Een groot deel van het vasteland van Italië is gelegen op hetApennijns Schiereiland en wordt omgeven door water. Vanwege de langgerekte vorm wordt het land ook wel "de laars" genoemd. Op een grondgebied van ruim 300.000 km² heeft Italië 58.983.122 inwoners. De hoofdstad van het land isRome (Roma). De onafhankelijke statenVaticaanstad, waarvan depaus het hoofd is,[2] enSan Marino zijn tweeenclaves binnen de Italiaanse grenzen.Campione d'Italia is dan weer een Italiaanseexclave in Zwitserland.
De Romeinen namen de kennis en cultuur over van de door hen veroverde rivalen. Kennis voornamelijk van de Grieken en Etrusken, die zij zelf zouden toepassen en zelfs verbeterden. Zelf brachten zij ook veelinnovaties voort op bouwkundig, militair, bestuurlijk en juridisch terrein. Hunaquaducten,circussen, triomfbogen en de restanten van hun wegen zijn nog op vele plaatsen te vinden door heel Europa,Noord-Afrika en delen vanAzië.
Middeleeuwen en vroegmoderne tijd
Na de ondergang van hetWest-Romeinse Rijk in 476 raakte Italië in verval. Rome bleef niettemin het centrum van deRooms-Katholieke Kerk, die zijn invloed over Europa nog lang zou uitbreiden en vasthouden.
Aan het begin van de 16e eeuw verplaatsten de belangrijkste Europese handelsroutes zich van het Middellandse Zeegebied naar de Atlantische Oceaan: een gevolg van de ontdekkingsreizen en de nieuwe zeeroutes met de Nieuwe Wereld, India, China en Indonesië. Het directe gevolg was een afname van de rijkdom en, ten gevolge daarvan, de macht van de Italiaanse stadstaten. Italië werd een speelbal van de opkomende grote mogendhedenSpanje,Frankrijk enOostenrijk, maar had die ook nodig om het expanderendeOttomaanse Rijk te kunnen weerstaan. Het pauselijke gezag en de pauselijke invloed namen in Noord-Europa sterk af door de protestantsereformatie.
Italiaanse eenwording
ZieRisorgimento voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Italiaanse staatkundige vereniging was een langdurig proces dat politiek gezien begon met hetCongres van Wenen (1815). In 1861 werd de Italiaanse staat uitgeroepen, met eerstTurijn en laterFlorence als hoofdstad. Italië kreeg eentweekamerstelsel met een door de koning benoemde Senaat en een gekozen Kamer. Gedurende de eerste decennia werd het gezag van de regering ondermijnd door de twisten tussen de politieke partijen – de liberalen en de radicalen – en persoonlijke schandalen van politici. De belangrijkste politieke figuren in deze tijd warenAgostino Depretis enFrancesco Crispi.
Bij het uitbreken van deEerste Wereldoorlog bleef Italië aanvankelijk neutraal. Nadat de geallieerde mogendheden bij hetverdrag van Londen royale gebiedsuitbreiding hadden toegezegd, verklaarde Italië in mei 1915 de oorlog aanOostenrijk-Hongarije en in augustus 1916 ook aan Duitsland. In militair opzicht was de oorlog geen succes, maar bij hetVerdrag van Saint-Germain werd Italië beloond metIstrië enTriëst,Zadar (Zara) inDalmatië en geheelZuid-Tirol. De kwestie Zuid-Tirol bleef vervolgens de Italiaans-Oostenrijkse betrekkingen belasten.Fiume (Rijeka), dat aanvankelijk tot vrijstaat was verklaard, werd in 1919–1920 eigenmachtig door de dichter-politicusGabriele d'Annunzio voor Italië bezet.
In oktober 1922 kwam Benito Mussolini, leider van dePartito Nazionale Fascista, na eenmars op Rome aan de macht, daarbij gesteund door koningVictor Emanuel III. In de daaropvolgende jaren veranderde Mussolini het koninkrijk Italië in eentotalitaire, fascistische staat, waarvan hijzelf deDuce (leider) was.
De relatie tussen het Vaticaan en de Italiaanse staat was sinds de verovering van Rome in 1870 problematisch geweest. Pas in 1929 werd dit probleem opgelost met hetVerdrag van Lateranen, waarbij van de wereldlijke macht van de paus slechts een ministaatje in de stad Rome overbleef.
In 1935 werd hetKeizerrijk Ethiopiëbinnengevallen door Mussolini, passend in zijn droom van een nieuwRomeinse Rijk. Italië gebruikte gifgas om zo snel mogelijk een overwinning te behalen en kon de Ethiopiërs, die nauwelijks over moderne wapens beschikten, ten slotte verslaan. Het bezette de grote steden in het land, maar door het uitbreken van deTweede Wereldoorlog zou het niet tot een echte kolonisatie komen. Tijdens deSpaanse Burgeroorlog steundennazi-Duitsland en Mussolini de troepen vanFranco. Deannexatie van Ethiopië bij de Italiaanse kolonies in deHoorn van Afrika (Italiaans-Eritrea en Italiaans Somaliland) werd in 1935 door Franco erkend. Daarmee kwam de samenwerking tussen beidedictaturen tot een hoogtepunt. In 1941 werd het Italiaanse leger na een bezetting van amper vijf jaar weer uit Ethiopië verdreven door Ethiopische verzetsstrijders, hetBritse en eenBelgisch-Congolees leger.
