HetKasteel van Seneffe (Frans:Château de Seneffe) is een 18e-eeuws gebouw inSeneffe in deBelgische provincieHenegouwen. In het château is het Museum voor Zilversmeedkunst (Musée de l'Orfèvrerie de la Communauté française) ondergebracht, eenmuseum van deFranse Gemeenschap gewijd aanedelsmeedkunst.
Het interieur bestaat uit parketvloeren, lambriseringen, stucwerk en versierde schouwen. Buiten is er een uitgestrekte tuin en een park met een openluchttheater en een oranjerie.
Het château huisvest een collectieedelsmeedwerk, in de vaste thematische expositie Praal en Intimiteit.
De kern van de collectie werd gevormd een omvangrijke schenking vanantiekzilverwerk door een privéverzamelaarClaude D'Allemagne en echtgenoteJuliette Rémy. Er werd nadien door de Franse Gemeenschap gebruikszilverwerk aangekocht om de collectie uit te breiden en hiaten op te vullen. De aankopen richten zich vooral op zilveren gebruiksvoorwerpen die in de Nederlanden werden vervaardigd, zonder de Europese dimensie uit het oog te verliezen. Mede door bijkomendegiften,legaten en gerichte aankopen is dekunstverzameling momenteel een van de belangrijkste verzamelingen van burgerlijk zilversmeedwerk in België.
In het museum zijn thematische exposities rond het leven in en de kunst van de 18e eeuw. Daarbij wordt via hedendaagsescenografische technieken het interieur en de inrichting van het kasteel aangewend om de 18e-eeuwse leefwereld in hetancien régime tot leven te wekken.
Geregeld krijgen jonge edelsmeden er de kans om recent werk tentoon te stellen. Daardoor tracht men een band te leggen met de lange traditie van edelsmeedkunst in de Lage Landen en verwijst men naar kunstenaars alsGodfried van Hoei,Hugo van Oignies,Jan Jacobs,Jean de Lens,Philippe van Dievoet,Balthazar-Philippe Vandive,Jacques Roettiers ofJoseph Germain Dutalis.
Het Kasteel van Seneffe werd in de periode 1763-1768 inclassicistische stijl gebouwd naar de plannen van architectLaurent Benoit Dewez, als buitenverblijf voor de rijke ondernemerJulien de Pestre, graaf van Seneffe. Zijn zoonJoseph Depestre erfde het kasteel in 1774. In overleg met zijn moeder Isabelle Cogels liet hij de tuin aanleggen. Er kwamen standbeelden doorAugustin Pajou, een theater doorCharles De Wailly en eenoranjerie doorLouis Montoyer. Het kasteel en de kunstcollectie werden in 1798 verkocht alsnationaal goed, maar Josephs broer Jean-Baptiste wist het via een stroman in de familie te houden. Diens zoonHonoré de Pestre kon er in 1823 intrekken en deed het in 1837 uit financiële nood van de hand.
In deTweede Wereldoorlog diende het kasteel als plaatselijk hoofdkwartier en zomerverblijf van generaalVon Falkenhausen, de militaire gouverneur van het door denazi's bezette België. Het kasteel werd nadien verwaarloosd. Na vele malen van eigenaar te hebben gewisseld, kwam het in handen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap van België, die besloot er een museum voor zilversmeedkunst in onder te brengen.
Het kasteel onderging een langdurige restauratie, die in 1995 voltooid was. In 2008 werden de uitgestrekte tuinen rondom het kasteel opnieuw aangelegd, deels volgens de oorspronkelijke plannen.