Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Heilige Roomse Rijk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Heiliges Römisches Reich
Sacrum Imperium Romanum
Sacro Romano Impero
 Oost-Frankische Rijk
 Koninkrijk Italië (774–962)
 Koninkrijk Bourgondië
962 – 1806Rijnbond (1806) 
Keizerrijk Oostenrijk 
Koninkrijk Pruisen 
Oude Eedgenootschap 
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 
Wapen van het Heilige Roomse Rijk
(Details)(Details)
Kaart
Het Rijk op zijn grootste omvang tijdens Hohenstaufen dynastie (1155-1268), vergeleken met de huidige grenzen.
Het Rijk op zijn grootste omvang tijdensHohenstaufen dynastie (1155-1268), vergeleken met de huidige grenzen.
Algemene gegevens
HoofdstadWetzlar,Regensburg,Praag,Wenen,Aken,Augsburg,Frankfurt,Speyer,Neurenberg,Worms,Esslingen,Rhens,Keulen
Oppervlakte~ 800.000 km²[1]
Bevolking29.000.000(1800)
TalenLatijn,Nedersaksisch,Middeleeuws Latijn,Hoogduits,Nederfrankisch,Friese talen,Nederduits ofNederlands,Frans,Reto-Romaans,Lombardische enItaliaanse dialecten,Sloveens,Tsjechisch,Sorbisch,Kasjoebisch,Polabisch,Jiddisch,Romani[2]
Religie(s)Rooms-katholicisme,joodse minderheid
Vanaf de16e eeuw ooklutheranisme encalvinisme[3]
Regering
RegeringsvormKiesmonarchie
DynastieDiverse
StaatshoofdRooms-Duitse keizer
LegislatuurRijksdag (Vanaf de16e eeuw)
Staatkundige geschiedenis van Duitsland

Kelten
Germanen
Grote Volksverhuizing (4e-6e eeuw)


Frankische Rijk (5e eeuw-843)
Oost-Frankische Rijk (843-962)
Heilige Roomse Rijk (962-1806)


Rijnbond (1806-1813)
Duitse Bond (1815-1866)


Duitse Rijk
Noord-Duitse Bond (1866-1870)
Duitse Keizerrijk (1871-1918)
Weimarrepubliek (1918-1933)
Nazi-Duitsland (1933-1945)
Oostgebieden (-1945)


Naoorlogs Duitsland
geallieerde zones (1945-1949)
Saarland (1947-1956)
Verdeeld Duitsland:

Vlag van DuitslandWest-Duitsland (1949-1990)
Vlag van Duitse Democratische RepubliekOost-Duitsland (1949-1990)

Duitse hereniging (1990)

Vlag van DuitslandDuitsland (1990-heden)


Portaal Portaalicoon  Duitsland
Portaal Portaalicoon  Geschiedenis

HetHeilige Roomse Rijk van de Duitse natie (Latijn:Sacrum Imperium Romanum Nationis Germanicae) was een rijk inCentraal-Europa en omringende gebieden. 'Rooms' betekent in dit verband zowel 'romeins' (het zou een voortzetting zijn van hetWest-Romeinse Rijk) als 'gelegitimeerd door het hoogstekerkelijke gezag in Rome'. Het was geenstaat in de moderne betekenis van het woord, maar een bestuurlijk en politiek verband van grondgebieden inwereldlijke enkerkelijke hand die direct of indirect onderworpen waren aan desoevereiniteit van deRooms-Duitse keizer ofkoning, lange tijd op basis van plaatselijk geldendleenrecht.[4]

Dekeizer werd gezalfd en gekroond door het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk, depaus, een ceremonie die beide partijen in de 13e eeuw waren overeengekomen.[5] De relatie van de keizer met zijn gebieden veranderde herhaaldelijk, evenals zijn machtsbereik. Een deel van het rijk stond onder persoonlijke controle van de keizer, het overige deel bestond uit een groot aantal grondgebieden die in leen waren gegeven alshertogdom,graafschap,prinsdom,bisdom, ofaartsbisdom en uitvrije steden en rijkssteden. De autonomie van deze gebieden nam in de loop van demiddeleeuwen toe door maatschappelijke ontwikkelingen, onderlinge militaire veroveringen,huwelijken enerfopvolging. De centrale macht en bestuurlijke samenhang namen daardoor af. In de late15e en vroege16e eeuw werden voor het Duitse deel van het rijk een aantal overkoepelende instituties geschapen die achteraf als staatsrechtelijk of constitutioneel van aard kunnen worden gezien, zoals deRijksdag als gemeenschappelijke bestuurlijke vergadering, hetRijkskamergerecht als hoogste rechterlijke instantie en dekreitsen als bestuurseenheden met zeggenschap door burgervertegenwoordiging.

