Isolde Ahlgrimm (Wenen,31 juli1914 -11 oktober1995) was eenOostenrijksklaveciniste.
Ahlgrimm studeerde piano aan het Conservatorium van Wenen, met als leraars Viktor Ebenstein,Emil von Sauer enFranz Schmidt. Ze werd er later docente klavecimbel, tot in 1984. Ze gaf talrijke meestercursussen in deVerenigde Staten en nam steeds deel aan de Bachfeesten inLeipzig. Van 1958 tot 1962 doceerde ze aan het Mozarteum inSalzburg.
Vanaf 1935 richtte ze haar inspanningen op de authentieke uitvoeringspraktijk en ontwikkelde ze een filosofie hieromtrent die in tegenspraak stond met de zienswijzen vanWanda Landowska en Eta Harich Schneider.
Ahlgrimm gaf de voorkeur aan klavecimbels die volgens de historische bouwwijze waren gemaakt, gebaseerd op de voorbeelden uit de17de en18de eeuw. Ze liet zich al in dejaren dertig zo een historisch klavecimbel bouwen door de firma Ammer. Ahlgrimm speelde meestal uit het hoofd en dit tot op hoge leeftijd.
Ze was bevriend metRichard Strauss en die vertrouwde haar de uitvoering op klavecimbel toe tijdens de eerste opvoering van zijn opera Capriccio. Hij componeerde ook nog regelmatig werk dat alleen zij mocht uitvoeren.
Onder haar leerlingen zijn te vermelden:Peter Watchorn (Australië/USA), Larry Palmer (USA), Hubert Bédard (Canada/Frankrijk),Bernard Lagacé (Canada), Elaine Comparone (USA), Pénélope Kosztolnyik en Zsusza Pertis (Hongrie).
In 1968, 1971 en 1977 was ze lid van de jury voor de internationale klavecimbelwedstrijden die plaatsvonden inBrugge, in het kader van deMusica Antiqua Festival.
Tijdens haar laatste levensjaren leed ze aan deZiekte van Parkinson.
Vanaf 1934 leerde ze de oude instrumenten kennen door Erich Fiala, met wie ze in 1938 trouwde en die verzamelaar was van Amativiolen In 1937 kochten ze een pianoforte uit 1790. Op dit instrument speelde ze tijdens deConcerte für Kenner und Liebhaber die ze van toen af in het Palazzo Palffy in Wenen organiseerde. Ze geldt hierin als een voorloper vanNikolaus Harnoncourt. Met hem nam ze in 1955 werken vanBach op: de Sonaten voor Viola da Gamba en basso continuo op, evenals 'Das musikalische Opfer'. In 1956 scheidde ze van Fiala, de collectie werd verkocht en dit betekende het einde van de concerten in het Palffypaleis.
Ze was ook de eerste om in de jaren dertig de Mozartsonaten op een historische Hammerflügel te spelen. Vanaf 1954 maakte ze opnamen van het volledige werk vanJohann Sebastian Bach voor klavecimbel, eveneens op een oud instrument.
JS Bach: Complete Works for Harpsichord (Philips) (1951–56; released 1952–59):