstandigheden stierf.[7] Minstens 30.000 Libiërs kwamen om bij de opstand tegen Qadhafi.

Na de dood van Qadhafi brak een chaotische periode aan voor het land. Hoewel in juli 2012 de eerste vrije verkiezingen werden gehouden, beperkt het centrale gezag zich tot het noorden van het land. Vooral christenen moeten het ontgelden en komen steeds sterker onder druk te staan. Tijdens de eerste vergadering van het Libische parlement kreeg een vrouw zonder hoofddoek opdracht de zaal te verlaten. Interim-president Mustafa Abdel Jalil benadrukte in een toespraak dat de sharia de basis dient te zijn van de nieuwe grondwet.

7000 militairen, burgers en buitenlandse ex-huurlingen die voor Qadhafi hebben gevochten worden vastgehouden in de gevangenissen van deregering. VolgensAmnesty International vinden er op grote schaal martelingen en executies plaats van diegene die als vijanden van de nieuwe regering worden gezien.[8]

In september 2012 werd de Amerikaanse ambassadeurChristopher Stevens bij een aanslag gedood. Volgens sommigen is deze aanslag gepleegd doorQadhafi-aanhangers[9] die ook verantwoordelijk worden gehouden voor andere opstanden. De groep zou bestaan uit 90.000 strijders en claimt de steun te hebben van de meerderheid van de Libische bevolking.[10]

Sedertdien is het land zowel politiek, etnisch als religieus diep verdeeld. In 2016 waren er op bepaald moment drie regeringen (waarvan twee in Tripoli en één inTobroek) die de soevereiniteit over het land opeisten.[11]

Geografie

[bewerken |brontekst bewerken]
Een groot deel van Libië bestaat uit woestijn

Libië wordt begrensd doorEgypte in het oosten, Tunesië en Algerije in het westen, Niger en Tsjaad in het zuiden en Soedan in het zuidoosten. De kustlijn met deMiddellandse Zee heeft een lengte van 1770 kilometer.

De hoofdstad isTripoli, een havenstad in het noordwesten, aan deMiddellandse Zee. Een groot deel van het grondgebied in het zuiden van het land is onderdeel van deSahara. Het land kent geen meren of andere wateren van betekenis: van de 1.759.540 km² grondgebied is alles land. Men werkt echter aan een project om water dat zich onder de Sahara bevindt, in een soort kunstmatige rivier om te zetten die steden aan de kust van water kan voorzien.

In het noorden aan de zee heeft het land eenMiddellands Zeeklimaat, zuidelijker heerst een droog woestijnklimaat. De belangrijkste steden van het land liggen dan ook bijna allemaal aan de noordkust.

Bestuurlijke indeling

[bewerken |brontekst bewerken]

Libië is sinds 2012 onderverdeeld in34 gemeenten (بلدية,baladiya).[12] Het is de bedoeling om als bestuurslaag boven de gemeente Gouvernementen (محافظة,muḥāfaẓä) in te richten. Wat de beste vertaling van hetArabische woordbaladiya in het Nederlands is,gemeente,regio ofprovincie, kan ter discussie staan, in ieder geval zijn de gebieden qua oppervlakte gemiddeld groter danBelgië ofNederland.

Defensie

[bewerken |brontekst bewerken]

In 2008 was op de begroting een bedrag van 1,1 miljard dollar gereserveerd voor defensiedoeleinden. In 2009 telde het leger 76.000 militairen en 40.000 paramilitairen. De landmacht telt 50.000 actieve militairen, de luchtmacht en luchtverdediging 18.000 en de marine 8.000.[13]

Het leger is vooral uitgerust met materieel dat in de jaren zeventig was aangeschaft van de voormaligeSovjet-Unie. In de afgelopen paar jaar, na het wegvallen van internationale strafmaatregelen, kan Libië weer modern materieel kopen.

In het algemeen is het materieel sterk verouderd en beperkt inzetbaar. De landmacht beschikte in 2009 over ruim 2.200 tanks, zoals deT-55, deT-62 en deT-72, maar slechts 650 waren inzetbaar. Bij de luchtmacht hetzelfde beeld, van de 386 gevechtsvliegtuigen zijn er 260 inzetbaar. Het merendeel van de luchtvloot bestaat uit ex-Sovjet-Unie jachtvliegtuigen als deMiG-23 en deSu-20; daarnaast beschikt Libië over 25 zwaar verouderde FranseMirage F1 toestellen.[13] De grootste schepen van de marine zijn tweefregatten van de Koni klasse en eenkorvet van de Nanuchka klasse. De belangrijkste marinehavens zijnTripoli,Benghazi enTobroek.