Wanneer het Heilige Roomse Rijk ontstond is niet precies aan te geven. De keizerstitel werd in het westen van Europa opnieuw ingevoerd met de keizerskroning vanKarel de Grote in800. In962 lietOtto I de Grote, de koning van hetOost-Frankische ofDuitse koninkrijk, zich door de paus tot keizer kronen. Dit was een door beide machten nieuw bedachte ceremonie die het keizerschap als berustend op de wil van de door de Rooms-Katholieke Kerk aanbeden God moest legitimeren en de keizer als diens regerende hand op aarde verbeeldde. De verbinding tussen het Duitse koningschap en de keizerstitel vormde sindsdien de basis van het Heilige Roomse Rijk. Ook hethertogdom Lotharingen, hetkoninkrijk Italië, hetgraafschap Bourgondië (dat laatste als 'Rijks'-Bourgondië te onderscheiden van het Fransehertogdom Bourgondië) enRijks-Vlaanderen, behoorden tot het rijk. Het noordwesten van het huidigeFrankrijk (Artesië) met het tot dusver tot hetkoninkrijk Frankrijk behorendeKroon-Vlaanderen kwam in1529 binnen het Duitse Rijk. Lotharingen, Artesië en delen van deElzas, Vlaanderen en 'Rijks'-Bourgondië werden door Frankrijk veroverd in de17e en18e eeuw. De Duitse gebieden bleven steeds de kern van het Rijk vormen. Daarnaast werd de keizer in hetmiddeleeuwschristelijk denken alswereldlijke tegenhanger van de paus gezien, met een universeel gezag.

Het Duitse koningschap was aanvankelijk erfelijk. Dit evolueerde echter in de loop der jaren via een voorstel tot erfopvolging dat werd aangenomen door dekeurvorsten, de feodale bovenlaag van het rijk, tot een koning die geheel werd gekozen. In de middeleeuwen kon de koning zich pas keizer noemen nadat hij door de kerk in Rome was erkend. Dat vereiste de pauselijke goedkeuring en kroning, die vaak pas na diplomatieke onderhandelingen gegeven werd waarbij over en weer toezeggingen werden gedaan. Sinds de 16e eeuw nam de koning de keizerstitel aan als erfelijke titel direct en zonder tussenkomst van Rome. Hethuis Habsburg had de keizerstitel erfelijk weten te verklaren. Daarvoor had Rome afstand gedaan van zijn legaliserende macht, omdat Habsburg in de 16e eeuw de sterkste macht van de rooms-katholieke vorsten en standen in het Rijk was geworden. Het koningschap werd sindsdien een rang van lagere orde, toebedeeld aan enkele machtige keurvorsten, of eigenmachtig aan zich getrokken, zoals door dehertog van Brandenburg die zichzelf in 1702 tot koning vanPruisen verklaarde.

Het rijk werd uiteindelijk op gezag van keizerNapoleon in 1806 opgeheven en vervangen door een nieuwe eigendoms-, machts- en bestuursstructuur (zie ookDuitse Bond).

Naam en voorgeschiedenis

[bewerken |brontekst bewerken]
Zie ookGeschiedenis van Europa#Vroege middeleeuwen (± 500 – ± 1000)

Ontwikkeling van de naam

[bewerken |brontekst bewerken]

De naamHeilige Roomse Rijk is geleidelijk ontstaan. Het rijk werdRooms genoemd omdat het gezien werd als voortzetting van het(West-)Romeinse Rijk, een idee dattranslatio imperii genoemd werd. Het adjectiefHeilig werd daar in de12e eeuw aan toegevoegd om aan te geven dat de keizerlijke waardigheid direct van God aan de keizer zou zijn overgedragen. Het hoofd van de kerk was in deze de bemiddelaar en kroonde en zalfde de koning 'als keizer'.

Het Roomse Rijk

[bewerken |brontekst bewerken]

Onder de eerste Frankische keizers had het keizerrijk nog geen eigen naam. Het keizerschap was persoonlijk en niet verbonden met een bepaald gebied. De oorspronkelijke,Latijnse, keizerstitel die doorKarel de Grote enOtto I de Grote gevoerd werd wasImperator Augustus. In982 veranderdeOtto II de titel inRomanorum Imperator (keizer van de Romeinen). Het duurde echter tot1034 voordat het keizerrijk zelfRomanum Imperium (Roomse ofRomeinse Rijk,Duits:Römisches Reich) genoemd werd.

