Kali yuga (Devanagari: कलि युग,Sanskriet:kali yuga, tijdperk vanKali) (niet te verwarren met de godinKālī), ook bekend als het Duistere Tijdperk, Tijdperk der Ontucht ofijzeren tijdperk is volgens hethindoeïsme de vierde en laatste van de cyclische tijdperken ofyuga's. De vier tijdperken zijn:
Volgens de meeste interpretaties van hindoeteksten bevindt de aarde zich inkali yuga die gevolgd wordt door de eerste periode van de cyclus:satya yuga. Hoewel, anderen menen dat de aarde aan het begin staat vandwapara yuga. Dat laatste is te verklaren uit de interpretatie van eigenschap van de periode van ontbinding:laya (Sanskriet). In deze periode van rust en inactiviteit worden yuga's weer opnieuw doorlopen, maar in omgekeerde volgorde. Uiteindelijk begint dan weer een nieuwe cyclus met de gouden tijdsatya yuga.
Volgens deSurya Siddhanta begon laatstekali yuga om middernacht op 23 januari volgens degregoriaanse kalender of 18 februari volgens dejuliaanse kalender in het jaar 3102 v.Chr. Veel hindoes geloven dat dit het moment was waaropKrishna zijn lichaam verliet.
Hindoes geloven dat de mensheid geestelijk degenereert tijdens de gehele cyclus. Inkali yuga het dieptepunt; het wordt meestal aangeduid als het Duistere Tijdperk omdat de mensheid dan het verst van het goddelijke periode (satya yuga) verwijderd is. Dekali yuga wordt beheerst door Kali, de nemesis vanSri Kalki, de tiende en laatsteavatara van de hindoegodVishnoe. Volgens deVishnoe Purana is hij een negatieve manifestatie van Vishnoe. De demon Kali moet niet worden verward met de godinKali, de vrouwelijke kant van Shiva. Zij is demoedergodin en vernietigt al de demonen op het einde van de cyclus als de ontbinding plaatsvindt.
Tijdens deze laatste fase, ook in ethisch opzicht laagste fase, zijn de meeste mensen zich enkel bewust van de fysieke aspecten van het leven; de grootste nadruk ligt op materiële overleving. De relatie tussen mensheid enspiritualisme wordt voornamelijk bepaald doorbijgeloof engezag. Alleen het hindoeïsme zou nog een laatste lichtpuntje in deze duistere periode zijn, omdat de filosofische basis - hetidealisme - een antwoord kan zijn op de filosofische overtuiging van hetmaterialisme. Dit idealisme leeft voort in de overtuiging van velen in India dat de zintuiglijk ervaarbare wereldmaya is.
Enkele werken stellen dat niet allevarna's nog aanwezig zijn. Zo zouden er geen echtekshatriya's meer zijn. Andere werken stellen dat er nog slechtsshudra's zijn. Zaken die eerder geoorloofd waren, maar in dekali yuga niet meer worden aangeduid alskalivarjya. Daaronder valt deashrama van woudkluizenaar ofvanaprastha.
Hindoes beschouwen de regels vandharma als een stier. Tijdenssatya yuga, het eerste stadium van ontwikkeling, heeft de stier vier poten, waarvan hij er tijdens elk volgend stadium een verliest. Bij het aanbreken van het tijdperk vankali heeft de stier nog maar een poot.