In het kader van deOpstand in Libië vliegenNAVO-gevechtsvliegtuigen boven het Libische luchtruim vanaf 31 maart 2011. Een groot deel van deze vluchten hadden militaire installaties,kazernes,vliegvelden, radarsystemen,tanks enpantservoertuigen als doel. De aanvallen hebben de gevechtskracht van het Libische leger sterk gereduceerd.[14] Tijdens de opstand zijn ook de wapendepots van het leger geplunderd. Veel wapens zijn gebruikt in de strijd tegen het regime, maar de angst bestaat dat deze ook in handen zijn gekomen van criminele organisaties. Het regime beschikte over vele duizenden van de schouder af te vurenluchtdoelraketten, waarvan vele zijn verdwenen.[15]

In 2004 sloot Libië aan bij deOrganisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW). Libië stemde ermee in om zijn voorradenchemische wapens te vernietigen. Pas in oktober 2010 begon het land daadwerkelijk met de vernietiging van de voorraadmosterdgas, maar in februari 2011 werd dit proces gestaakt door deopstand. Op dat moment was circa 55% van de voorraad vernietigd. Libië kreeg tot 29 april 2012 de tijd om het programma af te ronden.[16]

Demografie

[bewerken |brontekst bewerken]
Etnische groepen in Libië

Bevolkingssamenstelling

[bewerken |brontekst bewerken]

Libië heeft een kleine bevolking die op een groot oppervlakte leeft. De bevolkingsdichtheid verschilt van ongeveer drie mensen per vierkante kilometer in de twee noordelijke strekenTripolitanië enCyrenaica, tot minder dan een persoon per vierkante kilometer in de rest van het land. Libië is daarmee een van de dunstbevolkte landen ter wereld. 90% van de bevolking woont in minder dan 10% van het land, meestal aan de kust.

Het Libische volk is een mengeling van inheemseBerbervolken enArabieren die later in het land aankwamen. Er zijn kleineToeareg- en Toeboestammen die vooral in het zuiden leven en een nomadische of semi-nomadische levensstijl hebben. Het grootste gedeelte van de buitenlandse bevolking komt uit andere Afrikaanse landen, vooralEgypte,Tunesië enZuid-Afrika.

Taal

[bewerken |brontekst bewerken]

De hoofdtaal van Libië is hetArabisch en dat is ook de officiële taal van het land. Detalen die door deBerbers worden gesproken hebben geen officiële status. Een gedeelte van de Libiërs spreekt ookItaliaans enEngels, vooral in de grote steden. De sprekers van het Italiaans behoren vooral tot de oudere generaties.

Godsdienst

[bewerken |brontekst bewerken]
Moskee in Libië

Van de bevolking hangt 97% desoennitischeislam aan.[17] Het land is lid van deOrganisatie voor Islamitische Samenwerking sinds de oprichting van de OIC in 1969.

Hetibadisme, een islamitische stroming, heeft ook aanhang in Libië. Deze ibaditischeBerbers worden door de soennieten als ketters beschouwd. In de woestijn en in deoases hebben deSanoesijja-orde en deSanusi-orde nog veel aanhang. Leden van het (voormalige)Libische koningshuis hangen de Sanusi-variant van de islam aan.

Er zijn circa 50.000koptisch-orthodoxen[18] en circa 40.000katholieken. De katholieken worden door tweebisschoppen gediend, één inTripoli, de ander inBenghazi.

Economie

[bewerken |brontekst bewerken]
Moderne gebouwen in Tripoli
Kaart met olie- en gasvelden in Libië

De economie van Libië is zeer sterk afhankelijk van de prijs en productie vanaardolie enaardgas. Het is de belangrijkste bron van inkomsten voor het land, het grootste exportproduct en levert een majeure bijdrage aan de inkomsten van de overheid. Sinds 2005 is hetbruto binnenlands product (bbp) meer dan verdubbeld vanUS$ 42,8 miljard tot US$ 74,2 miljard in 2010.[19] In 2010 bedroeg de totale exportopbrengst van Libië US$ 46 miljard, waarvan het aandeel van olie en olieproducten bijna US$ 42 miljard was. In 2021 waren deze bedragen US$ 33,4 miljard en US$ 27,5 miljard respectievelijk. Libië heeft een structureel overschot op dehandelsbalans dankzij de export van olie; in 2010 was dit overschot ruim 16 miljard dollar en in 2021 was dit gedaald naar US$ 5,7 miljard.

