Hetkoninkrijk Jeruzalem was een zogenaamdekruisvaardersstaat, die van1099 tot1291 in de historischeregio Palestina bestond. Het groeide en kromp naargelang legers van de vorsten en hun bondgenoten, vooral bestaand uit westerse katholieken, in staat waren grondgebied onder controle te brengen en te houden of niet.[1] Op zijn hoogtepunt omvatte het een deel van het huidigeIsraël (zonder deNegevwoestijn), een smalle corridor langs de Middellandse Zee tot aan rivier deJordaan en in het noorden het zuidelijke deel van het huidigeLibanon met de stadBeiroet.
Het koninkrijk werd in1099 doorGodfried van Bouillon gesticht, nadat een groot leger van dekruisvaarders de stad Jeruzalem veroverd hadden. Godfried weigerde echter de koningstitel, en noemde zich in plaats daarvan "Beschermer van hetHeilig Graf". Na zijn dood werd zijn broer Boudewijn op 25 december1100 de eerstekoning van Jeruzalem,Boudewijn I van Jeruzalem.
Boudewijn breidde het koninkrijk uit met de havenstedenAkko,Sidon enBeiroet, en verwierf de opperheerschappij over de andere kruisvaarderstaten in het noorden, hetprinsdom Antiochië, hetgraafschap Edessa en hetgraafschap Tripoli.
Onder zijn regering groeide het aantal Europese inwoners van het rijk voortdurend aan; men installeerde een katholiekpatriarch van Jeruzalem; en de Italiaanse stadstatenVenetië,Pisa enGenua begonnen er een grote rol te spelen. Deze laatste hadden immers met hun vloot de verovering van de havensteden gesteund, en mochten er daarom autonome handelsposten zonder militaire of belastingverplichtingen oprichten. De zo ontluikende handel opAzië bracht het koninkrijk echter ook zonder belastingen een aanzienlijke welvaart op.
Boudewijn I overleed in1118 zonder erfgenamen en werd opgevolgd door zijn neefBoudewijn II, graaf van Edessa. Ook hij was een bekwaam bestuurder, en alhoewel hij meermalen in moslimhanden viel, werden de grenzen van het rijk onder zijn regering verder uitgebreid. In1124 veroverde men de stadTyrus.
Boudewijn II werd in1131 opgevolgd door zijn dochterMelisende, die samen met haar echtgenootFulk (Fulco van Anjou) het koninkrijk regeerde. Onder Fulks bekwame bestuur -hij was een geducht legeraanvoerder- bereikte het koninkrijk zijn hoogtepunt zowel in economisch als in artistiek oogpunt. Zo werd hetPsalter van Melisende tussen 1135 en 1143 in opdracht gegeven. Fulk kreeg echter te maken met een nieuwe en gevaarlijk vijand, deatabegZengi van Mosoel. Hoewel hij hem van het lijf wist te houden zou hem later door Willem van Tyrus verweten worden de grenzen niet voldoende versterkt te hebben. Fulk overleed aan de gevolgen van een ongeluk gedurende de jacht in1143. Koningin Melisende werd regentes voor haar oudste zoon en benoemdeMannases van Hierges tot Constabel over het leger.
In 1147 arriveerde deTweede Kruistocht. De koningen van Frankrijk en Duitsland besloten op hun bijeenkomst in Tripoli de Emir van Damascus aan te vallen die tot dusver vriendelijke betrekkingen met Jeruzalem had onderhouden en zelfs een vredesverdrag met Jeruzalem gesloten had. De reden was simpel: Damascus was een makkelijke prooi. Protesten van de koningin en anderekruisvaarderstaten mochten niet baten. Zij hadden veel liever een aanval op Aleppo gezien omdat zo de herovering van Edessa een stapje dichterbij zou gekomen zijn. De Kruistocht liep in 1148 op een nederlaag uit en verzandde. Melisende bleef aan de macht totdat zij door haar zoonBoudewijn III 1153 gedwongen werd het veld te ruimen. Toch benoemde hij haar het volgende jaar nog als zijn voornaamste adviseur. Boudewijn veroverdeAscalon op de Fatimiden en zo ging de laatste Egyptische buitenpost op de Palestijnse kust teloor. Toch verslechterde de situatie van de kruisvaarders geleidelijk, vooral nadatNur ad-Din erin slaagde Damascus in te nemen en geheelSyrië te verenigen. De koning overleefde zijn moeder maar een jaar en stierf in1162. Hij werd opgevolgd door zijn broerAmalrik I. Hij streed vooral met Nur ad-Din's sluwe dienaarSaladin, die in Egypte de dienst uitmaakte. Hoewel hij de steun genoot van keizerManuel I van Byzantium slaagde hij er niet in Egypte onder controle te krijgen. Na de dood van Amalrik en Nur ad-Din in1174 viel de macht in handen vanSaladin.
