Mensen met de Hongaarse nationaliteit zijn personen die het staatsburgerschap van het landHongarije bezitten. 92,3%[15] van de mensen met de Hongaarse nationaliteit zijn ook etnisch Hongaar. De etnische Hongaren, op enkele uitzonderingen na spreken hetHongaars als moedertaal, eenFinoegrische taal. Niet alle Hongaarstaligen beschouwen zich overigens als etnische Hongaren.
De meeste Hongaren wonen in Hongarije. Aanzienlijke etnischeHongaarse minderheden leven in buurlanden, zoals inRoemenië en inSlowakije. Kleinere etnische Hongaarse groepen leven elders indiaspora. Zo leefden er bijvoorbeeld in Nederland 7.775[16] Hongaren op 1 januari 2012. Sinds de economische crisis (2008) neemt het aantal Hongaren in Nederland ieder jaar met meer dan 1000 personen toe[17]. Veel Hongaren duiden de etniciteit in brede zin aan als hetHongarendom (magyarság), een identiteit die niet objectief is vast te stellen.
De oudst bekende Hongaren waren de leden van de stammenconfederatie die in 896 hetKarpatenbekken binnenviel, en van daaruit decennialang plundertochten ondernam. Tijdens en na hun trek naar het Karpatenbekken zijn de Hongaren met andere volken vermengd geraakt, maar hun taal is behouden gebleven.
De Hongaren zelf gebruiken het woordmagyar (uitspraak:madjar - meervoud:magyarok). Etnische Hongaren worden dan ook alsMagyaren aangeduid.
De vroegste geschiedenis van de historische Hongaren wordt voornamelijk uit linguïstische gegevens afgeleid. Het Hongaars behoort tot de Finoegrische talen, een taalgroep die vermoedelijk oorspronkelijk uit het gebied tussen hetOeralgebergte enKama stamt. Rond 2000 v.Chr. splitste de groep zich. Een groep, waarvan onder meer hetFins enEstisch afstammen, trok westwaarts. De andere, waaronder de voorlopers van de Hongaren (of in elk geval het Hongaars), deOegrische talen, bleef in het gebied rond de Oeral. Rond 1000 v.Chr. werd het klimaat warmer. De Oegrisch-sprekenden trokken hierop in twee richtingen. Een helft trok naar het noorden, dit zijn deChanten (Ostjaken) en deMansen (Wogoelen). De andere helft trok zuidwaarts naar desteppen tussen hetAralmeer en deOeralrivier, dit werden de Hongaren.
De Magyaren vestigden in het gebiedJoegra, ook bekend als "Magyar Őshaza", het Hongaarse thuisland. In hun nieuwe woongebied namen de Hongaren een seminomadische levensstijl aan. Ze leerden het gebruik vanijzer.
Later werden ze doorBulgaarseTurken westwaarts gedwongen, naar het gebied tussen de Kama en deWolga, aan de westzijde van deOeral, in het huidigeBasjkortostan. Dit staat bekend alsMagna Hungaria, ofwelMagyar Őshaza.
Vanuit Magna Hungaria trokken de Hongaren rond 500 n.Chr. zuidwaarts naar het gebied tussen de Wolga en deDon, naar een gebied dat bekendstond alsLevedia. Naastpaarden enschapen werden nu ookvarkens enrundvee gehouden. Ze begonnen in deze periode ook metbijenhouderij,wijnbouw en verbeterde landbouw door middel van deploeg. De Hongaren maakten hier deel uit van een grotendeels Turks stammenverband dat als deOnogoeren bekendstaat; van deze naam is de term 'Hongaren' afgeleid (De term 'Magyaren' is een Oegrische term die 'sprekende mensen' betekent). Rond 670 verdween dit stammenverband.
De Hongaren treffen we vervolgens aan in het noordwesten van hetRijk der Chazaren, hoewel er ook in het Onogoerse gebied Hongaren overbleven. Daar werden ze nog in de 13e eeuw doorJustinianus[bron?] gezien, maar werden ze later geassimileerd, vermoedelijk met de Basjkieren.
Rond 830 wisten ze hun onafhankelijkheid van de Chazaren te bereiken en bewoonden dan eerst het gebied tussen deDnjepr en deDon, later dat tussen de Don en deDonau. Dit laatste gebied staat bekend als deEtelköz, afgeleid van het Oud-Turkseetil (rivier) en het Hongaarsköz (tussen). De Hongaren bestonden in deze tijd uit zeven stammen, Nyék, Megyer, Kürtgyarmat, Tarján, Jenő, Kér en Keszi. Opvallend is dat van deze namen er slechts twee Hongaars van oorsprong zijn, de andere vijf namen zijn Turks. Rond deze tijd stond aan het hoofd van de Hongaren een triumviraat, bestaande uitkende,gyula enharka.
In 895 werden de Hongaren aangevallen door een ander ruitervolk uit het oosten, dePetsjenegen. Deze werden daartoe kennelijk aangezet door de tsaar van de Bulgaren, met wie de Hongaren in oorlog waren. Het Hongaarse leger vocht in het zuiden tegen de Bulgaren, en tegen de Petsjeneegse aanval waren ze daarom nauwelijks beschermd. Vele Hongaarse dorpen werden verwoest. De Hongaren, samen met de drie stammen van deKabaren die zich bij hen hadden aangesloten, vertrokken hierop in 895-896 onder leiding vangyulaÁrpád uit hun land, over de Karpaten, richting de Pannonische vlakte. Die werd in die tijd betwist tussen hetOost-Frankische Rijk, hetBulgaarse Rijk enMoravië, maar Moravië was slechts zwak en voor de andere twee was het slechts een uithoek. Het was voor de Hongaren dan ook niet moeilijk het gebied in bezit te nemen.
De Pannonische vlakte schurkte aan tegen de koninkrijken Groot-Moravië, Oost-Frankenrijk en het Eerste Bulgaarse Rijk
De lokale, merendeelsSlavische bevolking, bleef in het gebied en ging in het Hongaarse volk op. In 900 breidden de Hongaren hun gebied westwaarts uit door de hele Pannonische vlakte in te nemen, langs de Donau en haar zijrivier deTisza. In 902 voegden de Hongaren de bosrijke omgeving vanWenen bij hun gebied. Niet veel later kwam daar ook nogTranssylvanië bij.
Vanuit hun nieuwe woongebied vielen de Hongaren dikwijls gebieden inEuropa aan, vooral Oost-Francië. Ze waren gewoonlijk ingehuurd door een van de Europese vorsten tegen diens vijanden, maar het eerste doel was toch het vergaren van buit. Gewoonlijk werden de vijanden gedwongen tot het betalen vanschatting aan de Hongaarse heersers. Aanvankelijk waren de Hongaren door hun originele tactieken vrijwel onoverwinnelijk: de troepen waren beweeglijk en vielen daardoor vrijwel altijd onverwacht aan. Daarnaast werd, als er toch een nederlaag dreigde, een terugtrekking gesimuleerd, om vervolgens de vijand, die in de achtervolging zijn samenhang verloor, alsnog aan te vallen en te verslaan. De eerste dergelijke aanval was al in 899 in dienst van keizerArnulf van Karinthië tegenItalië.
Later kwamen hun rooftochten tot aanDenemarken,Andalusië,Rome enConstantinopel. De Rooms-Duitse keizerHendrik I onderhandelde over een negen jaar durende wapenstilstand, kwestie van een leger te verzamelen om de Hongaren te verslaan bijRiade (933). De Hongaarse invallen begonnen opnieuw, maar zijn opvolgerKeizer Otto I de Grote wist het leger massaal in te zetten om de Hongaren definitief te verslaan in deslag op het Lechveld (955). Nadien eindigden de Hongaarse aanvallen op hetHeilige Roomse Rijk.
Naar deBalkan (tegenBulgarije en hetByzantijnse Rijk) gingen ze nog enige tijd langer door, maar na 970, toen de Hongaren deKievse prinsSvjatoslav I in een mislukte aanval op Byzantium gesteund hadden, waren ze ook daar voorbij.
Na de dood vankendeKurszán nam gyulaÁrpád diens status over, en hij slaagde erin de titel voor zijn nageslacht te bezetten. Árpáds kleinzoonTaksony begon de transformatie van de Hongaren van een stammenverband naar een echt rijk. Taksonys zoonGéza zette een belangrijke stap door zichzelf en de Hongaren te laten dopen, waarbij Hongarije zich aansloot bij het westelijke christendom. Hij stichtte zijn hoofdstad inEsztergom aan de Donau. Géza's zoonStefanus I van Hongarije maakte de transformatie van Hongarije van stammencollectie tot een gecentraliseerde, autocratisch geregeerde, christelijke staat definitief.
In het jaar 1000 werd hij met toestemming vanpaus Silvester II tot apostolischkoning van Hongarije gekroond. Volgens de overlevering werd Stefanus I gekroond met deStefanskroon, genoemd naar zijn patroonheilige, deheilige Stefanus.
Op 1 januari 2020 woonden er 16 833 Hongaren in Nederland. Ten opzichte van 2000 is dit een groei met ruim 15 400. In het jaar 2000 woonden er 1 385 Hongaren in Nederland.
Het meest westelijk gelegen Hongaarstalige dorpje,Felsőszölnök is het enige dat binnen de huidige grenzen van Hongarije ligt. De meest noordelijke Hongaarstalige dorpjes liggen in Slowakije (Maťovské Vojkovce) enDebraď (Hongaars: Debrőd), het zuidelijkst gelegen dorpje was eerstSkorenovac (Székelykeve) in Servië, later ontdekte men het meest oostelijk- en zuidelijk gelegen dorpje met een Hongaarstalige meerderheid in Roemenië: Oituz in de gemeenteLumina, Constanța.