Het rijk van deOttonen, later Heilige Roomse Rijk genoemd, in972

Door het rijk "Römisch/Romeins/Rooms" te noemen, presenteerden de keizers het rijk nadrukkelijk als voortzetting van hetRomeinse Rijk. De rechtvaardiging hiervoor was het conceptTranslatio imperii dat stelde dat het (West-)Romeinse Rijk niet ten onder was gegaan maar werd voortgezet door de latere keizers. In het middeleeuws christelijk denken was dat zeer belangrijk, omdat volgens mogelijke interpretatie van hetBijbelboekDaniël deeindtijd zou aanbreken na de ondergang van het IJzeren Rijk, wel aangeduid als het Romeinse Rijk. Als opvolgers van de Romeinse keizers maakten de Duitse/Oost-Frankische keizers ook aanspraak op de beschermheerschappij over de hele christelijke wereld en op een voorrangspositie ten opzichte van andere heersers. Zoals depaus een universeelgeestelijk gezag had, had de keizer dat opwereldlijk gebied. De geslachten van deOttonen en daarna deStauffen hadden een zodanig sterke positie verworven dat zij erfelijk koning en vervolgens keizer werden. Na hun verval werden koningen en keizers in het Duitse Rijk weer naar Germaanse traditie gekozen door de zogenaamde 'rijksstanden', die uit de adel bestond met de titel van vorst, dat wil zeggen vaak hertogen, soms ook graven, en aartsbisschoppen die rechtstreeks uit handen van de koning hunleen had ontvangen. Onder toezegging van dergelijke privileges probeerden de aspirant-koningen stemmen voor hun keizerschap te winnen en dat kon leiden tot strijd en zelfs stakende stemmen, met als gevolg de keuze van een koning én een tegenkoning. Sinds het einde van de 12de eeuw werden alleen nog zogenaamdekeurvorsten uit de hoogste adel, waaronder de koningen, gemachtigd deel te nemen aan de verkiezingen van de keizer en werd daarmee ook hun (keizerlijke) leen inzet van hun keuze.

Heilige Rijk

[bewerken |brontekst bewerken]

In de 11e en 12e eeuw kwamen de keizers steeds vaker in conflict met de paus. Via de keizerskroning, die na de keuze door de Duitse vorsten door de paus werd uitgevoerd, konden de pausen aanspraken maken op de heerschappij over het rijk.Keizer Frederik I Barbarossa begon daarom vanaf1157 de naamSacrum Imperium (Heilige Rijk) te gebruiken. Hiermee weersprak de keizer het recht van de paus boven het keizerschap en stelde hij dat het direct van God afkomstig was, en juist onafhankelijk van de paus. De keizerskroning door de paus zou dan alleen nog een ceremoniële functie hebben.

De namenRomanum Imperium (Duits:Römisches Reich) enSacrum Imperium (Duits:Heiliges Reich) werden vanaf dit moment afwisselend gebruikt. In1254 werden de twee benamingen voor het eerst gecombineerd totSacrum Romanum Imperium (Duits:Heiliges Römisches Reich). De gecombineerde naam werd echter pas vanaf het midden de 14e eeuw regelmatig gebruikt.[6]

De Duitse natie

[bewerken |brontekst bewerken]

De laatste grote verandering van de naam was de toevoeging vanNationis Germaniae (van de Duitse Natie, Duits:Deutscher ofTeutscher Nation) aan de rijkstitel in de late15e eeuw. Hiermee werd het rijk gepresenteerd als een uitsluitend Duitse aangelegenheid. Of daarmee ook bedoeld werd dat het rijk voornamelijk nog uit de "Duitse" kerngebieden bestond en dat de Italiaanse gebieden niet meer tot het rijk behoorden, is omstreden. In ieder geval behoorden enkele slechts ten dele Duitstalige, namelijk Tsjechische, Bourgondische, Lotharingse en Sloveense, gebieden er nog wel toe.[6]

De toevoeging "van de Duitse Natie" werd pas laat en nooit consequent gebruikt; 'Heilige Roomse Rijk' bleef de meest gebruikelijke naam. Vanaf het midden van de16e eeuw verdween ook het woord "Heilig" geleidelijk uit de naam.[7] In de laatste verdragen die de keizer sloot werd het Rijk kortwegDuitse Rijk (Duits:Deutsches Reich) genoemd.