Amalrik werd opgevolgd door zijn 15-jarige zoonBoudewijn IV, die al op jeugdige leeftijdmelaatsheid bleek te vertonen. Onder zijn regering begon het koninkrijk scheuren te vertonen. Er vormde zich een factie die zijn neef, graafRaymond III van Tripoli steunde (de 'adelspartij') met daar tegenover de 'hofpartij' rondGuy van Lusignan die de steun van de koning en de nieuw aangekomenen in het koninkrijk genoot. Boudewijn stierf in1185 en de kroon ging naar het zoontje van zijn zusterSibylla,Boudewijn V die slechts een kind was. Zo viel de macht in handen van Sibylla's echtgenoot Guy, wiens bewind een grote ramp voor het koninkrijk bleek te zijn. Zijn nauwe bondgenootReinoud van Châtillon, deheer van Transjordanië en het fort vanKerak daagde Saladin uit een openlijk oorlog te beginnen. Bij deSlag bij Hattin werd in1187 het koninkrijk vernietigd en de maanden die erop volgden liep Saladin het in zijn geheel onder de voet met uitzondering van de havenstad Tyrus die door de nieuwkomerKoenraad van Montferrato op kundige wijze verdedigd werd.
De val van Jeruzalem zond een schokgolf door geheel Europa en er volgde een Derde Kruistocht. Door toedoen van de Engelse koningRichard Leeuwenhart werden de kuststeden -met nameAkko- heroverd en na deSlag bij Arsoef werd in 1192 een verdrag met Saladin gesloten. Koenraad van Montferratwerd uitgehuwelijkt aanIsabella de dochter van Amalrik I, en werd zo koning van een koninkrijk Jeruzalem, zonder dat deze stad er nog toe behoorde. Koenraad werd echter vrijwel onmiddellijk door de Assassijnen vermoord, waarna Isabella aanHendrik II van Champagne uitgehuwelijkt werd.
De eeuw die erop volgde kende een koninkrijk Jeruzalem dat niet meer dan een restantje was. Het omvatte een aantal kuststeden met als hoofdstad Akko. De Vierde Kruistocht1204 bracht daarin geen verbetering. Integendeel, door de intriges van de Venetiaanse doge werd Constantinopel aangevallen en dat ondermijnde de positie van de kruisvaarders nog meer. Isabella en haar echtgenoot Amalrik I van Cyprus overleden in1205 en opnieuw werd een minderjarig meisje,Maria van Monferrato, dochter van Koenraad en Isabella koningin van Jeruzalem. Zij werd uitgehuwelijkt aanJan van Brienne, een ervaren krijger van in de zestig. Hij slaagde erin het schamele koninkrijk wat te stabiliseren en er werden zelfs plannen gemaakt Egypte te veroveren, maar de Vijfde Kruistocht kwam voor Damietta jammerlijk tot een einde.
In1229 kwamkeizer Frederik II, die door huwelijk met de erfprinses Yolande de titel koning van Jeruzalem mocht opeisen, door de Zesde Kruistocht en een geslaagde onderhandeling met deAyyubiden sultan Al-Kamil nog korte tijd weer in bezit van de stad waar hij zich koning van noemde, maar deze hernieuwde aanwezigheid van de kruisvaarders in de Heilige Stad was kort van duur. De stad was vrijwel onverdedigbaar en viel in 1244 opnieuw in de handen van deAyyubiden. De Zevende Kruistocht van Lodewijk IX van Frankrijk mocht daar geen verandering meer in brengen.
In de periode 1229 tot 1268 woonde de koning van Jeruzalem in Europa en liet zich door een baljuw vertegenwoordigen. De titel ging over op Koenraad IV van Duitsland en diens zoon Koenraad III van Jeruzalem.
In1269 was er van het koninkrijk niet veel meer over en werd de kroon van Jeruzalem opgeëist door de koningen van Cyprus. Even nog gloorde er wat hoop voor de laatste kruisvaarders op het vasteland van Outremer toen de Mammelukken die Syrië beheersten door de Mongolen belaagd werden, maar nadat deze dreiging bezworen was namen de moslimvorsten wraak op de schamele resten van de kruisvaarderstaat. Ook na1291 toen de laatste stad in het Heilige Land (Akko) onder sultan Khalil in handen van de moslims viel, bleven de koningen van Cyprus de titel koning van Jeruzalem voeren. Zij hielden zelfs twee aparte kroningsplechtigheden en maakten vele plannen voor een herovering van het Heilige Land, die echter nooit uitgevoerd werden. In1489 kwam ook aan het koninkrijk Cyprus (en het koninkrijk Jeruzalem-in-ballingschap) een einde, toen het eiland door Venetië overgenomen werd. Spoedig daarna zou het belang van de handel op de Levant voorgoed verminderen omdat de Portugezen andere wegen naar het verre Indië ontdekt hadden.
Na het verlies van Jeruzalem werd de aanspraak op de titel koning van Jeruzalem vererfd. Omdat het een titel zonder reële macht was zijn er vijf erflijnen die aanspraak maken op deze koningstitel. Dit zijn deOostenrijkse Habsburgers, twee verschillende lijnen binnen Bourbon, Wittelsbach, en de lijn van hethuis Male.
