De kleine grijze kiwi is eennachtdier en kan niet vliegen.Hij graaft met zijn lange snavel in de grond op zoek naarinsecten en andereongewervelden. Hij eet soms ook bessen van de grond.
Beide ouders graven een kuiltje en bedekken het met plantaardig materiaal; dit is het nest. Het vrouwtje legt een of twee eieren, die door het mannetje uitgebroed worden. Daarna zorgen ze ongeveer vier weken voor de jongen. Het ei is reusachtig in vergelijking met de grootte van het vrouwtje: 26% van haar lichaamsgewicht.
De kleine grijze kiwi is 35 tot 45 cm lang, het vrouwtje groter dan het mannetje. Het gewicht is 1,9 kg (vrouwtje) en 0,9 kg (mannetje). De snavel is ivoorkleurig, met twee "neusgaten" aan het eind. Het verenkleed is bleekgrijs en fijn gemarmerd, maar het uiterlijk is ruigharig (zoals bij alle soortenkiwi's.)
Ruigtevegetatie in deovergangsfase van bouwland naar bos
Rond 1875 was de kleine grijze kiwi een algemene soort in het westen van hetZuidereiland. Er bestond een levendige handel in geschoten exemplaren voor collecties en de dieren vielen ten prooi aan de honden en katten van de Europese kolonisten.
De grote grijze kiwi is een vogel die nu nog voorkomt in natuurreservaten op kleine eilanden in oud bos en ruigtevegetaties in deovergangsfase van bouwland naar bos (zie foto en kaartje).
In 1988 werd de kleine grijze kiwi als een bedreigde soort beschouwd, in 1994 werd de status "verlaagd" naarkwetsbaar. In 1996 werd het totale aantal op 1100 exemplaren geschat. Dankzij effectieve bescherming neemt het aantal langzaam toe, mogelijk waren er 1200 exemplaren in 2006. In 2008 werd de status daarom verder verlaagd naargevoelig, vanwege het nog steeds kleine aantal van de wereldpopulatie.[1]
De kleine grijze kiwi komt in het wild voornamelijk voor op een aantal kleine eilanden vlakbij de twee hoofdeilanden van Nieuw-Zeeland (zie kaartje) en in enkele afgeschermde natuurreservaten op het zuideiland. In 2025 werd aan de westkust van hetZuidereiland een wild exemplaar gevonden, een vrouwtje. Dit was de eerste waarneming van een wild exemplaar op het vasteland sinds 1978.[3][4]