Kaneelboleet | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Gyroporus castaneus (Bull.)Quel. (1886[1]) Basioniem Boletus castaneus Bull. (1788) | |||||||||||||
![]() | |||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||
|
Dekaneelboleet (Gyroporus castaneus) is eenpaddenstoel uit de familieGyroporaceae. Hij is eenmycorrhizasymbiont vanloofbomen, voornamelijkzomereik (Quercus robur). Hij komt vooral voor in schrale wegbermen onder oude bomen, ook in parken, vroeger ook in bossen, op vochtige tot droge, zandige of lemige bodems.[2] De soort kan gevonden worden van augustus tot in oktober.
Dehoed kan een diameter van 3 tot 10 cm bereiken, maar wordt meestal niet groter dan 6 a 7 cm. De kleur is roest- of kastanjebruin. Wanneer het vruchtlichaam jong is, is het halfrond en wordt het naarmate het ouder wordt steeds platter. Het oppervlak is is glad of licht fluwelig. Zowel de hoed als de steel hebben de neiging te barsten tijdens droge perioden of naarmate ze ouder worden.
De kaneelboleet heeft witte of lichtgele poriën. De poriën verkleuren niet bij kneuzing.
Desteel heeft dezelfde kleur als de hoed of een iets lichtere teint. De steel is nogal oneffen, bros en hol.
Het vlees is wit. Na het doorsnijden van de paddenstoel verkleurt het niet. Het vlees is hard en stevig als het jong is, broos bij oudere exemplaren.
De smaak is licht, de geur is onduidelijk.
Desporenprint is bleek geel.
Desporen zijn eivormig, glad, vrijwel kleurloos en meten 7-10 × 4-6 µm en hebben een lengte-breedteverhouding van 1,5 tot 2,0.Gespen komen voor in het helehyfensysteem. Er is echter een collectie uit Frankrijk die volledig gespvrij is.
De kaneelboleet is een mycorrhiza-schimmel die een symbiose vormt met diverse loofbomen, inMidden-Europa vooral met de gewone beuk en met eikensoorten. Hij komt voor op zowel zure als basische bodems. Ook collecties onder dennenbomen zijn bekend. De variëteitGyroporus castaneus var.minor, beschreven doorGiacomo Bresadola in 1916, wordt bijvoorbeeld beschouwd als een dennenmetgezel.
De kaneelboleet komt zowel voor in Europa, Noord-Amerika en Azie.[3] In Nederland is hij een vrij algemene soort. Hij staat niet op derode lijst en is niet bedreigd.[2]
Gyroporus betekent "met ronde poriën". Desoortaanduidingcastaneus staat voor "kastanje-achtig" verwijzend naar de kastanjebruine kleur.
De kaneelboleet is geen eetbare paddenstoel vanwege de onzekerheid over de exacte identificatie ervan en de onduidelijke voedselwaarde van nauw verwante, tot nu toe onbeschreven cryptische soorten, vooral omdat er ook een giftige, vergelijkbare soort,Gyroporus ammophilus, op hetIberisch schiereiland voorkomt.Marcel Bon beschreef het al als verdacht in zijn boek uit 1987 “The Mushrooms and Toadstools of Britain and North Western Europe”.
Vroeger beschouwd als een lid van de familiePaxillaceae, wordt de soort nu geclassificeerd als een lid van de familie Gyroporaceae.