Internationaal kwam Italië echter in een meer geïsoleerde positie. Het werd een bondgenoot van nazi-Duitsland, waarmee het deas Rome-Berlijn vormde. In 1939annexeerde ItaliëAlbanië en in juni 1940 verklaarde het, na enige twijfel van Mussolini, de oorlog aan Engeland en Frankrijk.
Frankrijk, Griekenland en gebieden in Noord-Afrika werden binnengevallen, maar alleen met veel moeite en met Duitse steun konden tegenstanders verslagen worden en gebieden behouden blijven. Desondanks bereikte hetItaliaanse rijk zijn hoogtepunt qua omvang.
Het tij begon echter te keren toen degeallieerden vanaf Sicilië begonnen aan deItaliaanse Veldtocht waarin ze moeizaam naar het noorden optrokken. De Italiaanse regering zette Mussolini af en sloot vrede met de geallieerden en verklaarde de oorlog aan Duitsland en de asmogendheden, al moesten de geallieerden het in Italië nog opnemen tegen nazi's en overgebleven Italiaanse fascisten. Dit leidde tot felle gevechten en zware schade op Italiaans grondgebied. Mussolini werd gevangengezet, maar door de Duitsers bevrijd. Hij werd aan het hoofd geplaatst van deItaliaanse Sociale Republiek, eenvazalstaat in Noord-Italië diede facto door nazi-Duitsland bestuurd werd.
Nadat de laatste DuitseSS-eenheden zich in april 1945 in Noord-Italië hadden overgegeven, werd Mussolini doorpartizanen gearresteerd en vermoord. In totaal kostte de Tweede Wereldoorlog in Italië aan circa 450.000 mensen, zowel militaire slachtoffers als burgerslachtoffers en slachtoffers van de Jodenvervolging, het leven.
Republiek
Na de Tweede Wereldoorlog verloor Italië zijn Afrikaanse kolonies, evenals de Dodekanesos, Fiume en Istrië. Eveneens werd de monarchie ter discussie gesteld, met name vanwege de opstelling van het koningshuis ten tijde van dat fascistische bewind. In eenreferendum gehouden op 2 juni 1946 koos een krappe meerderheid van de bevolking voor een staatsvorm als democratischerepubliek. De verhouding tussen Italië en onder meer Frankrijk werd geregeld door hetVerdrag van Parijs van 1947. De democratische republikeinse grondwet trad op 1 januari 1948 in werking. Daarin is onder meer bepaald dat mannelijke afstammelingen van de koninklijke familie Italië niet meer in mochten en is hen de koninklijke titel ontnomen. Deze bepaling werd door deregering Berlusconi in 2002 overigens uiteindelijk geschrapt, nadat de nazaten van het koningshuis een beroep gedaan hadden op het Europese recht van vrijheid van verkeer. Ook is de fascistische partij (PNF) verboden en is bepaald dat de republikeinse staatsvorm niet gewijzigd kan worden. De Italiaanse republiek kent een president (Presidente della Repubblica italiana) die voornamelijk eenceremoniële functie vervult. Naar aanleiding van voornoemd referendum werd de dag waarop dit gehouden was sindsdien een officiële vrije dag als 'Dag van de Republiek'.
Italië is sinds dejaren 50 lid van de NAVO en vanaf de oprichting lid van deEG.
Ongeveer 75% van Italië is bergachtig of heuvelachtig en ruwweg 20% van het land is bebost. Er zijn smalle stroken van laagland langs de kust van deAdriatische Zee en langs delen aan de kust van deTyrreense Zee.
In het noorden van het land liggen deAlpen en deDolomieten, en verder strekken deApennijnen zich uit vanGenua in het noorden tot voorbijNapels in het zuiden. Het hoogste punt van de Italiaanse Alpen is deMont Blanc de Courmayeur, die 4765m hoog is. Daarmee is deze berg het hoogste punt van Italië. DeGran Paradiso, ook in de Alpen, in Valle d'Aosta is met 4061 m de hoogste berg die geheel binnen Italië ligt. In dePovlakte ligt de rivier dePo. De meeste rivieren uit het zuiden van de Alpen monden in de Po uit, de Po is de toevoer van het water in de Povlakte en daarmee voor het grootste agrarische gebied en de graanschuur van het land.
De Etna op Sicilië is een van de actiefste vulkanen ter wereld.
Behalve de beroemde vulkaan deVesuvius, diePompeï in hetjaar 79 verwoestte, heeft Italië nog een aantal actieve vulkanen, zoals deEtna op Sicilië, deStromboli en deVulcano.
Het grootste deel van Italië is in cultuur gebracht en op de grasrijke berghellingen grazen schapen. De brede, vlakke Povlakte is het meest vruchtbare gebied. Italië bezit weinig natuurlijke rijkdommen en voert bijna al zijn olieproducten in.
Klimaat
Het grootste deel van Italië heeft eenmediterraan klimaat met warmezomers en zachtewinters. In het noorden is het kouder dan in het zuiden. In de Alpen en de Apennijnen heerst een pool- ofhooggebergteklimaat en valt er vaak sneeuw. Op Sicilië is het nog warmer en valt er minderneerslag.