Bloeitijd vanaf de 10e eeuw

[bewerken |brontekst bewerken]
Voor Europa als geheel in deze tijd, zieGeschiedenis van Europa#Hoge middeleeuwen (± 1000 – ± 1270),Geschiedenis van Europa#Late middeleeuwen (± 1270 – ± 1500),Geschiedenis van Europa#Nieuwe Tijd (± 1500 – ± 1800)

Van de oostelijke Franken tot de Ottonen

[bewerken |brontekst bewerken]

De breedst gedragen consensus is dat het Heilige Roomse Rijk in962 werd gesticht doorkeizer Otto I. Een andere gangbare visie is echter dat het Heilige Roomse Rijk al werd geboren in800, toenKarel de Grote werd gekroond tot eerste (westerse) keizer sinds het afdanken vanRomulus Augustulus in476. Karel noemde zichzelf echter meestal de koning van deFranken. DitFrankische Rijk omvatte zowel het hedendaagse Frankrijk als Duitsland en Noord-Italië. Karel werd opgevolgd door zijn enig overgebleven zoon, die ook de keizerstitel overnam,Lodewijk de Vrome zodat het rijk nog verenigd bleef. Toen deze stierf, had hij echter drie zonen die allen naar Frankisch erfrecht aanspraak maakten op een gedeelte van het rijk.

Veel geschiedkundigen zien de stichting van het rijk dan ook als het einde van een proces dat begon bij deze definitieve splitsing van het Frankische rijk bij hetVerdrag van Verdun in843. In eerste instantie werd het rijk in drie stukken verdeeld: eenWestelijk, eenMidden- en eenOostelijk Rijk. DeKarolingische dynastie werd eveneens gesplitst. Het Middenrijk ging naar de oudste zoonLotharius, die tevens de keizerstitel kreeg. Het Middenrijk werd na Lotharius' dood in855 verder opgedeeld onder diens drie zonen, maar al snel werden deze versnipperde gebieden verdeeld tussen het sterkere Oost-Frankische en West-Frankische Rijk. Het oostelijke deel werd bezit vanKarel III de Dikke, die tevens de keizerstitel overnam. Karloman werd opgevolgd door enkele Karolingers, tot aan de dood vanLodewijk het Kind, die de laatste oostelijke Karolinger was.

De leiders vanAllemannië, Beieren,Frankië en Saksen verkozen hieropKoenraad I van Franken tot koning in911. Zijn opvolger,Hendrik de Vogelaar, werd aanvaard door het West-Frankische Rijk in919, en noemde zichrex Francorum orientalium (koning van de Oostelijke Franken). Omdat hij echter van Saksische oorsprong was, namen van toen af de Saksen het bewind over van de Oostelijke Franken. De volgende dynastie van de Ottonen was dan ook een Saksische dynastie.

Ottonen

[bewerken |brontekst bewerken]

Hendrik stelde zijn zoon Otto aan als opvolger, die werd verkozen inAken, in936. Zijn latere kroning alskeizer Otto I in962 betekende het officiële begin van het Heilige Roomse Rijk.Het sinds800 bestaandetweekeizerprobleem[8] met hetByzantijnse Rijk werd in972 langs diplomatieke weg opgelost door het huwelijk vanOtto II met de Byzantijnse prinsesTheophanu, zoals vastgelegd in deHuwelijksoorkonde van keizerin Theophanu.

Salische dynastie en het huis Supplinburg

[bewerken |brontekst bewerken]

Toenkeizer Hendrik II in1024 als laatste van de Saksische Ottonen zonder opvolgers stierf, werdKoenraad II verkozen tot koning. Hij was de eerste van deSalische dynastie.

Het rijk stortte bijna ineen tijdens deInvestituurstrijd, toenpaus Gregorius VII koningHendrik IV in de ban deed. Hoewel deze beslissing ongedaan werd gemaakt na deTocht naar Canossa in1077, waren detheocratische eigenschappen van het rijk aangetast; de Duitse koning was vernederd. Belangrijker nog was de intrede van de kerk, althans dekerkvorsten die religieus en wereldlijk gezag in hun vorstendommen uitoefenden, als een onafhankelijke factor in het politieke systeem van het rijk.

