Dekuifduiker (Podiceps auritus) is een vogelsoort uit defamilie van defuten (Podicipedidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 alsColymbus auritus gepubliceerd doorCarl Linnaeus in de tiende editie vanSystema naturae.[2]
De kuifduiker heeft een lichaamslengte van 20 tot 22 centimeter. Hij is daarmee duidelijk groter dan dedodaars en heeft ook een minder gedrongen lichaam en een langere nek dan de dodaars. De mannetjes zijn gemiddeld iets groter dan de vrouwtjes. Van de mannetjes zijn de vleugels 13,2 tot 16,0 cm lang, de snavel is 2,0 tot 2,7 cm lang en het gewicht bedraagt 320 tot 570 gram. Vrouwtjes hebben een vleugellengte van tussen de 12,4 en 15,3 cm, en een snavellengte van 1,9 tot 2,5 centimeter. Vrouwtjes wegen in de wintermaanden 300 tot 430 gram.[3] Hetseksueel dimorfisme is dusdanig klein dat in het veld geen onderscheid te maken valt.
De snavel is bij beide geslachten blauwgrijs tot zwart met een vleeskleurig basis en een heldere, bijna witte punt. De veren boven op de kop liggen plat. De iris is tijdens het paarseizoen diep rood, en daarbuiten roze. De pupil is omgeven door een smalle, zilverwitte ring. De poten zijn grijs, met blauw tot blauw-groen voeten. De poten zit vrij ver naar achteren aan het lichaam.
De kuifduiker is ongeveer even groot als degeoorde fuut. 's Zomers in zijn prachtkleed heeft deze vogel een goudbruine oorpluim op een donkerbruine kop. Het winterkleed is heel wat minder opvallend. Dan is de kopvorm onderscheidend, maar dat is op grote afstand vaak lastig te zien. Het zwart boven op de kop is bij de kuifduiker duidelijker afgegrensd, en houdt onder het oog abrupt op.
De vogel broedt in zoet water, meestal kleine plassen en moerassen met open stukken water, of beschutte inhammen van grote meren of langzaam stromende rivieren. 's Winters is deze vogel is voornamelijk te vinden aan zeekusten, soms in open zee en soms ook in zoet water, vooral in grote meren en riviersystemen. Zijn voedsel bestaat uit vis, schelpdieren, weekdieren, insecten en planten.
Het verspreidingsgebied strekt zich uit over Noord-Europa, Noord-Azië en het noorden vanNoord-Amerika. Het is de enige fuut die ook ten noorden van depoolcirkel broedt.
Kuifduikers broeden inEuropa rond deOostzee, opIJsland. Het zijn trekvogels . De kuifduiker heeft een zeer grootverspreidingsgebied door heelMidden- enOost-Azië, verder in grote delen vanAlaska,Canada en deVerenigde Staten. De grootte van de populatie werd in 2015 doorBirdLife International geschat op 239 tot 583 duizend individuen. Echter, de populatie-aantallen nemen af doorhabitatverlies. Het leefgebied wordt aangetast doorwatervervuiling, aanleg van dammen,ontbossing of intensieve houtteelt rondom meren, en poelen. Verder door verstoring of het kunstmatig verhogen van de visstand waardoor kleine, ongewervelde dieren, die het hoofdvoedsel zijn van broedende kuifduikers, in aantal verminderen. Om deze redenen staat deze soort sinds 2015 als kwetsbaar op deRode Lijst van de IUCN.[1]
De trekvogels worden buiten de broedtijd in kleine aantallen langs de Noordzeekust van de Lage Landen gezien (vooral inZeeland), maar soms ook in zoete wateren.[4]