Veelwinden in Italië hebben een naam, zoals detramontana, watover debergen betekent. Deze straffe, koude noordenwind is vooral voelbaar in de winter. Het is een droge wind, doordat al veel neerslag in het noorden is gevallen. De uitGriekenland afkomstige 'Greco'wind lijkt erg op de tramontana, maar brengt meerwolken en dus meer neerslag mee.
Flora
Deflora van Italië is de rijkste van Europa. Traditioneel werd het aantalvaatplanten op zo'n 5500 soorten geschat. Echter per 2004 kent deData bank of Italian vascular flora 6.759 soorten. Hiervan zijn er 700endemisch. Geobotanisch deelt de Italiaanse flora zich in zowel hetCircumboreale gebied als het Middellandse Zeegebied in. Volgens de index samengesteld door het Italiaanse ministerie voor Milieu in 2001 zijn er 274 soorten vaatplanten beschermd.
ZieItalianen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Ontwikkeling van het inwonertal van Italië in de periode 1861–2008
Vanaf middenjaren 90 had Italië als een van de eerste landen op het oude continent een negatieve bevolkingsgroei. Sinds 2015 is er dan weer sprake van een heel geringe groei. BehalveRome enPalermo kennen de grote steden echter een dalend aantal inwoners.
Op 1 januari 2019 telde Italië 60.359.546 inwoners.[4]
In 2017 bereikte het aantal geboorten een dieptepunt, namelijk 464.000 op 60,5 miljoen inwoners (ofwel 7,7‰).[5] Dat zijn 9000 geboorten minder dan in 2016 en zelfs 100.000 minder vergeleken met het jaar 2009. Tegelijkertijd stierven er 647.000 mensen (=10,7‰): een toename van zo'n 30.000 ten opzichte van 2016. Denatuurlijke bevolkingsgroei is negatief en bedraagt minus 183.000 (=−3,0‰). Dat is het laagste geboortesurplus in de Italiaanse geschiedenis. De gemiddeldeItaliaan is 45 jaar oud. Het aantal kinderen (0 tot 15 jaar oud) daalt al jaren en bedraagt nog 13,4% in 2018. Het aantal ouderen (65 jaar en ouder) neemt daarentegen toe en bedraagt 22,6% in datzelfde jaar (waarvan er tevens zo'n 3,5% 85 jaar of ouder zijn). Daarmee is Italië het op twee na meestvergrijsde land ter wereld. AlleenDuitsland enJapan hebben een nog oudere bevolking.
De illegaleimmigratie via Zuid-Italiaanse havens en stranden, onder meer uitAlbanië enTurkije, wordt met name in het noorden van Italië gezien als de oorzaak van de stijgende misdaad. Het is vooral ook een grensoverschrijdend probleem, aangezien landen als Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Nederland voor veel van deze migranten als eindbestemming gelden. Alhoewel de Italiaanse regelgeving, in het kader vanSchengen, inmiddels op niveau is, bestaan nog lacunes in de implementatie daarvan langs de uitgestrekte Italiaanse kust. In april 2000 hebben de Italiaanse en de Albanese regering een akkoord gesloten over de jaarlijkse toelating van 5000 Albanezen in Italië. Voorheen had Italië ook al soortgelijke akkoorden afgesloten metTunesië enMarokko.
Italië kent ook eengrote toestroom van migranten via het eilandLampedusa. In 2006 zijn al 485.000 aanvragen gedaan voor extracommunautaire werknemers terwijl het quotum voor 2006 vastgelegd was op 170.000. De regering wil contacten aanhalen metLibië en meer EU-samenwerking realiseren inzake migratie. Tijdens de informele bijeenkomst inLahti op 20 oktober 2006 stond dit onderwerp op de agenda. Italië steunde het betoog van toenmaligSpaans premierZapatero voor meer EU-samenwerking op het gebied van immigratie en samenwerking met de landen van oorsprong en detransitlanden.
Om de grote toestroom immigranten terug te dringen werd in mei 2009 een nieuwe immigratiewet goedgekeurd door het Italiaanse parlement. Deze maakt van illegale immigratie een strafbaar vergrijp.Het illegaal verblijven in Italië wordt bestraft met een boete die kan variëren van €5000 tot €10.000 en daarnaast wordt de persoon in kwestie ook het land uitgezet.[6]
Kritiek op migratiebeleid
Hoewel Italië pleit voor meer samenwerking, zijn er geluiden te horen die Italië in een ander licht stellen.Amnesty International meldt dat er geen specifieke wet is die asielzoekers beschermt en dat de huidige immigratiewetgeving geen verbetering inhoudt. Ook het bouwen van detentiekampen in Libië keurt zij af. Meer dan 1425 immigranten zijn volgens Amnesty International naar Libië uitgezet. Sinds 2004 krijgt Libië financiële steun van Italië en militair materieel in ruil voor het tegenhouden van migranten. Italië helpt op deze manier dus met het oprichten van opvangkampen in Libië voor illegale immigranten. Verder kent Italië volgens Amnesty een gebrekkige asielprocedure die ertoe leidt dat asielzoekers zelfs worden uitgezet vooraleer hun beroepsprocedure tegen een afwijzing begint te lopen.
