Na het overlijden van zijn vader op 11 november 1593, volgde Johan Casimir hem op samen met zijn broersLodewijk enWillem. Hun oom graafFilips III van Nassau-Saarbrücken werd totvoogd van Johan Casimir benoemd. Reeds op 6 maart 1594 verdeelden de drie broers de erfenis. Hun oom was hun daarbij behulpzaam. Lodewijk verkreeg Ottweiler, Willem verkreegWeilburg enBurgschwalbach, en Johan Casimir verkreegGleiberg. De gravin-weduwe en moeder Anna verkreeg het ambt Wehen alsweduwengoed.
Aangezien deresidentieBurcht Gleiberg niet zo comfortabel was als de andere twee, ontving Johan Casimir 4.000 gulden van zijn broer Willem en 2.000 gulden van zijn broer Lodewijk om zijn residentie passend uit te kunnen bouwen. In de verdeling werd ook bepaald dat de burchtenHomburg,Blieskastel,Lahr, Bensdorf enHelflingen gezamenlijk zouden worden beheerd. Vervreemdbare en onvervreemdbare schulden werden volgens een vastgelegde verdeelsleutel over de drie broers verdeeld.
Filips III van Nassau-Saarbrücken sloot op 12 augustus 1594 met zijn neven een erfverdrag, aangezien hij zelf geen mannelijke nakomelingen had. De drie broers zouden na zijn overlijden alle landen onder elkaar moeten verdelen. Zijn dochter Anna Amalia, die met graafGeorge van Nassau-Dillenburg getrouwd was, zou een bedrag van 20.000 gulden, dat haar volgens het op 13 maart 1574 tot stand gekomen verdrag toekwam, alsook nog eens 20.000 gulden als vergoeding voor fruit, wijn, kleding, keuken- en huisgerei, moeten ontvangen.
Johan Casimirs broer Willem overleed op 19 november 1597. De overlevende broers Lodewijk en Johan Casimir verklaarden de erfenis tot gemeenschappelijk bezit en regeerden dit samen. In 1599 werd Johan Casimir meerderjarig verklaard en regeerde hij zijn bezit vanaf toen alleen.
Filips III van Nassau-Saarbrücken stelde op 22 juli 1601 een nieuw verdrag op ten gunste van zijn neven en legde onder meer vast dat Johan Casimir het ambt Weilburg,Merenberg,Löhnberg,Alt- enNeuweilnau, de stadUsingen, hetGericht Stockheim, het ambtNassau,Kasteel Sonnenberg, Wehen,Kirberg,Reichelsheim,Stauf en hetKlooster Rosenthal zou moeten ontvangen. Filips III overleed op 12 maart 1602, waarbij de broers de vastgelegde erfenis verkregen. Voordat de erfenis aanvaard kon worden, overleed Johan Casimir op 29 maart 1602. Met zijn dood stierf de tak Nassau-Gleiberg uit en zijn hele erfenis viel aan de enige overlevende broer, Lodewijk II.
Johan Casimir werd op 14 april 1602 begraven in deSint-Maartenskerk te Weilburg.[7] In 1909 werd hij herbegraven in de nieuwecrypte in deSlotkerk van Weilburg.[8]
↑Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “von Isenburg (1936), herhaald door Dek (1970) en von Gaisberg-Schöckingen (1908), geeft geboren 29-3-1602, hetgeen de dag van overlijden van haar vader is. Het is twijfelachtig of dit toeval ook in werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Het wordt niet vermeld in de lijkrede van haar moeder, in haar Personalia in die lijkrede (von Arnswaldt) staat:‘ihren lieben Herrn im Jahr 1602 den 29 Martii umb 3 Uhr nach Mittag … durch den zeitlichen Tod Ihr hinweg genommen und dadurch Sie neben Ihrem damahl jungen Waislein welches seinen Herrn Vater nicht erkannt Ihren betrübten und sehr traurigen Wittben und Waissenstand als dass Sie nicht gar ein Jahr mit Ihrem Herrn in der Ehe gelebet’. Een andere datum wordt verschaft door Andreae, namelijk‘9 7bris 1602’ welke datum zeer plausibel is.”(en)Medieval Lands - Nassau vermeldt [9 september] 1602 als geboortedatum. Ook Van der Venne & Stols (1937) en Vorsterman van Oyen (1882) vermelden 9 september 1602. Het artikel op deDuitstalige Wikipedia vermeldt sinds 9 januari 2019 ook de datum 9 september 1602. Dat artikel vermeldde tot 9 januari 2019 de datum 29 maart 1602.Gearchiveerd op 30 juli 2023.
↑Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “von Gaisberg-Schöckingen (1908) vermeldt Darmstadt als huwelijksplaats met de datum 15-5 (eveneens bij von Isenburg (1936) en Dek (1970)) terwijl Hagelgans (1753) en Vorsterman van Oyen (1882) 14-5 vermelden. De registers van deSchlosskirche te Darmstadt vermelden dit huwelijk niet maar hetHessisches Staatsarchiv te Darmstadt bezit een brief geschreven door landgraaf Filips van Hessen-Butzbach gedateerd Butzbach 18-5-1625 (vrijwel zeker oude stijl) waarin hij vertelt dat het huwelijk van zijn nichtje‘nechtsverschienen Sambtag durch das fürstliche Beilager consumierut und volnzogen worden’. De zaterdag voor 18-5 was 14-5. Het dossier hiervoor geciteerd onthult dat de verloving plaatsvond op 13-5 te Darmstadt en de volgende dag, 14, te Wehen, residentie en weduwengoed van haar toekomstige schoonmoeder. Het is waarschijnlijk dat het huwelijk gesloten is te Wehen op 14-5-1625. Andreae, p. 186 schrijft over het huwelijk:‘Bald daruff Sambstags den 14 Maÿ der Beÿlager volnzogen’. Een felicitatiebrief in de archieven te Stuttgart laat de mogelijkheid open van een huwelijk te Darmstadt.” Dek (1968) en Van der Venne & Stols (1937) vermelden ook 14 mei 1625 als huwelijksdatum.(en)Medieval Lands - Nassau vermeldt [Wehen] of Darmstadt 14/24 mei 1625. Schwennicke en het artikel over Lodewijk Frederik van Württemberg-Mömpelgard op deDuitstalige Wikipedia vermelden 15 mei 1625 als huwelijksdatum.Gearchiveerd op 30 juli 2023.