De kruisvaarderrijken stonden bekend als Outremer, het Franse woord voor 'Overzee'. De latere generaties kruisvaarders die er opgroeiden beschouwden zichzelf eerder als auto- dan als allochtonen. Zij pasten zich aan aan hun omgeving, leerden Grieks, Arabisch en andere oosterse talen en trouwden met de plaatselijke bevolking zoals Grieken en Armeniërs.
Het koninkrijk was gestructureerd naar het feodale stelsel van het westen van Europa van die tijd, maar er waren belangrijke verschillen. Het land was maar klein en had maar weinig landbouwgrond. Het was veel meer verstedelijkt dan het grootste deel van het westen. De adel bezat wel land maar woonde toch liever in steden als Jeruzalem. De moslims hadden hun eigen versie van feodalisme dat de landbouw beheerste (de iqta) en de kruisvaarders lieten dat wijselijk intact. Hoewel in de stad de moslims blootstonden aan vervolging -in Jeruzalem mochten zij in het geheel niet komen- was dat op het platteland nauwelijks het geval. De christelijke adel regeerde meestal door middel van een plaatselijk rais, die geen militaire verplichtingen had. Het gevolg was dat de kruisvaarderlegers maar klein waren en voornamelijk uit de Frankische families uit de steden gerekruteerd werden.
De economie was eerder op handel dan op landbouw gebaseerd en de Italiaanse handelaars speelden daarin een grote rol. De handel strekte zich al gauw uit tot Europa en bracht er allerlei goederen uit Azië op de markt. Deze ontwikkeling leverde een belangrijke bijdrage tot de Renaissance in met name Italië.
Omdat de adel vooral in de stad woonde hadden zij een naar verhouding grote invloed op de koning. Er was zelfs zo iets als eenhaut cour, een soort adelsvertegenwoordiging, een van de eerste parlementaire ontwikkelingen in het christendom.
Het chronisch gebrek aan mankracht werd voor een deel opgevangen door de militaire ordes, zoals de tempeliers en de hospitaalridders. Hun hoofdkwartier was in Jeruzalem, maar zij kochten vaak land op dat de adel zich niet langer kon veroorloven. De paus kreeg zo grote grip op het koninkrijk omdat de ordes aan hem en niet aan de koning van Jeruzalem verantwoording verschuldigd waren.
Belangrijke historische bronnen over het koninkrijk zijn van de hand van Willem van Tyrus -aan christelijke zijde- en Usamah ibn Munqidh van moslim zijde.
Er waren diversevazalschappen, waarvan vier belangrijke, o.a.
Bronnen, noten en/of referenties
- Fulcher of Chartres, A History of the Expedition to Jerusalem, 1095-1127, trans. Frances Rita Ryan. University of Tennessee Press, 1969.
- William of Tyre, A History of Deeds Done Beyond the Sea, trans. E.A. Babcock and A.C. Krey. Columbia University Press, 1943.
- Philip K. Hitti, trans., An Arab-Syrian Gentleman and Warrior in the Period of the Crusades; Memoirs of Usamah ibn-Munqidh (Kitab al i'tibar). New York, 1929
- Bernard Hamilton, The Leper King & His Heirs. Cambridge, 2000.
- Carole Hillenbrand, The Crusades: Islamic Perspectives. Routledge, 2000.
- P.M. Holt, The Age of the Crusades: The Near East from the Eleventh Century to 1517. Longman, 1989.
- Benjamin Z. Kedar, Hans Eberhard Mayer & R. C. Smail, ed., Outremer: Studies in the history of the Crusading Kingdom of Jerusalem presented to Joshua Prawer. Yad Izhak Ben-Zvi Institute, 1982.
- John L. La Monte, Feudal Monarchy in the Latin Kingdom of Jerusalem, 1100-1291. Cambridge, Massachusetts, 1932.
- Hans E. Mayer, The Crusades. Oxford University Press, 1965 (trans. John Gillingham, 1972).
- Joshua Prawer, The Latin Kingdom of Jerusalem: European Colonialism in the Middle Ages. London, 1972.
- Joshua Prawer, Crusader Institutions. Oxford University Press, 1980.
- Jonathan Riley-Smith, The Feudal Nobility and the Kingdom of Jerusalem, 1174-1277. The Macmillan Press, 1973.
- Jonathan Riley-Smith, The First Crusade and the Idea of Crusading. University of Pennsylvania, 1991.
- Jonathan Riley-Smith, ed., The Oxford History of the Crusades. Oxford, 2002.
- Steven Runciman, A History of the Crusades. Cambridge University Press, 1951-54.
- Kenneth Setton, ed., A History of the Crusades. Madison, 1969-1989 (available online).
- Steven Tibble, Monarchy and Lordships in the Latin Kingdom of Jerusalem, 1099-1291. Clarendon Press, 1989.
Jerusalem, Latin Kingdom of (1099-1291) - Article in the Catholic Encyclopedia
- ↑Frank McLynn (2007),Richard and John: Kings at War, Da Capo Press, p. 118.
Vazalstaten zijn niet weergegeven.