Deel van de serie over kerkelijk gerei gebruikt in deliturgie | ||
---|---|---|
![]() | ||
Liturgisch vaatwerk Vasa non sacra Paramenten Koorkledij Kerklinnen Kerkinterieur Liturgische boeken Overige |
Dekoorkap,koormantel ofvespermantel (in hetLatijnpluviale,cappa ofmantum) is een tot aan de voeten afhangend, wijdliturgisch gewaad dat gedragen wordt doorgeestelijken.
De koorkap heeft een koorkapsluiting of agraaf, variërend van eenvoudige haak tot rijk gedecoreerd edelsmeedwerk, en op de rug een uitgesneden kaproen (inNederland:schild). Dit gewaad wordt doorpriesters,diakens ensubdiakens van deRooms-Katholieke Kerk en deAnglicaanse Kerk gedragen bij bepaalde plechtigheden zoals degetijden, hetAsperges me, tijdens hetlof en bijsacramentsprocessies. In de lutherse kerken van Scandinavië wordt de koorkap ook nog steeds gedragen, zelfs door de voorganger tijdens de eucharistieviering/avondmaal. De koorkap heeft min of meer de vorm van een halve cirkel.
Bekende voorbeelden van koorkappen vindt men in Nederland in de collectie vanMuseum Catharijneconvent teUtrecht.
De koorkap verschilt van dekazuifel doordat zij de vorm vertoont van een mantel die vooraan voorzien is van een sluiting.
De koorkap wordt in de nieuwe vorm van deRomeinse ritus (Novus Ordo Missae) niet meer tijdens de mis gedragen: de geëigende gewaden zijn dan de kazuifel (priester) en dedalmatiek (diaken). Detunicella (subdiaken) wordt ook alleen in de traditionele vorm van de Romeinse ritus gedragen. In dezeTridentijnse ritus is er het gebruik van de priester-assistent die wél tijdens de (plechtige) mis (met assistentie) een koorkap draagt. Ook wordt in die ritus de koorkap gedragen wanneer vóór de mis van de geloofsleerlingen de gelovigen worden besprenkeld metwijwater tijdens hetAsperges me of hetVidi aquam.
Bij uitstelling van hetallerheiligste in demonstrans zijn koorkap en stola wit. Voor de getijden (goddelijk officie) volgen ze deliturgische tijd van het jaar. Ookcantores mogen bij plechtige gelegenheden een pluviale dragen (eigenlijk is het zelfs hun specifieke dracht).
Het woord "pluviale" komt uit het Latijn en betekent "regenmantel". Dit illustreert hoe de meesteparamenten (kerkelijke gewaden) zijn ontstaan uit de dagelijkse dracht in hetRomeinse Rijk. In het middeleeuws Latijn heette het een "cappa".
De mantel werd (al dan niet met kap of capuchon) op reizen gedragen, maar vond ook zijn weg naar deliturgie. Het liturgisch gebruik van de koorkap wordt al vermeld in de8e eeuw, maar kreeg vooral in de9e eeuw een belangrijke plaats onder de liturgische gewaden, als eigen dracht van decantor.