Energie

[bewerken |brontekst bewerken]

De zoektocht naar aardolie begon relatief laat in vergelijking tot andere landen in hetMidden-Oosten. Pas in 1955 werd deLibyan Petroleum Law aangenomen.[20] In tegenstelling tot de andere olieproducerende landen in de regio, gaf Libië in de wet een duidelijke voorkeur aan veel kleine concessies aan veel oliemaatschappijen. Doel van de wet was zo snel als mogelijk olie te vinden. In 1957 werden al 84 licenties verleend aan 17 oliemaatschappijen.[20] In april 1959 werd bij Zelten, circa 160 kilometer ten zuiden vanBrega, het eerste groteolieveld aangeboord. Dit succes leidde tot meer opsporingsactiviteiten en in 1961 waren al 10 grote velden aangeboord en werd de eerste olie uitgevoerd. De goede kwaliteit van de olie (weinigzwavel) en de ideale ligging dicht bijEuropa leidden tot een stormachtige groei van de olieproductie. In 1965 was Libië de 6e olie-exporteur ter wereld en in 1969 produceerde het al meer dan 3 miljoenvaten olie per dag, meer danSaoedi-Arabië op dat moment.[20]

In 1962 werd Libië lid van deOrganisatie van olie-exporterende landen (OPEC).

Op 1 september 1969 pleegden deVrije Officieren voor Eenheid en Socialisme een staatsgreep in het land. Nadat Qadhafi in januari 1970 de macht naar zich toe had getrokken was een belangrijke prioriteit het verhogen van de staatsinkomsten uit de olieproductie. DeNational Oil Company (NOC) werd opgericht en deze nam namens de Staat deel aan de winning en transport van olie. Oliemaatschappijen kregen te maken met een hogere belastingdruk. In diverse stappen nam de invloed van de Staat op de oliewinning toe.

Begin jaren tachtig daalden de olieprijzen op de wereldmarkt en dit zette de staatsinkomsten onder zware neerwaartse druk. Libië werd verder beschuldigd van het ondersteunen van terroristische organisaties en in maart 1982 verbood de Amerikaanse regering de import van olie uit Libië. Deze sancties werden aangescherpt in 1986 en de Libische olieproductie kwam onder druk te staan omdat import van noodzakelijk materieel moeilijker werd. Pas in september 2004 werden de sancties opgeheven en had Libië weer vrije toegang tot westerse technologie voor de winning van olie.[21]

In oktober 2004 werd deGreenstreampijpleiding geopend. Deze pijpleiding tussen Libië enItalië maakte op grote schaal de export vanaardgas mogelijk.

In 2020 werden de bewezen aardoliereserves van Libië getaxeerd op 48,4 miljard vaten; de gasreserves waren 1505 miljard m³ groot.[19] In de laatste jaren lag de productie van aardolie op circa één miljoen vaten per dag en veruit het grootste deel wordt geëxporteerd.Europa is de belangrijkste exportmarkt voor Libische olie. Verder exporteert het land kleine hoeveelhedenaardgas waarvan het meeste via eenpijpleiding naarItalië wordt vervoerd.

Historische olieproductie en -export in 1000 vaten per dag[22]
1970198019902000201020152020202120222023
Productie3318183213891347148740438912079811189
Export111828834710919201024

De nationale oliemaatschappij van Libië, deNational Oil Corporation (NOC), is eigenaar van alle vijf deraffinaderijen in het land. Deze kunnen dagelijks in totaal 634.000 vaten verwerken. De twee grootste, met een gezamenlijke capaciteit van 340.000 vaten, staan inRa's Lanoef enAz Zawiyah[19] aan de kust met deMiddellandse Zee. De raffinaderijen draaien ver onder de capaciteit, in 2020 was de doorzet slechts 86.000 vaten per dag.

In 2014 produceerde het land 36 miljoenton olie-equivalent (Mtoe),[23] waarvan 72% olie en 28% gas. Dat was veel meer dan nodig voor de energievoorziening; het TPES (total primary energy supply) was 18 Mtoe. Van de energie ging ongeveer 10 Mtoe verloren bij conversie, vooral bij elektriciteitsopwekking. Voor eindgebruikers resteerde 9 Mtoe, waarvan 0,9 Mtoe aan elektriciteit.[24] Het land exporteerde 16 Mtoe fossiele brandstof meer dan het importeerde.