Dit gebeurde bijvoorbeeld met de vluchtelingen op het Duitse schip Cap Anamur. In eerste instantie stelde Italië dat het niet verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvragen, aangezien het schip eerst Malta had aangedaan. Maar dit is volgens Amnesty niet het geval, omdat de vluchtelingen niet in Malta de mogelijkheid hadden gehad om een asielaanvraag in te dienen. Het eerste land waar de vluchtelingen de mogelijkheid hebben om asiel aan te vragen, wordt gezien als het land dat het behandelt en dan kijkt of het verantwoordelijk is voor de afhandeling van het asielverzoek.Ook is het zo dat minderjarigeasielzoekers in Italië eerst opgesloten worden in gewone detentiekampen voor ze in jeugdkampen terechtkomen:
2005: 1.622 van de 22.939 migranten die de Italiaanse kust bereikten, zijn minderjarig;
2006: 1.335 van de 22.016 migranten die de Italiaanse kust bereikten, zijn minderjarig.
Taal
De grote meerderheid van de bevolking spreektItaliaans (waaronder verscheidenedialecten). Het Italiaans komt van hetLatijn (de taal die de Romeinen spraken). Verder zijn er ook nog talen die enkel lokaal of door minderheden worden gesproken. Sommige van deze talen worden met uitsterven bedreigd.Het gaat om de volgende talen:
De meeste Italianen zijn rooms-katholiek. Hoewel het sinds 1984 niet langer destaatsgodsdienst van Italië is, heeft het rooms-katholicisme nog steeds veel invloed op de Italiaanse cultuur. Uit een onderzoek, gehouden in het jaar 2006, is gebleken dat nog steeds 87,8% van de Italianen zichzelf als rooms-katholiek zien.[8] Iets meer dan een derde van deze groep (36,8%) zegt daarin praktiserend rooms-katholiek te zijn.
Er zijn verder ook protestantse minderheden, zoals dewaldenzen (met onder meer een gemeente in Rome), maar vooral vanaf 1960 zijn er ook vele anderereligieuze minderheden in Italië.
De meeste Italianen geloven in een God of in een andere spirituele kracht. In eenEurobarometer Poll uit 2005[9] zei:
74% van de Italianen dat zegeloven dat er een God is;
16% van de Italianen dat zegeloven dat er een soort geest of bovennatuurlijke kracht bestaat;
6% van de Italianen dat zeniet geloven dat er een soort geest, God of bovennatuurlijke kracht bestaat in welke vorm dan ook.
De overheid is gebaseerd op de grondwet van 1948. Het tweekamerparlement bestaat uit deKamer van Afgevaardigden (630 leden) en deSenaat, die uit 315 leden samengesteld is. Beide kamers worden om de vijf jaar verkozen, vroeger op basis vanevenredige vertegenwoordiging, tegenwoordig op basis van een ingewikkelde mix van evenredige vertegenwoordiging en een bonus voor de winnaar in de diverse regio's. Beide kamers hebben gelijke bevoegdheden.
De Raad van Ministers, die door depremier wordt geleid moet het vertrouwen van het parlement hebben. Het staatshoofd is depresident, die in een gezamenlijke zitting door het parlement wordt gekozen. De president heeft gelimiteerde bevoegdheden.
Toenmalig premierAldo Moro was in de jaren 70 een van de weinigen die begreep dat de uitsluiting van de PCI voor de regering ook een voortdurende uitsluiting van een belangrijk deel van het electoraat betekende. Hij deed pogingen om een zogenaamd historisch compromis met de PCI te bereiken, maar werd echter in 1978 door deRode Brigades ontvoerd en vervolgens vermoord, waarna het idee verder geen vervolg kreeg.
In een laatste poging om het 'oude' politieke systeem te redden werd in 1984 de socialistBettino Craxi premier, die voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis zijn regering zo goed als de gehele termijn bij elkaar kon houden.
Hierna echter kwam een seriecorruptieschandalen aan het licht, die weliswaar alle partijen trof, maar vooral de machthebbende DC en de PSI van Craxi in een diepe crisis stortte. Uiteindelijk leidde deze crisis zelfs tot de opheffing van zowel de DC alsmede de PSI in de periode 1992–1994. Deze operatie 'Maní Pulite' ('Schone Handen') kwam in 1992 op gang na de ontdekking van grootscheepse politieke corruptie inMilaan (Tangentopoli, Omkoopstad) door onderzoeksrechterDi Pietro en op basis van de onderzoeken naar aanleiding van de moorden op rechters enmaffiabestrijdersFalcone enBorsellino.
Centrumlinks won op 9 en 10 april 2006 nipt de verkiezingen en voorkwam zo dat de kort daarvóór gevallen rechtse regering-Berlusconi een nieuwe termijn kreeg. Deze had een populistische neoliberale/conservatieve politiek gevolgd en werd tegelijk geteisterd door beschuldigingen van corruptie, vooral aan het adres van premier Berlusconi. Hij zou fiscale fraude gepleegd en rechters omgekocht hebben als leider van zijn zakenimperium. Hij stelde zichzelf echter buiten vervolging door een wet die de premier onschendbaarheid verschaft zolang hij in functie is. Sindsdien zijn alle corruptiezaken tegen hem zo goed als verjaard.
Berlusconi kreeg ook scherpe kritiek omdat hij als eigenaar van drie commerciële televisiestations een mediamonopolie had dat hij misbruikte. Bovendien zuiverde hij als premier ook de openbare omroep Rai van al te kritische journalisten en programmamakers.
Na zijn verkiezingsnederlaag van 2006 maakte Berlusconi gewag van fraude, maar daar bleek uiteindelijk niets van aan. Prodi had de verkiezingen nipt gewonnen met 49,8% tegen 49,7%. De winst is vooral gekomen dankzij de stemmen uit het buitenland, van Italianen buiten Italië die voor het eerst stemrecht hadden verkregen; een wetsverandering overigens waar met name rechts jarenlang voor had gepleit. Sinds de verkiezingen van 2006 werd het land vervolgens geregeerd door de centrumlinkse regering van Prodi, die echter in een voortdurende staat van crisis het land bestuurde, aangezien de meerderheid in het parlement (met name in de Senaat) dermate klein was dat regelmatig de vertrouwenskwestie aan de orde kwam om ook echt alle stemmen van links mee te laten stemmen ten faveure van de voorgestelde regeringsbesluiten. Uiteindelijk viel de regering dan ook op24 januari2008 nadat de kleine partijUDEUR (3 zetels in de Senaat) onder leiding van minister Mastella zijn steun ingetrokken had. Hiermee kon de regering niet meer op een meerderheid in de Senaat terugvallen en moest Prodi zijn ontslag aanbieden aan president Napolitano. Laatstgenoemde besloot, na een mislukte poging tot het formeren van een interim-regering, verkiezingen uit te schrijven voor april 2008.
Na deze val van de regering-Prodi werd het rechtse blok nog steeds aangevoerd door Silvio Berlusconi. Het linkse blok werd geleid doorWalter Veltroni, ex-burgemeester van Rome, en partijleider van de destijds pas opgezettePartito Democratico (PD). De consituerende delen van de PD (onder andere ook de grootste als DS en Margherita) hebben zich vastgelegd in een opgaan in de nieuwe PD.
Aan centrumrechtse zijde ontstond ook een nieuwe grote partij, waarin onder andereForza Italia enAlleanza Nazionale zijn opgegaan. Onder leiding van Silvio Berlusconi namIl Popolo della Libertà het in de parlementsverkiezingen van 2008 op tegen Veltroni's PD. Deze verkiezingen won Berlusconi met een ruime voorsprong op Veltroni. Hij werd bijgevolg voor de derde maal minister-president van Italië.
Berlusconi beloofde om af te treden mits de hervormingen die opgelegd werden door de Europese Unie ook daadwerkelijk werden nagekomen. Na de goedkeuring van een pakket besparingsmaatregelen door het parlement hield Berlusconi zich aan zijn belofte: hij bood president Napolitano zijn ontslag aan, dit onder luid gejuich van zijn tegenstanders. Deze vroeg dan aan voormalig EU-commissarisMario Monti om een regering te vormen vantechnocraten. Op 16 november 2011 stelde laatstgenoemde die regering voor, waarin hij zelf premier enMinister van Economie werd.
Na deverkiezingen van 2013 ontstond er een politiekeimpasse. In het Huis van Afgevaardigden kreeg deDemocratische Partij de meeste stemmen, terwijl er in de Senaat geen meerderheid was voor de Democratische Partij. Hulp van de coalitie van oud-premier Silvio Berlusconi (Il popolo della libertà) of deVijfsterrenbeweging van komiekBeppe Grillo was uitgesloten. Eenkabinet kan niet aantreden als het in beide Kamers geen meerderheid weet te bemachtigen in een vertrouwensstemming. President Napolitano mocht geen nieuwe verkiezingen uitschrijven, omdat hij aan zijn laatste maanden als president bezig was. Bij de verkiezing van een nieuwe president ontstond opnieuw een impasse, daar geen enkele kandidaat een meerderheid behaalde. Napolitano, 87 jaar oud, bood aan een tweede termijn te vervullen, waarna hij een meerderheid haalde en als dusdanig herkozen werd. Hij benoemdeEnrico Letta tot formateur van een nieuw kabinet. De Democratische Partij, de coalitie van Berlusconi en de coalitie van oud-premierMario Monti waren bereid hun steun te verlenen aan dit kabinet. Op 28 april 2013 werd Letta benoemd tot premier van Italië.
In februari 2014 diende Letta zijn ontslag in, nadat zijn eigen partij onder leiding vanMatteo Renzi het vertrouwen in hem opgezegd had. Renzi werd door de president tot formateur van een nieuw kabinet benoemd. Op 22 februari 2014 werd laatstgenoemde beëdigd als premier van Italië. Op 12 december 2016 werd Renzi opgevolgd doorPaolo Gentiloni, nadat eerstgenoemde een grondwetsreferendum verloren had.[10] Gentiloni was anderhalf jaar aan de macht en maakte na deparlementsverkiezingen van 2018 plaats voor de onafhankelijkeGiuseppe Conte. Premier Conte moest begin 2021 zijn ontslag aanbieden aan presidentSergio Mattarella, nadat Italia Viva (de nieuwe partij van oud-premier Renzi) uit de regering was gestapt en hij in de senaat geen absolute meerderheid meer vond. In februari 2021 trad eennieuwe regering aan onder leiding vanMario Draghi die iets meer dan anderhalf jaar later is vervangen door de huidige ministersploeg vanGiorgia Meloni.
Het land is verdeeld in20 regio's, die in een totaal van 110provincies worden onderverdeeld.
