De termisme is eensubstantief afgeleid van hetachtervoegsel -isme. Varianten op dit achtervoegsel worden in de meesteIndo-Europese talen gebruikt om te verwijzen naar eenideologie,doctrine,dogma, kamp in een intellectueel conflict ofleefwijze.[1][2] Voorbeelden van ismen zijnkatholicisme,liberalisme,totalitarisme enopportunisme.
De uitgang -isme gaat via het Frans uiteindelijk terug op hetOudgriekse achtervoegsel-ismos. Dat werd gebruikt om zelfstandige naamwoorden te vormen bijwerkwoorden die eindigden op-izein (dat voortleeft in hetNederlandse suffix -iseren). Zo staatbaptizein voor onderdompelen en het bijbehorende zelfstandig naamwoord werdbaptismos.[2] Niet enkel in het Nederlands en het Frans, maar ook in de meeste andere Indo-Europese talen bestaat er een variant op dit achtervoegsel. Bijvoorbeeld hetDuitse -ismus, hetEngelse -ism of hetSpaanse -ismo.
Sinds deOudheid wordt het achtervoegsel -isme gebruikt om te verwijzen naar denksystemen. Initieel werd dit echter vooral gebruikt in eenreligieuze context. Zo verwezen de Oude Grieken naar hetJodendom met de term 'judaismos' en naar hetChristendom met de term 'christianismos.' In deMiddeleeuwen bleef het gebruik van het achtervoegsel inWest-Europa echter beperkt totleenwoorden uit het Oudgrieks. Hier kwam pas verandering in tijdens de religieuze conflicten van dezeventiende eeuw. In deze periode was er een plotse proliferatie van religieuze termen, die eindigden op -isme. Opvallend aan deze nieuwe ismen was dat ze veelalpejoratief van aard waren. Vaak werden ze uitgevonden door een schrijver om een bepaalde religieuze groepering zwart te maken. Ook valt op dat de actoren die met deze term benoemd werden, zichzelf vaak niet als groep identificeren. Deze periode zag bijvoorbeeld de introductie van termen zoalspapisme,satanisme,lutheranisme enatheïsme.[2]
Het politieke gebruik van ismen kwam trager op gang. De zeventiende eeuw zag de opkomst van ismen, zoalsmachiavellisme en tiranisme. Typerend voor deze termen was dat ze niet, zoals vandaag de dag gangbaar is, termen waren vanzelfidentificatie om te verwijzen naar een breed denksysteem. Het waren eerder pejoratieve termen die de nadruk legden op kleine aspecten van iemands handelen, die niet per definitie intellectueel van aard waren.[3] Volgens de DuitsehistoricusReinhart Koselleck kon het moderne gebruik van ismen als bredere politieke en intellectuele tradities pas ontstaan in de context van eendemocratie, waarin het voor grote groepen mensen mogelijk werd een invloed uit te oefenen op de toekomst van de politieke gemeenschap.[4]
In hetrevolutionaire klimaat van deachttiende ennegentiende eeuw ontstonden er verscheidene nieuwe politieke ismen. Zoals hiervoor waren ook deze termen pejoratief benoemd om een standpunt van een politieke tegenstander te verwerpen. De meest bekende hedendaagse ismen ontstonden vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw. Zo ontstond de term 'socialisme' in de jaren dertig van de negentiende eeuw als een verwijt vooregalitaireprotestbewegingen.[5] De term 'liberalisme' ontstond in1812 in de constitutionele crisis van Spanje als pejoratieve term voor degenen die tegen de macht van de koning waren.[6] De term 'conservatisme' ontstond in1818 in de context van deBourbonrestauratie om te verwijzen naar pogingen om de verwezenlijking van deFranse Revolutie terug te schroeven.[7] Toch valt op dat deze termen toen een veel engere betekenis hadden en meestal enkel werden toegepast in een nauw afgebakende context. Ook zou het lang duren voor deze termen wijd verspreid werden en waren andere ismen in deze periode populairder. Voorbeelden van populaire ismen uit deze periode zijnfanatisme,despotisme enbarbarisme.[2]
In de tweede helft van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw ontstonden langzaam de meerpartijendemocratieën, die nu kenmerkend zijn voor West-Europa. Departijen die in deze context ontstonden, gebruikten vaak ismen als naam. Zo raakten woorden zoals conservatisme, socialisme en liberalisme breder in gebruik. Verder zorgde het groeiende belang van stemgerechtigde burgers ervoor dat er meer nadruk kwam te liggen op de opvattingen en doelen van de partijen. De velepamfletten,speeches enpartijprogramma's gaven zo langzaam vorm aan de hedendaagse betekenis van ismen.[1][3][2]
Na deTweede Wereldoorlog kreeg de term 'ideologie' een meer vaste betekenis als een geheel aan concepten, belangen en doelen die worden aangehangen door de leden van een politieke traditie. In deze periode kwam de associatie tussen ideologieën en ismen tot stand. De ismen die zich tot dan toe onafhankelijk ontwikkeld hadden, werden conceptueel aan elkaar gelinkt. Meer recente voorbeelden van ismen zijnecologisme,globalisme enneoliberalisme.[2]
Ten slotte ontstond na de Tweede Wereldoorlog ook een alternatief gebruik van het achtervoegsel. De opkomst van hetfascisme inItalië en Duitsland en de opkomst van hetcommunisme tijdens deKoude Oorlog heeft ervoor gezorgd dat ismen niet enkel verwijzen naar een politieke traditie of ideologie, maar ook naar eenstaatsvorm. Zo kunnen termen als 'liberalisme' en 'fascisme' zowel verwijzen naar ideologieën als naar politieke staatsstructuren. Er bestaan ook ismen die enkel naar staatsvormen verwijzen en veel minder naar ideologieën, zoalsseksisme enracisme.[3]