Kasteel Puth is eenkasteel enbuitenplaats bijVoerendaal inZuid-Limburg. Het kasteel is eenrijksmonument. Kasteel Puth is een van de vier kastelen vanVoerendaal en vormt samen metKasteel Rivieren,kasteel Cortenbach enkasteel Haeren eenlandgoederenzone. Van oudsher behoorde ookKasteel Terworm bij Voerendaal, maar dit ligt thans in de gemeenteHeerlen.
Het huidigekasteel stamt deels uit de 16e, deels uit de 17e en 18e eeuw. Enkele kelders zijn mogelijk ouder. Het kasteel wordt al genoemd in documenten uit de 14e eeuw. Aan het landgoed was de titel "heer (of vrouwe) van Put" verbonden. Achtereenvolgens was het kasteel en de bijbehorende leengoederen in bezit van de families Van Putt (mogelijk afkomstig uitPuth), Van den Bongard (zieKasteel De Bongard), Leeck (zieKasteel Doenrade), Tz[i]evel (zieKasteel Eyneburg enSibberhuuske) enDobbelsteyn (1565-1650).[1]
Rond 1630 (1650?) was het goed zo zwaar belast met schulden dat het moest worden opgedeeld. Het kasteel, dewatermolen en de landerijen kregen verschillende eigenaren, waardoor het moeilijk is aan te geven wie de titel heer van Puth droeg. Eigenaren waren onder andere deAkense koopman Nicolaas Rulands en Ignatius de Rougemont,raad en auditeur-generaal van hetSpaanse leger. In 1728 werd het huis en de molen door de weduwe Ignatius de Rougemont en haar drie kinderen verkocht aan de gebroeders Jean Martin en Laurens Joseph de Hayme de Bomal (zie ookKasteel Amstenrade), beidenkanunniken van hetKapittel van Sint-Servaas teMaastricht. Waarschijnlijk werd het hoofdgebouw in deze periode vernieuwd. Via deze familie vererfde het landgoed eind 18e eeuw aan de familieDe Marchant et d'Ansembourg.[2]
Het kasteel kwam in 1872 door het huwelijk van Franciscus Hubertus Ignatius Maria Graf zu Stolberg-Stolberg (1848-1912) met Marie Antoinette Frédérique Pauline Hubertine gravin de Marchant d'Ansembourg (1847-1922), in bezit van de adellijke familieZu Stolberg-Stolberg. Hun zoon, Joseph Oscar Frans Anthonie Hubert Maria graaf zu Stolberg-Stolberg (1874-1956), was gehuwd met Maria Therese Philippa Anthonia Huberta Kettler (1890-1973), een nazaat van hetWestfaalse adellijk geslacht Kettler. Kasteel Puth was in 1945 een van de 22 Limburgse kastelen en landgoederen die door de Nederlandse Staat als 'vijandelijk vermogen' werden geconfisqueerd. Pas eind 1956 werd de graaf, die inmiddels was overleden, 'ontvijand' en werd het bezit, samen met twee herenhoeven Steenenis enWissengracht (in totaal ca. 177 ha), aan de familie geretourneerd.[3] Wilhelm Josef Oskar Friedrich Leopold graaf zu Stolberg-Stolberg (1927-2011), in 1980 bijKoninklijk Besluit opgenomen in deNederlandse adel, was tot 2007 de laatste adellijke eigenaar van het kasteel.[2]
Vanaf 2001 was in de kasteelboerderij eenbiologisch landbouwbedrijf gevestigd.[4] Het kasteel is in 2011 verkocht en is daarna geleidelijk gerestaureerd, waarbij met name de verzakte funderingen grote investeringen vergden. Anno 2016 wordt de monumentale westelijke schuur gerestaureerd.[5]
Het hoofdgebouw bestaat uit een min of meer rechthoekiglandhuis, gebouwd in de stijl van deLuiks-Akense barok. De voorgevel aan de hofzijde is geheel 18e-eeuws en opgetrokken uitbaksteen. De regelmatig in de gevel geplaatste vensters (1-3-1) zijn omlijst methardsteen en van elkaar gescheiden door gebloktelisenen. De oostgevel lijkt qua architectuur het meest op de voorgevel; deze bestaat eveneens uit baksteen met een inzwenkendetopgevel metspeklagen. De andere gevels bevatten oudere delen uit de 16e eeuw en zijn opgetrokken uitLimburgse mergel. De laatgotischeboogfries onder het dak van de westgevel dateert uit de 16e eeuw. Demansardekap gedekt metleisteen is 18e-eeuws.[6] Het hoofdgebouw wordt omgeven door een bredegracht met een bakstenenboogbrug uit de 17e of 18e eeuw.[7]
Van het interieur zijn een 18e-eeuws trappenhuis noemenswaardig, en enkele 18e- en vroeg-19e-eeuwseschouwen. De keldermuren zijn bekleed met wandtegels in blauw en oker.[6]
De bijgebouwen liggen in een U-vorm rondom een binnenplaats en worden door de slotgracht gescheiden van het hoofdgebouw. Het poortgebouw aan de Steinweg verbindt de twee zijvleugels. Het poortgebouw uit circa 1731 heeft eenschilddak, dat lager is dan die van de zijvleugels. De poortdoorgang bestaat uit een hardstenen omlijsting tussen pilasters. De topgevels van de zijvleugels hebben speklagen. De 17e-eeuwse westelijke schuur heeft een bijzonder interieur: de bovenverdieping en de zolder vormen één ruimte met vijf hogespitsbogen van baksteen. Aan de westzijde van het complex staat een 18e-eeuwsbakhuisje van mergel en baksteen.[8][9]
Het parklandschap rondom de buitenplaats Puth vormt sinds 2000 een afzonderlijk rijksmonument, evenals de 18e-eeuwse bakstenen tuinmuur met mergelstenenezelsrug aan de Steinweg. Langs de Steinweg staan twee rijeneiken. In het park staan enkele solitaireplatanen. Het bijbehorendehakhoutbos is onlangs opnieuw aangeplant. Tussen het park en het bos stroomt een klein beekje: deHoensbeek. Langs de westzijde van het landgoed loopt het Puttersvoetpad.[10][11]