De uitstoot van kooldioxide was 48 megaton, dat is 7,6 ton per persoon.[25] Het wereldgemiddelde is 4,5 ton per persoon.[26]

Landbouw

[bewerken |brontekst bewerken]

Vanwege het droge klimaat is slechts 5% van het land geschikt voor landbouw. Alleen in de buurt vanTripoli enBenghazi valt voldoende neerslag, voor de rest van het land isirrigatie van groot belang. Begin jaren tachtig startte de regering een groot investeringsprogramma omzoet water diep uit de binnenlanden naar de kust te vervoeren, hetGreat Man-made River project. Van dit water is 70% bestemd voor de landbouw; voldoende om 130.000hectare landbouwgrond te bevloeien.[27]

Toerisme

[bewerken |brontekst bewerken]

Mede door de vermoedelijke rol die het land speelde bij het sponsoren vanterrorisme heeft het land tientallen jaren nauwelijkstoerisme gekend. Tijdens de jaren 2000 probeerde men het toerisme te stimuleren en bijvoorbeeldwesterse toeristen aan te trekken. Het land heeft onder andere indrukwekkende archeologische bezienswaardigheden. Ook de kust met bijbehorend mediterraan klimaat kan het toerisme gunstig beïnvloeden. Dit is door de burgeroorlogen die het land sinds 2011 teisteren weer teniet gedaan.

Etymologie en spelling

[bewerken |brontekst bewerken]

De naamLibië gaat terug op hetGriekse Λιβύη (Libúē) of Λιβύᾱ (Libúā) en hetLatijnseLibya, die verwezen naar het land derLiboe, een nomadische stam in Noord-Afrika ten westen van Egypte. De spelling varieert sindsdien van taal tot taal (Frans:Libye; Duits:Libyen; Engels:Libya; Italiaans:Libia). Tot halverwege de 20e eeuw werdLibië in het Nederlands gespeld alsLibye. Door invoering van een algemene spellingsvereenvoudiging ontstond de huidige spelling, in overeenstemming met de vele andere landen waarvan de Nederlandse naam op -ië eindigt. Het adjectief – voordien eindigend op eens (Libys) – eindigt sindsdien opsch (Libisch).

Zie ook

[bewerken |brontekst bewerken]

Externe links

[bewerken |brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
  1. (en)Verenigde Naties 2013
  2. ab(en)Laatste census 15 april 2006 (via V.N.)
  3. Niet-officiële schatting CIA Factbook juli 2020, berekend door US Bureau of the Census (gearchiveerd)
  4. Sharia wordt fundament nieuwe wetgeving Libië,NRC.nl, 23 oktober 2011
  5. "Massagraf bij Abu Salim in Tripoli",NOS,25 september 2011.Gearchiveerd op22 september 2020.
  6. (en)VN resolutie 1973 (17 maart 2011). Gearchiveerd op27 augustus 2011. Geraadpleegd op28 augustus 2011.
  7. 'Kaddafi verstopte zich als een rat',de Volkskrant, 20 oktober 2011.Gearchiveerd op 16 april 2018.
  8. (en) AmnestyLibya: al-Gaddafi loyalists at risk of ‘revenge’ death sentences, 2 augustus 2013 [Gearchiveerd op 7 augustus 2014.
  9. (en) The HinduRise of the Libyan resistance, 1 december 2012 [Gearchiveerd op 26 januari 2023].
  10. https://web.archive.org/web/20131021190545/http://www.lospuebloshablan.org/?p=10416&lang=en
  11. Merckx, Vincent,Dit is Libië, op dit moment toch, VRT Nieuws, 23 augustus 2016.Gearchiveerd op 16 april 2021.
  12. للقانون رقم 59 لسنة 2012 ميلادية بشأن نظام الإدارة المحلية (Law No. 59 for the year 2012 AD on the local administration system). اللجنة المركزية لانتخاب المجالس البلدية [The Central Committee for the election of baladiyah councils]. Gearchiveerd op27 maart 2014. Geraadpleegd op 2015-12-24, volgensEngelstalige wikipedia.
  13. ab(en) Strijdmacht Libië, 2009
  14. (en)Wall Street Journal, NAVO Aanvallen op Libië, datum: 24 augustus 2011, p. 11
  15. NRC Handelsblad, Opslag chemische wapens Libië intact, 6 november 2011, pag. 9
  16. (en)OPCW Inspectors Return to Libya. Gearchiveerd op7 december 2011. Geraadpleegd op12 november 2011.
  17. (en)CIA World Factbook: Libya, people
  18. (en)Coptic Church, LookLex / Encyclopaedia
  19. abc(en)OPEC Website, Annual Statistical Bulletin 2010/2011, geraadpleegd op 19 augustus 2025
  20. abc(en)Daniel YerginThe prize, pp.527-530, Uitgeverij Simon & Schuster, New York, 1992,ISBN 0 671 79932 0
  21. (en)Bush Drops Terror-related Sanctions Against Libya. Gearchiveerd op14 september 2011.
  22. (en)Diverse jaargangen van het Annual Statistical Bulletin, OPEC
  23. 1 Mtoe = 11,63TWh. Een productie van 1 Mtoe per jaar is gemiddeld 20 duizend vaten olie-equivalent (BOE) per dag.
  24. (en)IEA – Report Libya: balances for 2014
  25. (en)report/?year=2014&country=LIBYA&product=Indicators IEA – Report Libya: indicators for 2014
  26. (en)IEA – Report World: indicators for 2014
  27. (en)(en)The Great Man Made River Authority, "water usage",31 augustus 2011.Gearchiveerd op25 december 2011.
Mediabestanden
Zie de categorieLibië vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
·Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) ·Sjabloon bewerken
Arabische Liga

Algerije ·Bahrein ·Comoren ·Djibouti ·Egypte ·Irak ·Jemen ·Jordanië ·Koeweit ·Libanon ·Libië ·Marokko ·Mauritanië ·Oman ·Palestina ·Qatar ·Saoedi-Arabië ·Somalië ·Soedan ·Syrië ·Tunesië ·Verenigde Arabische Emiraten

·Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) ·Sjabloon bewerken
Afrikaanse Unie
Lidstaten:Algerije ·Angola ·Benin ·Botswana ·Burkina Faso ·Burundi ·Centraal-Afrikaanse Republiek ·Comoren ·Congo-Brazzaville ·Congo-Kinshasa ·Djibouti ·Egypte ·Equatoriaal-Guinea ·Eritrea ·Ethiopië ·Gabon ·Gambia ·Ghana ·Guinee ·Guinee-Bissau ·Ivoorkust ·Kaapverdië ·Kameroen ·Kenia ·Lesotho ·Liberia ·Libië ·Madagaskar ·Malawi ·Mali ·Marokko ·Mauritanië ·Mauritius ·Mozambique ·Namibië ·Niger ·Nigeria ·Oeganda ·Rwanda ·Sahrawi Arabische Democratische Republiek ·Sao Tomé en Principe ·Senegal ·Seychellen ·Sierra Leone ·Somalië ·Soedan ·Swaziland ·Tanzania ·Tsjaad ·Togo ·Tunesië ·Zambia ·Zimbabwe ·Zuid-Afrika ·Zuid-Soedan
Organen:Parlement
REG's:AMU ·COMESA ·CEN-SAD ·EAC ·ECCAS ·ECOWAS ·IGAD ·SADC
Economie:AfCFTA ·AOB ·NEPAD
·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
Landen inAfrika

Algerije ·Angola ·Benin ·Botswana ·Burkina Faso ·Burundi ·Centraal-Afrikaanse Republiek ·Comoren ·Congo-Brazzaville ·Congo-Kinshasa ·Djibouti ·Egypte ·Equatoriaal-Guinea ·Eritrea ·Ethiopië ·Gabon ·Gambia ·Ghana ·Guinee ·Guinee-Bissau ·Ivoorkust ·Kaapverdië ·Kameroen ·Kenia ·Lesotho ·Liberia ·Libië ·Madagaskar ·Malawi ·Mali ·Marokko ·Mauritanië ·Mauritius ·Mozambique ·Namibië ·Niger ·Nigeria ·Oeganda ·Rwanda ·Sao Tomé en Principe ·Senegal ·Seychellen ·Sierra Leone ·Soedan ·Somalië ·Swaziland ·Tanzania ·Togo ·Tsjaad ·Tunesië ·Zambia ·Zimbabwe ·Zuid-Afrika ·Zuid-Soedan

Frans overzees departement:Mayotte ·Réunion
Overzees gebied van het Verenigd Koninkrijk:Sint-Helena, Ascension en Tristan da Cunha
Overige gebieden:Westelijke Sahara

Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Libië&oldid=69765630"
Categorie:
Verborgen categorie:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp