| Henk Sneevliet | ||||
|---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Henk Sneevliet | ||||
| Algemeen | ||||
| Volledige naam | Hendricus Josephus Franciscus Marie Sneevliet[1] | |||
| Geboortedatum | 13 mei1883 | |||
| Geboorteplaats | Rotterdam | |||
| Overlijdensdatum | 13 april1942 | |||
| Overlijdensplaats | Kamp Amersfoort | |||
| Partij | SDAP (1902-1912, 1913-1916), SDP/CPH (1912, 1916-1927), ISDV (v.a. 1914), CPC (v.a. 1921), RAC (1925), RSP (1929-1935), RSAP (1935-1940) | |||
| Functies | ||||
| 1907-1910 | Lidgemeenteraad vanZwolle | |||
| 1931-1939 | LidProvinciale Staten vanNoord-Holland | |||
| 1933-1937 | LidTweede Kamer der Staten-Generaal | |||
| 1939-1940 | Lid gemeenteraad vanAmsterdam | |||
| ||||
Hendricus Josephus Franciscus Marie (Henk) Sneevliet, ook bekend onder de schuilnaamMaring, (Rotterdam,13 mei1883 –Kamp Amersfoort (Leusden),13 april1942) was eenNederlandspoliticus,vakbondsman,marxist enverzetsstrijder.
Sneevliet werd in 1883 geboren in de Rotterdamse wijkCrooswijk, als zoon van de sigarenmaker Antonie Sneevliet en Hendrikje Macklenbergh. Hetrooms-katholieke gezin Sneevliet was straatarm. Henk Sneevliets moeder overleed drie jaar na zijn geboorte aantuberculose en hij werd verder opgevoed in Den Bosch, aanvankelijk door zijn grootmoeder, later door twee tantes. Zijn vader bleef in Rotterdam wonen en hertrouwde. Sneevliet volgde in Den Bosch dehbs met financiële steun van de Bossche Loge van deVrijmetselarij.

In 1900 ging Sneevliet werken bij het spoor. Al gauw verliet hij het katholieke geloof en werd hij actief binnen deSociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en deNederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel (NV). In deze hoedanigheid raakte hij betrokken bij despoorwegstakingen van 1903. In 1907 werd hij verkozen alsgemeenteraadslid inZwolle voor de SDAP, waar hijHenriette Roland Holst ontmoette. Binnen de SDAP stonden beiden bekend als orthodoxemarxisten.
In 1910 werd Sneevlietvrijgestelde van de NV; in 1911 voorzitter. Datzelfde jaar brak een internationale zeeliedenstaking uit, die ook deAmsterdamse haven trof. De SDAP steunde de staking niet omdat hetNVV dat ook niet deed. Sneevliet was solidair met de stakers, en stapte in 1912, tegelijk met Henriette Roland Holst, uit de partij. Sneevliet werd hetzelfde jaar nog lid van deSociaal-Democratische Partij (SDP), die later hernoemd werd naar Communistische Partij Holland (CPH); Roland Holst volgde later. SDAP-leiderPieter Jelles Troelstra deed nog een vergeefse poging om Sneevliet 'binnenboord' te houden.

Wegens zijn actieverleden was het voor Sneevliet onmogelijk bij het spoor te blijven werken. In 1913 vertrok hij naarNederlands-Indië. Daar werkte hij enkele maanden als verslaggever voor hetSoerabajaasch Handelsblad, en was daarna secretaris van de Handelsvereniging Semarang. Hij kwam in contact metErnest Douwes Dekker en zette zich in voor Indischeautonomie. In mei 1914 was Sneevliet medeoprichter van de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging, de laterePartai Komunis Indonesia (PKI). Hij bleef leider enCominternvertegenwoordiger voor deze partij tot hij in 1918 door de autoriteiten werd uitgewezen. Zijn opvolger bij de PKI wasTan Malaka.
Sneevliet viel op bij de leiding van de Comintern, en werd naarChina gestuurd om te helpen bij de oprichting van deCommunistische Partij van China in 1921, waar hij de jongeMao Zedong ontmoette. Ook overtuigde hij de Chinese communisten van de noodzaak tot samenwerking met deKwomintang. Hij hielp bij het opzetten van deMilitaire Academie van Whampoa. In deze tijd voerde hij de schuilnaam Maring. InChina staat hij nog steeds bekend onder deze naam, zij het uitgesproken alsMǎ-lin (马林).