Deze 20 gebieden hebben ook parlementen en overheden. Als resultaat van een referendum van 2002 dat de regionale bevoegdheden verhoogde, is de federale overheid verantwoordelijk voor buitenlandse relaties en nationale defensie, openbare orde en rechtvaardigheid, verkiezingswet en milieukwesties.
EenFiat 500. De auto-industrie is een van de belangrijkste economische sectoren in Italië.
Italië is de vijfdeeconomie van de G8 (de rijkste landen van de wereld), de zevende economie van de wereld gemeten naar nominaalbruto nationaal product (= BNP) en de tiende op basis vanpurchasing power parity of koopkrachtpariteit (= PPP); de zesde exporteur van de wereld en de tweede van de EU (na Duitsland); een van de oprichters en de derde nettobetaler van de Europese Unie (na Duitsland en Frankrijk); heeft de vierde goudreserve van de wereld (2451,8 ton). Ondanks grote verschillen tussen het geïndustrialiseerde noorden en het landelijke zuiden, had Italië in 2011 met 8,4% een lagere werkloosheid vergeleken met de buurlanden Frankrijk (9,1%) en Slovenië (11%).
Het land begon in vergelijking met andere Europese naties laat te industrialiseren, en tot de Tweede Wereldoorlog was het grotendeels een landbouwland. Na de Tweede Wereldoorlog transformeerde Italië zich echter snel van een agrarisch land naar een moderne industriële natie. Tussen 1950 en 1980 zag Italië het BNP per hoofd van de bevolking met 200% toenemen. De jaren 50 en 60 van deze periode staan bekend als de jaren van hetItaliaans economische wonder. Na 1980 steeg de staatsschuld en het percentage werklozen, wat ertoe leidde dat de groei van het BNP daalde tot gemiddeld 1,3% per jaar. Eind jaren 80 herstelde de Italiaanse economie zich geleidelijk. In deze periode steeg de groei van het BNP naar 3,3% en de inflatie daalde naar 6,5%. Het percentage werklozen bleef relatief hoog net als destaatsschuld.
Met de opkomst van de tertiaire sector (zoals hetbank- en verzekeringswezen) nam dit percentage weer af. Het aandeel van deze sector in de werkgelegenheid is daarentegen alsmaar toegenomen (61,2% in 1998) en zij telde in de jaren 90 voor meer dan 60% van hetbruto binnenlands product (= BBP). In diezelfde jaren 90 heeft deItaliaanse industrie een aandeel van 35% in het jaarlijkse BBP en zorgt ze voor 32% van de werkgelegenheid. De Italiaanse landbouw heeft een aandeel van minder dan 4% in het BBP en de werkgelegenheid neemt in de sector neemt af (5,9% in 1998). De belangrijkste landbouwproducten zijn vruchten, suikerbieten, graan, tomaten, aardappels, sojabonen, olijven en olijfolie, en vee (vooral rundvee, varkens, schapen, en geiten). Bovendien wordt veel inlandse wijn geproduceerd. Er is een kleine visindustrie, waarbij de Adriatische zee een belangrijke rol vervult. Men vangt onder andere ansjovis, sardienen, tonijn, inktvis en schaaldieren.
Toerisme, zoals hier bijRome, is een belangrijke bron van inkomsten
De industrie is geconcentreerd in het noorden, in het bijzonder in de "gouden driehoek" van Milaan-Turijn-Genua. De economie van Italië heeft zich geleidelijk omgevormd, van voedsel en textiel naar techniek, staal en chemische producten. Belangrijkste producten zijn ijzer, staal, en andere metaalproducten;geraffineerde aardolie; chemische producten; elektro en niet-elektrische machines; motorvoertuigen; textiel en kleding; afgedrukte materialen; plastiek. Hoewel veel van de belangrijkste industrieën van Italië genationaliseerd zijn, is er de laatste jaren een belangrijke beweging richting privatisering geweest. De rol van de Italiaanse overheid is nog altijd kenmerkend voor de economie.
Kleine en middelgrote ondernemingen vormen de "motor" van de Italiaanse economie. Veelal gaat het om familiebedrijven, die met name in de jaren 80 zijn opgericht. In deze periode maakte de Italiaanse economie een moeilijke tijd door. Deze verschuiving in deItaliaanse bedrijfscultuur kwam er vooral door het veranderendeconsumptiegedrag en het gebrek aan flexibiliteit van de Italiaanse multinationals, net te wijten was aan hetfamilisme. De kleine en middelgrote ondernemingen, die veelal in zogenaamde "Italiaanse industriële districten" (distretti industriali) te vinden zijn, hadden deze massaconsumptie niet nodig, maar specialiseerden zich integendeel in specifieke markten.
Italië heeft een grote buitenlandse handel. De belangrijkste exportproducten zijn textiel, kleding, metalen, machines, motorvoertuigen en chemische producten; de belangrijkste invoerproducten zijn machines, vervoerapparatuur, chemische producten, voedsel, voedingsmiddelen en mineralen (vooral aardolie). Het toerisme is er eveneens een belangrijke bron van inkomsten. Zijn belangrijkste handelspartners zijnDuitsland,Frankrijk, deVerenigde Staten en hetVerenigd Koninkrijk. Deinfrastructuur, vooral die in het zuiden, is in de naoorlogse jaren verbeterd.
