Een militair bezig met antitankmijnenEen tank met een landmijnenploegZeemijn in hetMarinemuseum inDen Helder
Eenmijn is eenwapen met de specifieke eigenschap dat het ontploft bij een 'aanraking' of bij nadering. Dit wil zeggen dat eensensor zal registreren dat het toestel met iets in contact komt. Dit is meestal een simpele drukknop, maar mijnen kunnen ook zijn uitgerust met magnetische sensoren of trillingssensoren, die de nabijheid van voer- of vaartuigen detecteren. Voor de ontploffing dient de mijn geladen te zijn met een voldoende hoeveelheidexplosief materiaal dat door eenmechanisme totontploffing wordt gebracht bij een aanraking. Mijnen kunnen worden onderverdeeld in landmijnen enzeemijnen.
Van oorsprong is de naam afgeleid van hetondermijnen van een versterking, die doormineurs aangelegd werd en tot ontploffing werd gebracht.[1] Sinds het einde van deTweede Wereldoorlog heeft het woord uitsluitend nog betrekking op compleet gemonteerde explosieven die kunnen worden verborgen en die zelfstandig worden geactiveerd.
Antipersoneelsmijnen ofwelantipersoonsmijnen worden vlak onder de grond begraven en ontploffen als er een persoon overheen loopt. Men plaatst zoveel explosieven in een mijn dat het slachtoffer verminkt maar niet gedood wordt. Dan moeten twee kameraden hem in veiligheid brengen zodat drie man buiten gevecht gesteld zijn.
Antivoertuigmijnen. Dit zijn soms zeer zware mijnen die zo afgesteld zijn dat ze alleen afgaan als er iets overheen gaat dat zwaarder is dan een paar honderd kilo, zoals eenauto. Soms reageert de mijn opmetaal dat in de buurt komt. Een bijzondere versie is deantitankmijn, die specifiek tegentanks is gericht.
Contactmijnen, meestal drijvend vlak onder het wateroppervlak en verankerd aan een ketting;
Invloedsmijnen, meestal zich bevindend op de zeebodem, waaronder weer:
Magnetische mijnen (worden geactiveerd door verstoring van een magnetisch veld door een schip);
Akoestische mijnen (worden geactiveerd door het schroefgeruis van een schip);
Mijnen met daarin eentorpedo zoals de CAPTOR-mijnen van de NAVO. De mijn heeft een "geheugen" voor het geluid van de schroeven van een bepaald vijandelijk oorlogsschip en de mijn sluimert totdat een specifiek schip langsvaart. Dan wordt deMark 48-torpedo gelanceerd.
Drukgolfmijnen (worden geactiveerd door de drukgolf van een schip)
Combinaties van verschillende werkingsmechanismen komen ook voor. Moderne invloedsmijnen kunnen zelfs reageren op het schroefgeruis van een specifiek type schip óf een aantal schepen ongehinderd laten overvaren, voordat ze tot ontploffing komen.
Bij het onschadelijk maken van landmijnen worden onder meergenie-eenheden, speciaal opgeleideratten (een bekend voorbeeld hiervan is debuidelratMagawa),metaaldetectoren en voertuigen (zoals deAardvark JSFU en Scanjack 3500 NLD, voor antipersoneelsmijnen de Bozena 4) gebruikt.
Bij zeemijnen wordenmijnenvegers enmijnenjagers gebruikt, gespecialiseerde vaartuigen met diverse verschillende vernietigingsmechanismen aan boord. Mijnenjagers zijn bovendien ook uitgerust met opsporingsapparatuur,sonar, om zeemijnen te lokaliseren. Voor het uitschakelen worden soms ook duikers gebruikt vanafduikvaartuigen. Omdat sommige mijnen magnetisch zijn en dus reageren als er een metalen schip in de buurt komt, worden mijnenvegers tegenwoordig meestal gemaakt van diverse soorten kunststof, vroeger waren ze vaak van hout.
Reeds in 1980 werden in Protocol II van deConventie over bepaalde conventionele wapens beperkingen afgesproken inzake landmijnen en boobytraps. Het Protocol werd in 1996 uitgebreid, maar omdat dit geen volledig verbod inhield, besloot een groep landen verder te gaan. In1997 tekenden 127 landen hetVerdrag van Ottawa, dat een verbod inhoudt op gebruik, productie en overdracht van antipersoneelsmijnen. OokNederland enBelgië ondertekenden ditverdrag. Een aantal landen hebben het verdrag (nog) niet ondertekend, dit zijn o.a.Rusland,China,Irak,Iran,Cuba,de Verenigde Staten,India enIsraël.
↑. De mijn werd veel gebruikt tijdensbelegeringen, omvestingwerken zoals wallen en muren te kunnen opblazen. Deze manier van oorlogvoering ontstond in de late middeleeuwen, werd regelmatig toegepast tijdens de 80-jarige oorlog en kreeg een opleving in deEerste Wereldoorlog. Deze periode stond bekend als demijnenoorlog aan het westelijk front als deel van de loopgravenoorlog. Na de Eerste Wereldoorlog werd onder eenmijn een ingegraven hoeveelheid explosieven verstaanMilitair Woordenboek, H.M.F. Landolt (1861)