In 1924 werd Sneevliet, terug in Nederland, gekozen als voorzitter van de radicalevakcentrale, hetNationaal Arbeids-Secretariaat (NAS). Deze positie behield hij tot 1940. Na de machtsovername vanStalin in 1927 keerde Sneevliet zich af van de politiek van deSovjet-Unie, en koos hij de kant vanTrotski. Hij verliet de CPH. Tegelijk verbrak het NAS de banden met de CPH en deComintern. Van 1933 tot 1937 zat Sneevliet in deTweede Kamer namens de door hem opgerichteRevolutionair-Socialistische Partij (RSP), die na fusie met deOnafhankelijke Socialistische Partij (OSP) opging in deRevolutionair-Socialistische Arbeiderspartij (RSAP). Hij werd verkozen terwijl hij nog vastzat wegens opruiing. Er zou een sombere tijd volgen: zijn beide zoons pleegden zelfmoord, zijn kameraad Trotski keerde zich van hem af, en als actievoerder tussen beroepspolitici verkeerde hij in de Kamer vier jaar in een isolement. Na 1937 verloor de tot RSAP omgedoopte partij haar Kamerzetel; Sneevliets opvolger W.F. Dolleman wist geen zetel te behalen. Sneevliet zelf werdgemeenteraadslid inAmsterdam.
In 1936 bezocht Sneevliet namens de RSAP inCatalonië dePartido Obrero de Unificación Marxista (POUM), een revolutionairsocialistische partij, anti-stalinistisch en zeer kritisch ten aanzien van de sociaaldemocratie. De POUM wilde een sociale revolutie. Sneevliet sprak inBarcelona voor de POUM-radio. Hij ondersteunde uit alle macht de POUM die uit tactische overwegingen deel ging uitmaken van de regering. Trotski bestreed de POUM, en ondersteunde wel een kleine trotskistische organisatie. Sneevliets steun aan de POUM was naast andere politieke meningsverschillen, onder andere ten aanzien van de revolutionaire vakcentrale NAS, voor Trotski aanleiding definitief met Sneevliet te breken.
Naast de fascisten waren het ook de stalinisten die de POUM naar het leven stonden. Stalin gaf zijn geheime dienst, de GPOe, opdracht achter de oorlogslinies jacht te maken op POUM-leden. In geheime gevangenissen werden deze zogenaamde trotskisten uit de weg geruimd. Zo werdAndrés Nin, de leider van de POUM, gevangengenomen, gemarteld en vermoord.


Vanwege de oorlog werd de RSAP op 14 mei 1940 opgeheven. Sneevliet dook al op 10 mei onder en werd actief in het verzet: hij organiseerde met andere ex-RSAP-leden hetMarx-Lenin-Luxemburg-front (MLL-front) en schreef illegale publicaties onder hetpseudoniem Baanbreker. Op 6 maart 1942 werden hij en zijn vrouw op hunonderduikadres inBergen op Zoom gearresteerd.
Voor het Deutsche Obergericht inAmsterdam werden hij en zeven kameraden ter dood veroordeeld. Een van hen pleegdezelfmoord in zijn cel. Op12 april 1942 werd Sneevliet met de overige zes naarKamp Amersfoort gebracht en de volgende ochtend even buiten kamp Amersfoortgefusilleerd. Pas in 2010 bleek uit archiefonderzoek dat de executieplek van de mannen van MLL-front zich niet, naar lange tijd werd aangenomen, op deLeusderheide bevond, maar dicht bij Kamp Amersfoort, achter het monument De Stenen Man.
In een afscheidsbrief aan zijn zus schreef hij onder andere: "Voor de zwakken onder mijn naasten gaf ik mijn krachten, ten slotte ook het leven zelf. Meer dan dat heb ik niet." Er wordt tevens gerapporteerd dat hij samen met zijn kameradenDe Internationale zong tijdens de voltrekking van het vonnis.
Henk Sneevliet was viermaal getrouwd. Zijn eerste vrouw was Geertruida Margaretha Elizabeth Visser; hun huwelijk duurde van 1906 tot 1908. In 1909 hertrouwde Sneevliet met Engelbertha Johanna Brouwer, een huwelijk dat tot 1924 stand hield. In 1911 kregen ze een eeneiige tweeling, twee zoons, Pim en Pam, die beiden homoseksueel waren enzelfmoord pleegden, respectievelijk in 1932 en 1937. Sneevliets derde vrouw was de Russische Sima Lwowna Zolkowskaja, die hij in Moskou ontmoette. Ze trouwden in 1926, toen ze samen al een dochter hadden, en scheidden in 1928. In 1931 huwde Sneevliet Wilhelmina Hendrika Draaijer, met wie hij samenbleef tot zijn arrestatie door de bezetter.