DeKaraïm (Karaïms:Karai mv.Karailar) vormen een zeer kleine etnische minderheid inLitouwen die bestaat uit de nazaten vanKaraïeten die in de 14e eeuw doorVytautas de Grote van deKrim naar zijn rijk werden gehaald. Hun culturele centrum isTrakai, de toenmalige Litouwse hoofdstad.
Hun taal, hetKaraïms, is verwant aan hetKrim-Tataars dat door hetHebreeuws beïnvloed is op een manier die te vergelijken is met het GermaanseJiddisch en het RomaanseLadino.
De Sovjet-volkstelling van 1989 leverde voor Litouwen een aantal van 289 Karaïm op, waarvan 210 personen het Karaïms als moedertaal opgaf. Hoewel de meesten tegenwoordig in de hoofdstadVilnius wonen, beschouwen de Karaïm Trakai nog steeds als hun culturele en religieuze hoofdstad.
Naast hun Turkse taal hebben de Karaïm ook hunjodendom en leefgewoonten weten te behouden. Ze zijn bijvoorbeeld bekend om hun eigen gerechten, zoals dekybyn. De Karaïm accepterenJezus enMohammed alsprofeten.[1]
Er is een groeiende Karaïmaanhang inIsraël. Deze groep houdt zich echter niet vast aan de religieuze tradities die de Karaïm in Litouwen aanhouden.