Eenkruipruimte ofkruipkelder (Vlaanderen) is een lage ruimte onder devloer van debegane grond, die bereikt wordt door een zogeheten kruipluik in de begane grondvloer. Dit luik bevindt zich in woningen meestal onder dedeurmat achter de voordeur.
Als iemand zich daar moet verplaatsen kan dat alleenkruipend, vandaar de naam. Het is een lage ruimte, ca 80 cm vrije hoogte, die voor een groot gedeelte beneden het niveau van hetmaaiveld ligt, al kan de hoogte van kruipruimtes sterk verschillen. De bodem is meestal afgewerkt met een laagje schoonzand.
Deze ruimte moet zwakgeventileerd worden om te zorgen dat delucht in de ruimte niet stilstaand en tevochtig wordt en de houten balklaag van de begane grondvloer niet gaatrotten. De ventilatie kan op twee manieren worden uitgevoerd: met vloerventilatiekokers of renovatiekokers. Voor een renovatiekoker worden er vanaf debuitenmuur schuin naar beneden en naar binnen gaand eenbuis aangebracht met aan de zichtzijde eenrooster. Een vloerventilatiekoker wordt bijnieuwbouw geplaatst, en heeft een horizontaal gedeelte dat in het binnenblad ligt, en een verticaal gedeelte dat zich in despouw bevindt, en daarna nog een horizontaal gedeelte dat uitkomt in het buitenblad. Ook hier zit een rooster aan de buitenzijde dat ongeveer een kop (breedte van eenbaksteen) groot is.In beide gevallen komt verse lucht in de kruipruimte, waardoor die geventileerd wordt.
De kruipruimte wordt vaak gebruikt om allerleileidingen in weg te werken, zoalsrioolbuizen,verwarmingsbuizen,kabels en leidingen voor deelektrische installatie, enzovoort.
Voor dewarmte-isolatie van hetgebouw kan de onder- of bovenzijde van de kruipruimte voorzien zijn of worden van warmte-isolerend materiaal. De bodem kan bijvoorbeeld bedekt worden met een laag isolatieparels of de onderzijde van de beganegrondvloer kan voorzien zijn van een laag isolatieschuim. Tegen de onderzijde van een houten vloer moet altijd eendampopen isolatiemateriaal worden toegepast. Een dampdicht materiaal zoals PUR of piepschuim kan bij houten vloeren leiden tot het opsluiten van vocht tussen de isolatielaag en de, meestal dampdichte, vloerbedekking. Dit vocht kan schimmel en houtrot veroorzaken. Bij steenachtige vloeren speelt dit risico niet. Hier kan het beste gekozen worden voor isolatie met een vochtbestendig materiaal tegen de onderzijde van de vloer. Hiervoor moet dan wel de kwaliteit van de vloer voldoende zijn. Problemen alsbetonrot dienen eerst opgelost te worden.
Nu houten balklagen bijna niet meer worden toegepast is de noodzaak van een geventileerde kruipruimte vervallen en zouden begane grondvloeren direct op het zand kunnen worden aangebracht.
Enige nadelen van het ontbreken van een kruipruimte:
Om te voorkomen dat er water in de kruipruimte staat moet tijdens het ontwerp van het gebouw rekening gehouden worden met debemalingsniveaus van de in de omgeving liggende kanalen en sloten. Een marge van 300 mm meerhoogte voor de bovenkant van de bodemafsluiting van zand of schelpen tot aan het wateroppervlak van de sloot of kanaal zal over het algemeen voldoende zijn. Zeker als in het zand onder de bodemafsluiting eendrainage wordt toegepast die afwatert op hethemelwater-riool. De diameter die nu voor het bouwrijp maken van een terrein wordt gehanteerd is 80 mm. Op deze manier wordt voorkomen dat de kruipruimte bodem onder de hoogstegrondwaterstand wordt aangelegd. De hoogste grondwaterstand doet zich over het algemeen voor in het meest regenrijke jaargetijde.
Een blank staande kruipruimte heeft eigenlijk alleen maar nadelen: