Joop den Uyl | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Joop den Uyl in 1975 | ||||
Algemeen | ||||
Volledige naam | Johannes Marten den Uijl | |||
Geboren | 9 augustus1919 | |||
Geboorteplaats | Hilversum (Noord-Holland) | |||
Overleden | 24 december1987 | |||
Overlijdensplaats | Amsterdam (Noord-Holland) | |||
Partij | PvdA(vanaf 1946) | |||
Titulatuur | dr.h.c. | |||
Handtekening | ![]() | |||
Functies | ||||
1956–1963, 1967–1973, 1977, 1978–1981, 1982–1987 | LidTweede Kamer | |||
1962–1965 | Wethouder inAmsterdam | |||
1965–1966 | Minister van Economische Zaken | |||
1966–1986 | Partijleider van de PvdA | |||
1967–1973, 1977, 1978–1981, 1982–1986 | FractievoorzitterTweede Kamer | |||
1973–1977 | Minister-president, Minister van Algemene Zaken | |||
1981–1982 | Vicepremier, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken | |||
|
Johannes Marten (Joop) den Uijl (Hilversum,9 augustus1919 –Amsterdam,24 december1987) was eenNederlandspoliticus van dePartij van de Arbeid (PvdA). Van 1973 tot 1977 was hijminister-president van Nederland. Zijn achternaam luidde officieel 'Den Uijl', maar hij gebruikte altijd de spelling 'Den Uyl'.
Den Uyl, afkomstig uit een gereformeerd gezin en eerder werkzaam als ambtenaar en journalist, bestuurde vanaf 1949 het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Na het lidmaatschap van de Amsterdamsegemeenteraad werd hij in 1956 in deTweede Kamer gekozen. Na een wethouderschap in Amsterdam (1962-1965) diende hij in hetkabinet-Cals (1965-1966) alsminister van Economische Zaken. Zijn grootste bekendheid vergaarde hij daarna: eerst als fractievoorzitter,progressief oppositieleider en premier vanzijn eigen schaduwkabinet, vervolgens als minister-president na deTweede Kamerverkiezingen 1972.
Hetkabinet-Den Uyl (1973-1977) beschikte over een ruime parlementaire meerderheid en was qua samenstelling hetprogressiefste kabinet in de parlementaire geschiedenis. Het kabinet probeerde de bestaande ongelijkheid te bestrijden door overheidsinvesteringen, belastingmaatregelen en uitbreidingen van desociale voorzieningen, maar moest vanaf 1975 vanwege economische tegenwind de uitgaven beperken. Tegelijkertijd kreeg Den Uyl als premier te maken met deoliecrisis van 1973 (die leidde tot de invoering van deautoloze zondag), deLockheed-affaire, dezaak-Menten, twee Zuid-Molukse treinkapingen (bijDe Punt enWijster) en deSurinaamse onafhankelijkheid. Het kabinet kwam voortijdig ten val door decrisis over de grondpolitiek.
Na deTweede Kamerverkiezingen 1977 volgde een nieuwe periode in de oppositie, een kortstondig ministerschap vanSociale Zaken in het 'vechtkabinet'Van Agt II (1981-1982) en een laatste ronde in de oppositie tegen dekabinetten-Lubbers. Den Uyl werd in 1986 opgevolgd als fractie- en partijleider doorWim Kok. Hij bleef hierna Kamerlid tot aan zijn dood in december 1987.
Den Uyl maakte naam als eenidealistisch, maar ookpolariserend politicus. Met zijn pleidooi voor "de verbeelding aan de macht" en demaakbare samenleving sprak hij zich uit voor de kracht van ideeën en idealisme. In deministerraad had hij een dominante rol, en was daar meer de felle vechter voor zijn eigen standpunten dan een samenbindende leider.[1]
Den Uyl werd geboren in een strenggereformeerd gezin. Zijn vader Johannes was mandenmaker en had een winkel inrietwerk. Hij overleed toen Den Uyl tien jaar oud was.
Den Uyl bezocht van 1931 tot 1936 hetChristelijk Lyceum inHilversum. Als puber gaf hij in enkele opstellen blijk van zijn afkeer van hetsocialisme met zijn "klassenstrijd" en "vele andere verderfelijke leerstellingen".[2] Den Uyl had sympathieën voorAdolf Hitler. Deze kwamen tot uitdrukking in opstellen die hij tijdens zijn schooltijd schreef. Daarin sprak Den Uyl van een „herboren, zelfbewust [Duits] volk” dat in „eensgezindheid om den Führer (was) geschaard”. In dezelfde opstellen uitte hij echter ook zijn afwijzing van derassenleer en derhalveJodenvervolging.[3] Den Uyl was enkele jaren lid van degereformeerde,antirevolutionaire politieke jongerenverenigingARJA (laterAnti-Revolutionaire Jongerenstudieclubs,ARJOS); in verkiezingstijd verspreidde hij propagandamateriaal voor deAnti-Revolutionaire Partij. Na zijn middelbare school studeerde Den Uyleconomie aan deUniversiteit van Amsterdam. Hij was actief lid van de gereformeerde studentenverenigingSSRA te Amsterdam.
Toen Duitsland in 1940Nederland binnenviel, nam Den Uyl uit innerlijke overtuiging duidelijk afstand van het nationaalsocialisme, aldus zijn biografeAnet Bleich.[2] Het kwam tot een definitieve breuk toen een Joodse vriendin, Leonie Norden, in januari 1943 op transport naarOost-Europa werd gesteld.[4] In de loop van de oorlog keerde hij daarbij ook zijn gereformeerde achtergrond langzaam de rug toe. Den Uyl beschouwde zichzelf vanaf toen alsagnost.
In de eerste helft van 1942 behaalde hij te Amsterdam nog zijndoctoraalexamen. Vanaf 1942 tot het einde van deDuitse bezetting op 6 mei 1945 was hij ambtenaar bij het Rijksbureau Prijsvorming Chemische Producten (RB PCP) van hetdepartement van Economische Zaken onder secretaris-generaalHans Hirschfeld inDen Haag. In die periode kwam hij in contact met de illegaleParool-groep en was hij medewerker van het illegale bladDe Nieuwe Vrijheid.
Na deTweede Wereldoorlog werd Den Uyl journalist bijHet Parool enVrij Nederland. Van januari 1949 tot 1963 was hij directeur van deWiardi Beckman Stichting, hetwetenschappelijk bureau van de PvdA. Onder zijn leiding werd veel gepubliceerd. Bekende uitgaven waren 'Om de kwaliteit van het bestaan' en 'De weg naar de Vrijheid'. Ze vormden lang de praktische leidraad en ideologische basis voor de PvdA.[5]
In 1953 werd Den Uyl gekozen alslid van de gemeenteraad vanAmsterdam. Dat zou hij blijven tot 1965. In 1956 werd hij tevens lid van deTweede Kamer der Staten-Generaal (tot 1963). Alswethouder voor Economische Zaken van de gemeente Amsterdam (1963-1965) was Den Uyl voorstander van grootschalige projecten. De twee projecten waar hij zich het sterkst voor inzette waren de bouw van de nieuwe stadswijkBijlmer bekend als deBijlmerkwestie en de vestiging van petrochemische industrie in Amsterdam. Dit laatste lukte niet.
Na een periode als wethouder werd hijminister vanEconomische Zaken in hetkabinet-Cals. In deze functie hield hij op 17 december 1965 een historische toespraak in de stadsschouwburg vanHeerlen, waarin hij de sluiting van alle Nederlandsesteenkolenmijnen aankondigde. Zijn belofte was dat er geen mijn dicht zou gaan, voordat iedereen vervangend werk had gevonden. Van die belofte kwam weinig terecht.
Omdat toenmalig PvdA-leiderAnne Vondeling zich impopulair had gemaakt als minister van Financiën, werd Den Uyl aangewezen als de nieuwe partijleider bij de vervroegdeTweede Kamerverkiezingen 1967, die volgden op deval van het kabinet-Cals. Den Uyl werd tevens in heel Nederlandlijsttrekker van de PvdA. De partij verloor zes zetels en belandde in de oppositie.
Van 1967 tot 1973 was hijfractieleider van de PvdA in de Tweede Kamer. Hij was de premier van het eerste (en enige)schaduwkabinet, hetschaduwkabinet-Den Uyl. Door de confrontatie aan te gaan met deVVD en de confessionele partijen wilde het progressieve schaduwkabinet via de stembus voldoende macht in de Tweede Kamer veroveren om een ambitieus programma van sociale hervormingen door te voeren.
In diezelfde periode kreeg Den Uyl als partijleider binnen de partij te maken met de vernieuwingsbewegingNieuw Links. Deze beweging vond dat de koers van de partij te onduidelijk en conservatief was. De vernieuwers wensten een linkser standpunt en eveneens herbezinning op de relatie tot hetwetenschappelijk marxisme. Den Uyl vond dat ze een aantal oppervlakkige ideeën hadden, maar ging de confrontatie niet aan. In plaats daarvan probeerde hij ruimte te scheppen voor de jongeren.
Van 11 mei 1973 tot 19 december 1977 was Den Uylminister-president in hetkabinet-Den Uyl. In deze periode werd hij geconfronteerd met eenolieboycot door Arabische olieproducerende landen als gevolg van de Nederlandse militaire steun aan Israël in deJom Kipoeroorlog (oktober 1973). PvdA-minister van defensie Henk Vredeling had hier een heel eigen rol gespeeld, door de KVP-staatssecretaris van DefensieCees van Lent niet over de militaire steun aan Israël te informeren. Vredeling vertrouwde hem en de KVP niet. In de kring rondom Den Uyl werden katholieken in zaken aangaande de Tweede Wereldoorlog, en met name als de Joodse kwestie erbij kwam, niet vertrouwd. Zij werden beschouwd als antisemieten.[6] Met de oliecrisis werd voor het eerst duidelijk dat de economische groei die Nederland kende vanaf eind jaren 50 niet oneindig was. De eerste barsten in demaakbare samenleving werden zichtbaar. Den Uyl meende in zijntorentjestoespraak van 1 december 1973: "Zo bezien, keert de wereld van voor de oliecrisis niet terug."[7] Het kabinet besloot tot distributie vanbenzine en stelde eenautoloze zondag in.
Tijdens deze kabinetsperiode werd Den Uyl ook geconfronteerd met deLockheed-affaire. Hij werd door velen geprezen om de wijze waarop hij deze omkoopaffaire rond de prins-gemaalBernhard van Lippe-Biesterfeld afhandelde. Een tweede vergelijkbare affaire rondNorthrop werd door hem geheimgehouden.
Verder werden in deze jaren onderhandelingen gevoerd met Suriname over onafhankelijkheid. Deze werd op 25 november 1975 een feit en leidde tot een grote stroom emigranten naar Nederland. Den Uyl,Pronk enDe Gaay Fortman speelden in die onderhandelingen een cruciale rol.
In maart 1977 viel het kabinet door een onoverbrugbaar meningsverschil tussen de KVP en de progressieve partijenover de grondpolitiek. Door grondspeculaties werd grond steeds duurder en daardoor stegen bijvoorbeeld de kosten voorwoningbouw. Om dat te beperken, wilde de PvdA datgemeenten eenvoorkeursrecht kregen bij grondaankoop. Verder moesten eigenaren bij onteigening niet op basis van de waarde in het vrije economische verkeer worden schadeloosgesteld, maar volgens de gebruikswaarde van de grond.
Ook de houding van de PvdA-fractie jegens de katholieke minister van JustitieDries van Agt ten tijde van dezaak-Menten zou een rol gespeeld hebben.
De PvdA ging de verkiezingen in onder de leus "Kies de minister-president".Die verkiezingen werden overschaduwd door detreinkaping bij De Punt door negen gewapendeZuid-Molukkers en degijzeling van een lagere school in Bovensmilde door vier Zuid-Molukse jongeren. De PvdA won ten koste van de kleine linkse partijen tien zetels en had met 53 zetels de grootste fractie ooit. Een tweede kabinet-Den Uyl lag dus in de lijn der verwachting. Aangezien een coalitie met de VVD vooraf al uitgesloten was, zou voor een nieuwe regering samengewerkt moeten worden met het nieuw gevormdeChristen-Democratisch Appèl (CDA) waar naast de KVP en ARP nu ook de conservatieve CHU in vertegenwoordigd was, een protestants-christelijke partij die in 1973 door slim onderhandelen van formateurJaap Burger buiten het kabinet was gebleven. Na 208 dagen vanmoeizame onderhandelingen mislukte de formatie met het CDA. Van Agt ging vervolgens met deVVD in zee en vormde in korte tijd hetkabinet-Van Agt I. De persoonlijke verhouding tussen Den Uyl en Van Agt die tijdens Van Agts ministerschap in zijn kabinet steeds moeizamer was geworden - Van Agt had zich als oorspronkelijk progressieve jurist in 1973, gaandeweg steeds conservatiever getoond - was voorgoed verstoord.
Onder Den Uyls leiding voerde de PvdA oppositie van 1977 tot 1981 tegen het kabinet-Van Agt I, dat de rit uitzat. Bij de daarop volgende verkiezingen verloor de PvdA negen zetels, het CDA één en de VVD twee. Grote winnaar van de verkiezingen wasD66 onderJan Terlouw, die van acht naar zeventien zetels ging.
D66 en de PvdA gingen de onderhandelingen in met het CDA - voor beide was de VVD uitgesloten. Na een moeizame formatie volgde een weinig succesvol kabinet met Van Agt als premier. Den Uyl werd vicepremier en minister vanSociale Zaken en Werkgelegenheid. Ditkabinet-Van Agt II hield het maar 8 maanden vol en stond bekend als het 'vechtkabinet'. De relatie tussen met name Van Agt en Den Uyl was zo gespannen, dat het kabinet al van meet af aan gedoemd was te mislukken.
In 1982 werd vervolgens een kabinet van CDA en VVD geformeerd. Den Uyl werd opnieuw fractieleider van de PvdA en bleef dat tot 1986. Inmiddels was de strijd om zijn opvolging losgebarsten. Deze werd ten slotte gewonnen door oud-vakbondsleiderWim Kok.
Doordat Den Uyl graag las, kwam hij in contact met de uitgeverGeert van Oorschot. In diens omgeving ontmoette hijLiesbeth van Vessem.[8] Hij trouwde met haar in 1944. Ze kregen tussen 1946 en 1965 vier dochters en drie zonen, door cabaretierWim Kan ooit schertsend"de Uylskuikens" genoemd. Hun dochterSaskia (1946) was tussen 1994 en 2006 fractielid van de PvdA in de Tweede Kamer. DochterBarbara (1949) is filmmaakster. De loopbaan van zoonXander (1953) kenmerkt zich door het bekleden van vele bestuurlijke functies, vanaf 1979 tot 2015. Zo was hij onder andere van 2004 tot 2010 bondssecretaris vanAbvakabo FNV en van 2007 tot 2015 voorzitter van de raad van toezicht van de Dunamare Onderwijsgroep. Tot en met heden bekleedt hij nog zes functies binnen bestuurlijke organisaties. Zijn vrouw zei ooit over Den Uyls geloofsopvatting: 'Hij gelooft niet meer in God, maar gelooft nog wel dat God in hem gelooft.'[9]
In 1985 ontving Den Uyl van zijnalma mater, deUniversiteit van Amsterdam, eeneredoctoraat. Tot die tijd werd Den Uyl wel aangeduid met "dedoctorandus uit Buitenveldert".
Op 24 oktober 1987 werd bekendgemaakt dat Den Uyl ongeneeslijk ziek was.[10] Precies twee maanden later, op 24 december 1987, overleed hij op 68-jarige leeftijd aan eenhersentumor.[1]
Diverse plaatsen en steden vernoemden plekken in de openbare ruimte naar hem.Zaanstad leverde een Dr. J.M. den Uylweg, eenDr. J.M. den Uylbrug en eenMonument voor Joop den Uyl.
Over Joop den Uyl zijn diverse biografieën, portretten en herinneringen verschenen. Drie biografieën zijn:
Een aantal lezingen en artikelen van de hand van Den Uyl zijn uitgegeven alsInzicht en uitzicht (1978) Ze zijn beschikbaar via de websiteDigitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.
Over de zogenoemde Lockheed-affaire is in 2010 een Nederlandse miniserie gemaakt:Den Uyl en de affaire Lockheed
Voorganger: Koos Andriessen | Minister van Economische Zaken 1965-1966 | Opvolger: Joop Bakker |
Voorganger: A. (Anne) Vondeling | Partijleider PvdA 1966-1986 | Opvolger: W. (Wim) Kok |
Voorganger: Barend Biesheuvel | Minister-president 1973-1977 | Opvolger: Dries van Agt |
Voorganger: Barend Biesheuvel | Minister van Algemene Zaken 1973-1977 | Opvolger: Dries van Agt |
Voorganger: H. Wiegel | Vicepremier 1981-1982 | Opvolger: J.C. Terlouw |
Voorganger: Wil Albeda | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1981-1982 | Opvolger: Louw de Graaf |
Voorganger: Fons van der Stee | Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken 1981-1982 | Opvolger: Jan de Koning |