Na de Salische dynastie doet hethuis Supplinburg zijn intrede in 1125, met als enige vertegenwoordiger,keizer Lotharius III.

Hohenstaufen

[bewerken |brontekst bewerken]
De Hohenstaufen-dynastie regeerde over het Heilige Roomse Rijk en Sicilië op het toppunt van zijn grootte.

Koenraad III werd in1138 verkozen als eerste keizer van de ZwabischeHohenstaufen-dynastie.Frederik Barbarossa noemde als eerste het Rijk 'Heilig'.

Barbarossa verstevigde de eenheid van zijn land door de plaatselijke hertogen te verbieden hun onderlinge vetes uit te vechten. Nieuwe steden werden gesticht, zowel door de keizer als door de plaatselijke hertogen. Dit gebeurde vooral om de bevolkingsexplosie op te vangen, maar ook om de economische kracht van het rijk op strategische plaatsen te concentreren. Voorbeelden van deze steden zijnFreiburg enMünchen.

De regeerperiode van de laatste HohenstauferFrederik II was in vele opzichten verschillend van die van eerdere keizers. Met de pausenGregorius IX (1227-1241) enInnocentius IV (1243-1254) raakte hij in conflict. Paus Gregorius IX excommuniceerde hem omdat hij niet op kruistocht wilde gaan en paus Innocentius IV zette hem tijdens hetEerste Concilie van Lyon (1245) af.

Machtsstrijd na de Staufen

[bewerken |brontekst bewerken]

Interregnum

[bewerken |brontekst bewerken]

Na de afzetting van Frederik II in1245 werd, met steun van de paus, eerstHendrik Raspe en daarnaWillem II van Holland tot koning gekroond. De twee naaste familieleden van Frederik, zijn zwagerRichard van Cornwall enAlfons X van Castilië, achterkleinzoon vankeizer Frederik I Barbarossa waren de troonpretendenten na de dood van Willem II in 1256. Deze periode van rivaliserende heersers staat bekend als hetInterregnum en kwam in 1273 ten einde toenRudolf I van Habsburg tot koning werd verkozen. Rudolf en zijn opvolgers zagen het Rijk echter alsmaar meer uit elkaar vallen. Dekeurvorsten verzelfstandigden hun koninkrijken en hertogdommen.

Wisselende dynastieën

[bewerken |brontekst bewerken]

Het Heilige Roomse Rijk was een kieskoninkrijk geworden, hetgeen betekende dat de koning voortaan werd gekozen door zevenkeurvorsten. Deze gaven er doorgaans de voorkeur aan het koningschap regelmatig van dynastie te laten wisselen. De eerste in deze reeks koningen was Rudolf van Habsburg (1273-1291). Evenals al zijn opvolgers streefde hij er in de eerste plaats naar zijnHausmacht uit te breiden.

De strijd tussen deGhibellijnen en deWelfen en deverhuizing van de pausstoel van Rome naar Avignon, zorgde ervoor dat tussen 1245 en 1312 geenkeizer werd benoemd. Met deverklaring van Rhense (1338) werd de vraag gesteld wat de rol van de paus was bij de verkiezing van de rooms-koning. DeGouden Bul van 1356 regelde de verkiezing, waarbij gesteld werd, dat de pauselijke goedkeuring niet noodzakelijk was.

Habsburgers

[bewerken |brontekst bewerken]

In 1438 werd metAlbrecht II weer een Habsburger koning en sindsdien zou hethuis Habsburg een erfelijk greep op de keizerswaardigheid verkrijgen. Een tweede concentratie van keizerlijke macht vond plaats onderKarel V van Habsburg die weldra zou worden bestreden door deprotestantsekeurvorsten, wat tot een ernstige crisis en tot oorlogen leidde, die uiteindelijk in deDertigjarige Oorlog hun einde vonden. Het keizerschap was na 1648 nog voornamelijk symbolisch van aard en de 'Habsburgse' keizers baseerden hun macht sindsdien op het koningschap overBohemen,Hongarije enOostenrijk.

Rijkshervorming

[bewerken |brontekst bewerken]

Degrondwet van het rijk was begin 15e eeuw grotendeels nog niet vastgelegd. Hoewel enkele procedures en instellingen vastlagen, hingen de mogelijkheden van de hertogen om zich onafhankelijk te gedragen in het rijk vooral af van de persoonlijkheid van de regerende vorst. Toenkeizer Frederik III (1415-1493), die grotendeels binnen zijn kroondomein verbleef, de oude kernlanden verwaarloosde, viel het oude regeringsorgaan, deHoftag, uit elkaar. DeRijksdag bestond nog niet, waardoor het rijk onbestuurbaar werd. Uiteindelijk ontstonden zelfs interne oorlogen. Tijdens deze drastische veranderingen gingen dan ook stemmen op om de structuur van het rijk te veranderen. Regels uit een ver verleden waren niet meer relevant; een versterking van het gecentraliseerd bestuur werd noodzakelijk geacht.

