Biesvaren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Geslacht | |||||||||||
Isoetes L. (1753) | |||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||
Biesvaren op![]() | |||||||||||
|
Biesvaren (Isoetes; spreek uit 'iso-etes') is een geslacht van primitievevaatplanten. Deze vormen geen bloemen, vruchten of zaden maar de geslachtelijke vermeerdering vindt plaats doorsporen. Het zijn dussporenplanten, en ze worden in de ordeIsoetales geplaatst.
Debotanische naam is gevormd uit hetOudgriekseἴσος,ísos = "gelijk" enἔτος,étos = "jaar", dus "het gehele jaar gelijk" oftewel altijdgroen. In Nederland komen een tweetal soorten zeer zeldzaam voor in plassen opdiluviale zandgronden:
Het geslacht telt circa 150 soorten, over de gehele aarde verspreid, voorkomend inmoerassige gebieden enmangrovebossen. Meestal groeien zij onder water. De plant bezit een knolvormige stam met een merkwaardige diktegroei, dichotoom vertakte wortels en priemvormige bladeren met vele luchtkamers en een basaleligula.
Isoetes isheterospoor: de macrosporofyllen zitten aan de buitenzijde, de microsporofyllen aan de binnenzijde van de stam. Desporangiën (sporendoosjes) zijn door weefselstroken in al dan niet volkomen hokken verdeeld, desporen komen vrij na verrotting van de wand, devoorkiemen (prothalliën) zijn uiterst klein; de microprothalliën ontwikkelen zich geheel binnen de sporenwand.
Hoewel deze planten zeer primitief lijken, zijn zij pas vanuit hetCarboon bekend.