Een huishouden, geschilderd doorJan SteenBezigheden van de vrouw volgens eencentsprent (ca. 1845): naaien, spinnen, breien, borduren, citer spelen, forte piano spelen, koffie zetten, glazen wassen, kleding wassen, onderwijzen, strijken, afwassenStofzuigenWas drogenEten kokenKind dat afwast
Eenhuishouden is zowel een economische eenheid (zoals eengezin ofwoongemeenschap) als de organisatie van de bijbehorende werkzaamheden om in de voeding, kleding en hetonderdak van dat huishouden te voorzien. De leden van een huishouden wonen in één woning.
Iemand die veel werkt in het eigen huishouden wordt wel eenhuisvrouw ofhuisman genoemd.
Eenoikos, meervoudoikoi (Oudgrieks:οἶκος, meervoud:οἶκοι) is het equivalent van onder meer huis, familie, gezin, huishouden. Deoikos was de hoeksteen van de samenleving tijdens deklassieke periode. Deze kleinste eenheid binnen de Griekse gemeenschap van vrijeburgers werd gevormd door de wettige verwanten van een man, die bij hem in huis woonden, zijnslaven en zijnconcubines. De basis daarvan werd indertijd gevormd door dekleros, een stuk land waarvan de man zowel juridisch als economischeigenaar was.
Een huishouden kan uit één of meer personen bestaan. De samenstelling van een huishouden kan veranderen door onder meer geboorte of sterfte, maar ook door vertrek (van een partner bij scheiding, of bijvoorbeeld van een volwassen kind) of intrek (bijvoorbeeld vanwege samenwonen of de opvang van eenpleegkind). Ookhuisdieren kunnen bij een huishouden horen.
Huishouden kan zowel betaald als onbetaald worden uitgevoerd. Dehuishoudster ofhuishouder voert de huishouding in opdracht van de werkgever en wordt hiervoor betaald. De huishoudster of huishouder is een betaalde vervanging van de huisvrouw of -man. Beroepen die sterk te maken hebben met huishoudelijke werkzaamheden zijn onder andere eenhuishoudelijke hulp, eentuinman, eenklusjesman, eenglazenwasser ofbelastingadviseur.
Er zijn vele werkzaamheden in een huishouden uit te voeren, van de dagelijkse zorg voor voeding en kleding, totschoonmaken en onderhoud van de woning en de buitenruimte, zoals een tuin of balkon; ook de verzorging van eventuele huisdieren hoort bij de taken van een huishouden. Voor huishoudelijke werkzaamheden worden ookapparaten gebruikt. Activiteiten vallen in een van de volgende hoofdcategorieën: opruimen, schoonmaken of verbeteren.
Om een huishouden draaiende te houden, zijn financiële middelen nodig. Financiën bestaan uit inkomsten, uitgaven, spaargeld en schulden. Om overzicht te houden, kun je eenboekhouding voeren met eenbegroting, een kasboek en een balans. Als er geld over is nadat alle betalingen zijn gedaan, kan dit overschot wordengespaard of er kunneninvesteringen mee gedaan worden. Later, als het geld weer nodig is of de omstandigheden van de investeringen verslechteren, zullendesinvesteringen nodig zijn. Spaargeld is onder andere bedoeld als appeltje voor de dorst, een financiële buffer of reserve om tegenslagen op te vangen. Een financiële reserve kan gebruikt worden om direct onverwachte, grotere en noodzakelijke uitgaven te betalen als ze zich voordoen, zoals bij een kapotte wasmachine of een lekkend dak.[2]
Om de financiën goed te beheren, kan eenbegroting worden gemaakt en een overzicht van uitgaven en inkomsten bijgehouden worden, bijvoorbeeld in de vorm van eenkasboek. Belangrijke documenten alsgarantiebewijzen, aankoopbewijzen (zoalskassabonnen enfacturen) enverzekeringspolissen moeten wettelijk bewaard worden. Bij hetNibud is hiervoor een tabbladenset verkrijgbaar.[3] Elk jaar moet er ookbelastingaangifte worden gedaan.
In geval van een beperkt budget kan in Nederland via detoeslagenwet aanspraak gemaakt worden op diverse toeslagen.[4] Bijschuld kan sprake zijn vanschuldhulpverlening.
In de economische wetenschap wordt de term "huishouding" veel breder gebruikt. Dan gaat het om elke economische eenheid, alle soorten organisaties die deelnemen aan de economie. Naast huishoudingen zoals hierboven beschreven, ook bijvoorbeeld ondernemingen, overheden en non-profit organisaties.
Het woord huishouden of huishouding komt ook in samenstellingen voor: gezinshuishouding, consumptiehuishouding, productiehuishouding, staatshuishouden, wereldhuishouden en waterhuishouden. Huishouding is in deze samenstellingen ook wel synoniem aan beheer of bestuur.
Verder wordt het aantal huishoudens in destatistiek (van bijvoorbeeld deCBS) ook bepaald door het aantalhuisadressen te tellen. In 2011 woonden er in Nederland gemiddeld 2,2 personen per huishouden.[5]
Huishouden is ook een werkwoord dat teisteren betekent. Zo kunnen eenorkaan, eenvloedgolf en eenleger huishouden.