Een kaart van het Heilige Roomse Rijk en zijn kreitsen aan het begin van de 16e eeuw. Gebieden die geen onderdeel uitmaakten van de kreitsen zijn weergegeven in wit.

Toen Frederik III de hertogen nodig had om zijn oorlog tegenHongarije te financieren in 1486 en zijn zoon, de laterekeizer Maximiliaan I, tot koning werd verkozen, eisten de hertogen een samenkomst. Voor de eerste keer werd de vergadering van kieshertogen en anderen de Rijksdag genoemd. Frederik weigerde dit nieuwe orgaan bijeen te roepen, maar zijn zoon ging na de dood van zijn vader akkoord. InWorms werd de Rijksdag voor het eerst samengebracht in1495. Hier werd de Rijkshervorming goedgekeurd, waardoor het rijk weer wat structuur zou krijgen.

Pas in1512 werd deze hervorming voltooid, door het rijk bestuurlijk in 10kreitsen in te delen. In hetzelfde jaar kreeg het Heilige Roomse Rijk ook een nieuwe naam, van toen af aan zou het rijk hetHeiliges Römisches Reich deutscher Nation ("Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie") heten. In 1548 werd met deTransactie van Augsburg de al bestaandeBourgondische Kreits uitgebreid tot alle "Zeventien Provinciën" die op dat moment onder de rechtstreekse heerschappij vankeizer Karel V stonden en hiermee zo goed als los van het rijk kwamen te staan. Zij betaalden voortaan alleen nog een bescheiden jaargeld aan de persoon van de keizer die daarvoor de belofte deed de Nederlanden te beschermen.

In 1559 ten slotte werd met deVrede van Cateau-Cambrésis tussen de koningen vanEngeland,Frankrijk enSpanje de westgrens van het rijk verlegd van deSchelde naar het zuiden (Calais werd door Engeland definitief afgestaan aan Frankrijk). De Schelde had al zeker 600 jaar gegolden als westgrens. Voor Karels opvolgerFilips II van Spanje en de Nederlanden, die binnen het gebied van de Nederlanden zo goed als alles bezat, betekende het dat hij voor een deel van zijn gebieden niet meer gezien werd als vazal van de Franse koning.

Religieuze twisten

[bewerken |brontekst bewerken]

Karel V was de laatste keizer die de middelen had, vooral door zijn rijkeSpaanse gebieden overzee, om buiten zijn 'Hausmacht', ook een krachtig beleid te voeren in zijn overige keizerlijke gebied. Hij trachtte, met wisselend succes, een meer gecentraliseerd rijk op te zetten maar vooral de rijke en machtige steden in deLage Landen,Zwitserland enItalië, die van oudsher al veel onafhankelijkheid bezaten, verzetten zich hier tegen. En toenMaarten Luther in1517 deReformatie startte, zagen veel plaatselijke hertogen, vooral in het noorden van het Duitse Rijk, een nieuwe kans om de keizer nog meer macht afhandig te maken door 'over te lopen' naar de protestanten. Na enkele decennia van oorlog en verwarring, gooide de moegestreden keizer Karel de handdoek in de ring en besloot de Rijksdag vanAugsburg op25 september1555 tot eenGodsdienstvrede. Voortaan zou de landsheer bepalen welke religie zijn onderdanen zouden aanhangen.