Italië kent een omvangrijkeinformele economie. In 2017 werd de toegevoegde waarde van de illegale activiteiten geraamd op 211 miljard euro, ofwel een aandeel van 12,2% in de nationale BBP.[11] Het percentage is de afgelopen jaren licht gedaald, want in 2014 werd nog een piek bereikt van 14% van het BBP.[11] In 2017 waren er zo'n 3,7 miljoenftes betrokken bij deze activiteiten, met name in dedienstensector en in debouw. Hier is een zesde van de werknemers illegaal aan het werk.[11]
Energievoorziening
Italië produceerde 37 miljoen ton olie equivalent (Mtoe) in 2014, vooral olie en gas (32%) en duurzame energie (67%) (1 Mtoe = 11,63 TWh, miljardkilowattuur). Dat was niet genoeg voor de energievoorziening, deTPES (total primary energy supply): 147 Mtoe. Het land importeerde 115 Mtoe fossiele brandstof meer dan het exporteerde.
Van de energie ging ongeveer 30 Mtoe verloren bijconversie, vooral bij elektriciteitsopwekking uit fossiele brandstof. 7 Mtoe werd gebruikt voor niet-energetische producten zoals smeermiddelen, asfalt en petrochemicaliën. Voor energie eindgebruikers resteerde 110 Mtoe, waarvan 24 Mtoe (= 280 TWh elektriciteit).[12]
De uitstoot van kooldioxide was 320 megaton, dat is 5,2 ton per persoon.[13] Het wereldgemiddelde was 4,5 ton per persoon.[14]
In de periode 2012–2014 daalde het eindgebruik 6%.[15] Zonne- en windstroom steeg 16% en leverde 13% van de elektriciteit aan eindgebruikers in 2014.[16][17]
Tegenstelling tussen Noord en Zuid
De Italiaanse economie staat bekend om het grote welvaarts- en ontwikkelingsverschil tussen het noorden en het zuiden. De oorzaken hiervan hebben vooral betrekking op de verschillende historische ontwikkeling, geografische ligging en het fysische milieu. Van deze twee gebieden is het noorden het meest welvarend: het heeft de beste landbouwgrond, de belangrijkste haven (Genua) en de grootste industriële centra. Noord-Italië heeft ook een bloeiende toeristenindustrie met de ItaliaanseRivièra, de Alpen (waaronder de Dolomieten) en langs de oevers van zijn mooie meren (Lago Maggiore, Comomeer, Lago D'Iseo en Gardameer).
Het land heeft te kampen met de invloed van de maffia. In Italië gaat het met name over de Siciliaanse maffia (deCosa Nostra), de Napolitaanse (deCamorra), de'Ndrangheta (actief inCalabrië) en deSacra Corona Unita (actief inApulië). De aanwezigheid van deze organisaties, vooral in het zuiden, kan in verband worden gebracht met de economische problemen in Zuid-Italië ten opzichte van het noorden.
Sinds de jaren 50 probeert deItaliaanse overheid door middel van een ontwikkelingsfonds voor het Zuiden (Cassa del Mezzogiorno) de welvaartskloof met het noorden te dichten. In het begin deed men dat door deagrarische sector te moderniseren en de Italiaanse infrastructuur te verbeteren. Toen echter duidelijk werd dat deze manier van investeren de werkgelegenheid juist verkleinde, kwam de nadruk te liggen op een snelle industrialisatie van het gebied. Hoewel die de achterstand van het zuiden ten opzichte van het noorden niet kon wegnemen, is het inkomensniveau in Zuid-Italië wel toegenomen.
De groei van de Italiaanse economie na de Tweede Wereldoorlog heeft dan ook vooral in het noorden van het land plaatsgevonden. De industriecomplexen in het zuiden zijn vaak arbeidsintensief en statisch van structuur, en kunnen vaak alleen door middel van overheidssteun voortbestaan. Een voorbeeld hiervan is de oprichting van deAlfa Romeo Sud- of Alfa Zuidfabriek door de Italiaanse overheid inPomigliano d'Arco bij Napels, later geprivatiseerd via overname doorFIAT.
De bekendste cultuurperiode uit de Italiaanse geschiedenis is deItaliaanse renaissance. Geïnspireerd door de cultuur van Grieken en Romeinen streefden schrijvers, architecten enbeeldende kunstenaars ernaar hun antieke voorbeelden te overtreffen. Behandelingen vanrenaissanceliteratuur beginnen gewoonlijk in deprotorenaissance metPetrarca (1304–1374). Hij was bekend om zijnCanzoniere, elegantesonnetten in de volkstaal, en was een van de eerste verwoedemanuscriptenverzamelaars onder de Italiaansehumanisten. Zijn vriend en tijdgenootBoccaccio was de schrijver van deDecamerone. Beroemde volkstaaldichters van de15e eeuw zijnLuigi Pulci (auteur vanMorgante),Matteo Maria Boiardo(Orlando Innamorato), enLudovico Ariosto(Orlando Furioso). 15e-eeuwse schrijvers zoals de dichterPoliziano en dePlatoonse filosoofFicino maakten vertalingen van zowel Latijnse als Griekse teksten. In het begin van de16e eeuw zetteCastiglione in zijn(Boek van de hoveling) zijn visie uiteen over de ideale heer en dame, terwijlMachiavelli inDe vorst ('Il principe') de machtshebbers een beeld van (politieke) deugd voorspiegelde door oude en moderne voorbeelden vanvirtù (deugd) met elkaar te vergelijken.
