Er is een opmerkelijk verschil tussen Nederland en België als het gaat om de betekenis van het woord kous: inVlaanderen verstaat men daar meestal elke beenbedekker onder, lang of kort; inNederland noemt men de voetbedekker die tot over de enkels reikt:sok, en de langere beenbedekkers tot aan deknie, of nog hoger tot op dedijen of deliezen:kous. Kousen tot net onder de knie noemt menkniekous, kousen die tot net boven de knie reiken worden ook aangeduid metoverknees. Ze worden ook weleensbeenwarmers genoemd, maar beenwarmers hebben in de regel geen voetgedeelte; ze zijn populair onderballetdansers.
De kous is, net als de sok, bedoeld om te beschermen tegen dewrijving die wordt veroorzaakt door de schoen. Verder geeft de kous bescherming tegen de kou. Kousen worden soms ook puur gedragen voor het comfort, deesthetische kracht of deerotische uitstraling. Daarnaast zijn er detherapeutische elastische kousen met extra versteviging, die zijn bedoeld bij fysieke problemen alstrombose,lymfoedeem ofspataderen; deze wordensteunkousen genoemd en worden praktisch uitsluitend verkocht bij gespecialiseerdeorthopedische zaken.
Kousen kunnen gemaakt zijn uit verschillende soortengarens, vanwol,katoen enzijde - al dan niet ter verhoging van het draagcomfort gecombineerd metelasthan -, tot synthetischeweefsels, waarvan vooralnylon grote populariteit geniet. De dikte van de kous (het aantal draden) wordt uitgedrukt indenier (den.). Hoe lager het den-gehalte, hoe fijner de kous, maar ook: hoe kwetsbaarder (de beruchte "ladder"). Er zijn ook kousen vanlatex ofpvc - vooral populair onder liefhebbers vanbdsm. Soms kunnen deze aan een jarretelgordel worden bevestigd. Kousen van latex of pvc zitten vaak vast aan een schoengedeelte, men spreekt dan ook vanbedlaarzen ofbedboots.
Eerst rond1914 werd de kous betaalbaar voor bredere lagen van de bevolking. Rond deze tijd werd de machine uitgevonden die het mogelijk maakte kousen geheel rond te breien, zonder naad. Aanvankelijk was zwart veruit de populairste kleur, gevolgd door grijs enhuidbruin. In de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw kwamen tal van modellen in tal van kleuren op de markt, van de klassieke kous met naad en hielversteviger, tot naadloze kousen, kousen met een sierband,netkousen in fijne en grove patronen en kousen met fantasiepatronen.
Bij kousen die de neiging hebben om af te zakken, wordt er gebruikgemaakt vansokophouders (voor mannen) enkousenbanden ofjarretelles (voor vrouwen). Deze jarretelles zijn dan bevestigd aan eenjarretelgordel, eenguêpière, eenstring of eenkorset. De elasticiteit van moderne kousen maakt dat die steviger om het been zitten en zelfophoudend zijn, zodat zij zonder hulpmiddel gedragen kunnen worden.
De nylonkousen kregen in 1967 een serieuze concurrent met de komst van depanty: kousen met een broekje aan één stuk, die veel vrouwen comfortabeler vonden, zeker sinds de komst van deminirok.
In de jaren 80 werden zwarteoverknees en donkerzwarte kousen van een hoog denimgehalte deel van demode die behoorde bij degothic cultuur.
Met de optredens van vrouwelijke popsterren die het vrouwelijke in hun kleding benadrukten, begonnen de klassieke nylonkousen aan een opmerkelijke comeback in de jaren 90 van de 20ste eeuw. Veel modeontwerpers laten ze nadrukkelijk deel zijn van hun collecties, en bijna alle modezaken legden weer een groot assortiment aan.