Daarmee was de geloofskwestie slechts tijdelijk geregeld. DeDertigjarige Oorlog (1618-1648) was de laatste grote oorlog in continentaal Europa waarbij de tegenstelling tussen protestanten enkatholieken een hoofdrol speelde. De DuitseKatholieke Liga en een wisselende, internationale,protestantse coalitie stonden tegenover elkaar en vele Europese mogendheden raakten om hun eigen redenen betrokken in de strijd. Op Duits grondgebied, waar de meeste gevechtshandelingen plaatsvonden, leidde dit tot ongekende verwoestingen en slachtpartijen. Een dieptepunt was wat in de Duitse geschiedschrijving bekendstaat als de 'Magdeburger Hochzeit', waarbij in 1631 het SaksischeMaagdenburg door de keizerlijke troepen geheel werd platgebrand en zo'n 20.000 burgers werden afgeslacht. De machtsstrijd tussen de hertogen en de keizer was ook een factor van belang. Dat godsdienst niet meer zo belangrijk was als in de16e eeuw bleek uit het feit dat het katholieke Frankrijk de kans waarnam om aan 'protestantse' zijde mee te vechten om zo met hun katholieke Habsburgse rivalen af te rekenen. Feitelijke bondgenoten van Frankrijk waren daarbij de protestantseNederlandse Republiek enGustaaf II Adolf van Zweden, die een bekwaam veldheer was en zijn land op de kaart zette als grote mogendheid in Noord-Europa door zijn krachtige interventies ten gunste van de protestanten, al liet hij hier zelf het leven bij in 1632.

DeSpaanse Habsburgers werden tot tweederangsmogendheid gedegradeerd en in het Duitse Rijk werd politieke verdeeldheid gezaaid waarvan het pas in 1870 met de oprichting van hetDuitse Keizerrijk voor een groot deel zou herstellen.

Implosie van het rijk

[bewerken |brontekst bewerken]
Het Heilige Roomse Rijk in 1648
 door deOostenrijkse Habsburgers geregeerde landen binnen het Duitse Rijk
 door deSpaanse Habsburgers geregeerde landen binnen het Duitse Rijk
 kerkelijke goederen
 keurvorstendom Beieren
 keurvorstendom Saksen
 keurvorstendom Brandenburg

Het einde van het rijk was te wijten aan verschillende oorzaken. Na deVrede van Westfalen in1648, waarbij de interne gebieden bijna volledige onafhankelijkheid kregen, was het rijk niet meer dan een samenraapsel van verschillende staten. De keizer had alleen nog macht in zijn persoonlijke gebieden en mocht zich niet meer bemoeien met de aangelegenheden van de andere staten. Op papier bestond het rijk nog steeds, maar in feite was het een lege huls geworden.Voltaire noemde het rijk in dit stadium dan ooknoch heilig, noch Romeins, noch een rijk.[9] In 1648 werd naast de constitutionele onafhankelijkheid van de Duitse staten ook de onafhankelijkheid van deRepubliek der Zeven Verenigde Nederlanden en deZwitserse Confederatie officieel bevestigd.

Het Heilige Roomse Rijk mocht dan een lege doos zijn, maar de Oostenrijkse tak van deHabsburgse monarchie was nog lang niet afgeschreven. Met deOostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) kwam binnen het Duitse Rijk hetkoninkrijk Pruisen sterk op onder leiding van hethuis Hohenzollern. Ofschoon hun etnisch voornamelijkDuitse kernlandOost-Pruisen, en daaraan in 1772 en 1795 bij annexatie toegevoegdWest-Pruisen enDanzig, nooit tot het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie behoorden, waren zij als hertogen van Brandenburg (Brandenburg) wel keurvorsten in dat Rijk. In die hoedanigheid wierpen zij zich alsHohenzollerns op als kampioen van delutherse standen in het rijk. Overigens moesten zij die positie met geweld bevestigen en met nameSaksen dwingen de zijde van de Habsburgers te verlaten.

Einde

[bewerken |brontekst bewerken]

Met deReichsdeputationshauptschluss (1803) kwam er een einde aan het traditionele katholieke overwicht in het college vankeurvorsten. De keizer raakte met de geestelijke vorsten en de rijkssteden zijn belangrijkste steunpilaren kwijt. Op 18 mei 1804 riep de FranseSenaatNapoleon tot keizer uit. Datzelfde jaar stichttekeizer Frans II het nieuwekeizerrijk Oostenrijk.

DeDerde Coalitieoorlog (1805) tegen Napoleon Bonaparte en de desastreuze nederlaag in deSlag bij Austerlitz betekende het einde.

