Lars Spuybroek | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Lars Spuybroek in 2018 | ||||
Persoonsinformatie | ||||
Nationaliteit | Nederlands | |||
Geboortedatum | 16 september 1959 | |||
Geboorteplaats | Rotterdam | |||
Beroep | Architect | |||
Werken | ||||
Praktijk | NOX | |||
Prijzen | Archiprix | |||
Archieflocatie | Canadian Centre for Architecture | |||
RKD-profiel | ||||
|
Lars Spuybroek (Rotterdam,16 september1959) is eenNederlandsearchitect,kunstenaar enauteur.
Spuybroek studeerde in 1989cum laude af aan de faculteit Bouwkunde van deTU Delft. Het jaar daarop won hij deArchiprix voor zijn inzending van het Palazzo Pensile, een nieuw paleis voorKoningin Beatrix op hetRotterdamse Brienenoordeiland. Vlak daarop begon hij metMaurice Nio het tijdschrift in boekvormNOX, waarvan vier delen uitkwamen tussen de jaren 1991 en 1994 (A: Actiones in Distans, B: Biotech, C: Chloroform en D: Djihad). Sinds 1995 voert Lars Spuybroek de naam NOX alleen voor het bureau dat kunstwerken en gebouwen ontwerpt.
Spuybroek brak internationaal door als architect met het waterpaviljoen teNeeltje Jans (1993-1997) waarvan hij het zoetwaterdeel ontwierp enKas Oosterhuis het zoutwaterdeel. De gerenommeerde architectuurcriticusCharles Jencks kwalificeert het gebouw inThe New Paradigm of Architecture als “yet to be surpassed”. Het is het eerste gebouw dat zowel een interactief interieur heeft als een zogenaamde continue geometrie, waarbij vloeren, wanden en plafonds naadloos in elkaar overvloeien. Deze vorm van "blob-architectuur" werd later in een grote overzichtstentoonstelling in het Centre Pompidou (2003) teParijs "non-standard architecture" gedoopt. Deze architectuur staat een technologische revolutie voor waarbij de computer het instrument wordt om pure herhaling van elementen te vervangen door continue variatie.[bron?] De computer wordt zowel ingezet bij het ontwerpproces (CAD) als bij de fabricage (CAM). Deze technieken worden uitgebreid behandeld in het bij de Londense uitgever Thames & Hudson verschenen boekNOX: Machining Architecture (2004). In interviews[1] wijst Spuybroek echter elk futurisme (dat meestal refereert aan de auto- of filmindustrie) van de hand en verwijst alleen naar historische voorbeelden, waaronder Gottfried Semper (Der Stil, 1852), Wilhelm Worringer (Formprobleme der Gotik, 1911) en William Hogarth (The Analysis of Beauty, 1752). Andere invloeden die vaak genoemd worden zijnD'Arcy Wentworth ThompsonsOn Growth and Form (1917) en het werk vanFrei Otto.
In 2001 baarde zijn ontwerp voor het nieuwe WTC te New York internationaal veel opzien. In 2004 kwamen er verschillende werken van Spuybroek gereed. In Frankrijk werd hetMaison Folie de Wazemmes geopend, een cultureel centrum in het hart van een probleemwijk in Lille. In Nederland werd tevens deD-toren opgeleverd, een interactieve[2] sculptuur voor de stadDoetinchem in samenwerking met kunstenaarQ.S. Serafijn. Vlak bijEindhoven inSon en Breugel, werd hetSon-O-House geopend, een interactieve geluidssculptuur bedacht in samenwerking met geluidskunstenaarEdwin van der Heide.
In 2001 werd Spuybroek benoemd tot hoogleraar Digitale Ontwerptechnieken aan deUniversiteit Kassel inDuitsland. Daarnaast was hij tot 2005 verbonden aan deColumbia University teNew York. Sinds 2006 is hij Professor en de Ventulett Distinguished Chair in Architectural Design aan hetGeorgia Institute of Technology teAtlanta waar hij de Research & Design boeken produceert. Het eerste, getiteldThe Architecture of Variation kwam uit in 2009 en de tweedeTextile Tectonics in 2011. Beide publicaties gebruiken het onderzoek in natuurlijke en artificiële patronen (variërend van haarvlechten tot bladnerven, breipatronen, gotisch maaswerk, schuimgeometrieën, enz.) als een nieuwe bron voor ontwerpmethodieken. Tevens in 2011 publiceerde Spuybroek zijn omvangrijke studie naar het werk van John Ruskin (The Sympathy of Things: Ruskin and the Ecology of Design) waarin Ruskin’s esthetische theorie wordt behandeld in de context van latere filosofen en esthetici zoalsWilliam James enHenri Bergson.
Spuybroek ontving in 1989 deArchiprix. Hij kreeg in 1995 de Mart Stam aanmoedigingsprijs en in 1997 deRussische Iakov Chernikov Award en in 1998 de Zeeuwse Architectuurprijs. Tevens werd hij in 1999 genomineerd voor deMies van der Rohe Award. In 2006 ontving hij de Kölner Klopfer voor "Weltbeste Designer".