In 1911 postuleerdeErnest Rutherford het bestaan van deatoomkern, als verklaring voor de resultaten van hetGeiger-Marsden-experiment uit 1909, en stelde eennieuw atoommodel voor als alternatief voor het model van Thomson.[1] Deze ontdekking luidde een nieuw tijdperk in de natuurkunde in. In 1919 ontdekte Rutherford vervolgens hetproton, en in 1932 toondeJames Chadwick het bestaan van hetneutron aan. In 1920 had Rutherford al het bestaan van een ongeladen, (elektrisch) neutraal kerndeeltje gesuggereerd.
In 1935 publiceerdeHideki Yukawa zijn theorie over desterke kernkracht, die denucleonen in de kern bij elkaar houdt. Samen met het model van deelektronenschillen rond de atoomkern was het moderne atoommodel in 1935 vrijwel compleet.
Buitenlandse studenten die inNederland kernfysica studeren, of een andere studie waardoor ze in aanraking kunnen komen metnucleaire proliferatie-gevoelige informatie, moeten bij de overheid een ontheffing aanvragen.[2]