Killenstein | |
Land | Suriname |
Waterlichamen | Commewijne |
Produceert | Koffieboon |
Beschreven op | www.surinameplantages.com |
![]() |
Killenstein, ook welKillensteyn is een voormaligekoffieplantage aan de Beneden-Commewijne (rivier) inSuriname, gelegen tussen de plantagesNut en Schadelijk enMon Souci.
Plantage Killenstein kwam in bedrijf circa 1745 en bleef functioneren in de 19e en de 20e eeuw. Er werden ook andere producten verbouwd dan koffie.
In 1770 was Killenstein 215hectare groot (500 'akkers'). In 1819 bedroeg de grootte 311 ha.
De achtereenvolgende eigenaren waren:
DeHelmondse gebroeders Amandus Hubertus Bots (1816-1878) en Arnoldus Gerardus Bots (1826-1882) bezaten in Suriname ook dekatoenplantageEsthersrust aan deWarrapakreek. Katoen was een belangrijke grondstof voor de zich ontwikkelendetextielindustrie in Nederland. Het beheer van Killenstein en Esthersrust was uitbesteed aan de firmaJ. Haase & Zn. uit Amsterdam. In 1877 waren de broers zelf (kort) in Suriname.
Als katholieken hechtten de gebroeders Bots er aan dat de slaven hetdoopsel ontvingen. Hun plantages werden bezocht door de R.K. priester-missionarissenSchepers,Meurkens,Donders enSwinkels. Op de plantages was eenkerkgebouw aanwezig.
De Noord Brabanter van 24 februari 1859 meldt dat de gebroeders Bots bezwaar maakten tegen het wetsontwerpafschaffing slavernij. Uiteindelijk kregen zij 55.800 gulden uitgekeerd toen hun slaafgemaakten officieel werden 'vrij' verklaard bij deemancipatie in 1863. Op Killenstein zijn toen de volgendeachternamen geboekstaafd:Antons, Benter, Cornes, Duit, Eeden (ver), Facet, Gemin, Hoeber, Houwister, Julyson, Klames, Klopstok, Kluit, Krind, Mund, Palman, Pouwes, Roest, Schans, Sister, Stulp, Trop, Ving (van) en Walhout.