Ten slotte is ook deAldine-drukpers, opgericht door de in Venetië actieve drukkerAldus Manutius, van groot belang. Manuzio ontwikkelde namelijk het Italic lettertype alsook het kleine, relatief draagbare en goedkope gedrukte boek. Daarnaast was hij ook de eerste die boeken in Oudgrieks publiceerde.
Muziek
Drie bekende Italiaanse componisten en een bekende Italiaanse tenor, met de klok mee vanaf linksboven: Verdi, Vivaldi, de tenorLuciano Pavarotti en Puccini
Italië was steeds belangrijk voor de ontwikkeling van de Europese muziek. Het werk vanGuido van Arezzo uit de 11e eeuw wordt beschouwd als een van de belangrijkste grondslagen van de modernemuzieknotatie. De muziek vanPalestrina vormde een hoogtepunt van derenaissancemuziek, en rond 1600 ontstond deopera in Italië. Sindsdien bleef Italië een van de voornaamste landen op het gebied van opera's, met onder anderenClaudio Monteverdi,Gioachino Rossini,Giuseppe Verdi enGiacomo Puccini als prominente operacomponisten. Tijdens debarok maakte de muziek in Italië ook een bloeitijd door met componisten als Monteverdi,Antonio Vivaldi,Domenico Scarlatti enGiovanni Battista Pergolesi. In deze tijd trokken ook veel componisten uit andere Europese landen naar Italië om daar het componeren (verder) te leren. Ook het feit dat veelmuziektermen afkomstig zijn uit het Italiaans, duidt op de grote invloed van Italië op de geschreven muziek.
Depizza is een Italiaans gerecht, maar wordt overal ter wereld gegeten
Italië is zeer bekend om zijnpasta's,ijs enpizza en verder om zijn goede tomaten (=pomodori) en olijven. Tevens wordt er veelkoffie enwijn gedronken. Elke streek heeft zijn bijzondere culinaire specialiteiten en wijnen waarvan die van Toscane het bekendst zijn. Het eten van Italië valt onder demediterrane keuken.
Het Italiaanse ontbijt is doorgaans eenvoudig en bestaat vaak uit koffie of koffie met melk met daarbij brood, boter enjam. Zowel in de middag als de avond eet men warm, het avondeten wordt, afhankelijk van de regio, vaak rond een uur of acht gegeten.
De belangrijksteItaliaanse kranten zijnLa Repubblica (oplage 626.000), Corriere della Sera (715.000) enLa Stampa (500.000). De belangrijkste linkse kranten zijnL'Unità enIl manifesto.Il Giornale (300.000, eigendom van Berlusconi) behoort tot de rechts gekleurde kranten, evenalsLibero enIl Foglio. Er zijn veel grote regionale dagbladen; het meest gezaghebbende blad in Rome isIl Tempo (243.500) naastIl Messaggero (230.000).Il Sole 24 Ore (330.000) is de belangrijkste Italiaanse zakenkrant. La Gazzetta dello Sport is een grote en bekende dagelijkse sportkrant met een oplage van ongeveer 400.000.
Er zijn zeven grote nationale televisiekanalen, waarvan er drie in handen zijn van de staat, deRaiI (waaronderRai Uno,Rai Due enRai Tre vallen), drie in handen van Silvio Berlusconi, mediamagnaat en politicus (namelijkCanale 5,Italia 1 enRete 4), en er is een zender,La7, die in handen is vanTelecom Italia Media. Ook de themazendersMTV (van Telecom Italia en MTV Networks/Viacom) en Deejay TV (vanL'Espresso) zijn nationaal, terwijl zenders als 7Gold, SuperSix en OdeonTV alsmede anderen gesyndiceerde programma's seminationaal brengen.
Er zijn drie nationale publieke radiozenders: Rai Radio 1, dat gewijd is aan informatie en reportages, Rai Radio 2, dat zich richt op een publiek van jongeren en jongvolwassenen, en Rai Radio 3, dat cultureel is.
De landelijke commerciële radiozenders zijn onder te verdelen in verschillende categorieën. Er zijn zenders die muziek en nieuws combineren, zoalsRTL 102.5, een muziekzender. De grootste concurrent van RTL 102.5 isRadio Dimensione Suono, ook een muziekzender.Radio Capital (van L'Espresso) gaat uit van hetzelfde principe. Radio Montecarlo biedt klassieke muziek en is gericht op een publiek van jonge volwassenen.Kiss Kiss richt zich meer op entertainment en komische programma's.Radio DeeJay (van L'Espresso, het best beluisterde commerciële radiostation), Radio 105 enRadio Italia Network richten zich voornamelijk op jongeren. Radio Radicale is een nieuwszender die erg gericht is op de politiek, de zender is dan ook in het bezit van de partijLista Pannella.Popolare Network enCNR brengen alleen maar nieuws.Radio 24 (gelanceerd door de krantIl Sole 24 Ore) is uitsluitend gebaseerd op informatie en nieuws, met vrijwel geen muziek.
Radio Vaticaan zendt over de hele wereld uit via de satelliet, terwijl men het in FM alleen op regionaal niveau ontvangt. Radio Vaticana brengt veel nieuwsuitzendingen, die erg gericht zijn op het buitenland.Radio Maria zendt vooral gebeden en religieuze culturele programma's uit.