Op 12 juli 1806 vormde Napoleon deRijnbond, een coalitie van 16Zuid- enWest-Duitse staten. De hertogdommenBeieren,Württemberg enSaksen werden tot koninkrijk verheven. Later sloten zich nog 23 Duitse staten bij de bond aan, zodat bijna heel Duitsland onder Franse controle kwam. Het Rijk werd officieel ontbonden op6 augustus1806, toenkeizer Frans II officieel afstand deed van de kroon.[10]

Door de Franse Revolutie en de daaropvolgende verspreiding van de denkbeelden ervan had ook hetnationalisme wortel geschoten in de Duitse landen. Er ontstond na de Franse tijd een streven naar een 'hereniging' van de Duitstalige landen die vroeger het Roomse Rijk hadden gevormd. De vraag was of dit weer onder leiding van Oostenrijk en de Habsburgers moest zijn (deGroot-Duitse richting) of onder Pruisen en de Hohenzollerns met uitsluiting van Oostenrijk en de Habsburgers (deKlein-Duitse richting). Het was van begin af aan duidelijk dat Pruisen, metkoninkrijk Groot-Brittannië enNederland overwinnaar bijWaterloo, hiervoor de beste kaarten had. Na enkele stappen, waaronder de inrichting van een 'Noord-Duitse Bond' als tolgemeenschap, werd Pruisens streven ten slotte bekroond in 1871 met de oprichting van het (tweede)Duitse Keizerrijk.

Leden van het Habsburgs Huis zouden tot 1918 keizer van Oostenrijk en daarnaast koning van Hongarije blijven.

Institutionele vraagstukken

[bewerken |brontekst bewerken]

Koning en keizer

[bewerken |brontekst bewerken]
Lijst van Rooms-Duitse koningen en keizers

Het Heilige Roomse Rijk begon zijn bestaan als het Oost-Frankische koninkrijk. Op een zeker moment werd aan dekoning van dit rijk ook de keizerstitel gegeven. Hoewel dit als tijdelijke regeling bedoeld was om een acute politieke situatie op te lossen, is de keizerstitel nadien blijven 'hangen' in het Oost-Frankische koninkrijk. In de beginperiode dongen de West-Frankische koningen nog mee naar de keizerstitel, maar zij kregen die slechts een enkele keer. Reden hiervoor is o.a. dat de West-Frankische koningen zo ver weg woonden dat ze niet precies op de hoogte waren van de politieke situatie in het andere koninkrijk. Uiteindelijk hebben ze hun bemoeienissen met het andere deel van het voormalige Karolingische Rijk opgegeven. Aldus werd de benoeming van de keizer een interne aangelegenheid van het Oost-Frankische koninkrijk. Dit koninkrijk en het keizerrijk vielen in de praktijk steeds meer samen, hoewel de keizer alswereldlijke tegenhanger van depaus optrad. Aldus konden de regionale machthebbers in het Oost-Frankische koninkrijk bepalen hoe de keizer werd gekozen en op die manier kon de titel Heilig Roomse Rijk der Duitse naties ontstaan.

Frederik Barbarossa (1152-1190) was de eerste die de aanduidingSacrum Imperium (Romanorum) (Heilige Roomse Rijk) gebruikte. Dit was gericht tegen de wereldlijke ambities van deSancta Ecclesia, de Heilige Kerk.

Het Heilige Roomse Rijk kende dus zowel een koning als een keizer. Deze hoefden niet dezelfde persoon te zijn, maar waren dat in de praktijk vaak wel; een machtig persoon die eenmaal tot koning wordt gekozen, kon men ook de keizerstitel niet onthouden. De koning van het koninkrijk werd derooms-koning genoemd. Gekozen worden tot koning was dus vaak, maar niet altijd het voorstadium om keizer te worden. Deze tweefasenstructuur is altijd blijven bestaan. Uiteraard hangt dat samen met de ontstaansgeschiedenis van het keizerschap, maar ook met de ideologie van het keizerschap. De keizer belichaamde een hoger ideaal dan een koning, namelijk wereldheerschappij versus een lokale machthebber, de koning.Lodewijk XIV van Frankrijk waarschuwde zijn opvolger in zijn testament voor deze ambities van de keizer. Die waren onlosmakelijk verbonden met de keizerstitel, ongeacht of de keizer in de praktijk zo machtig was of niet. Lodewijk waarschuwde dus ca. 700 jaar nadat de West-Frankische koningen waren opgehouden met meedingen naar de keizerstitel, toch nog even zijn opvolger.

Duitse natie?

[bewerken |brontekst bewerken]

In tegenstelling tot wat de toevoeging "der Duitse natie" suggereert, was het Roomse Rijk geen Duitsenatiestaat in de moderne zin van het woord. Na de neergang van het Romeinse Rijk verdween het abstracte begripstaat. Al voerdeLodewijk de Vrome (816-840) het oude Romeinse begripres publica weer in, dit hield niet in dat er een besef was van trouw aan de staat; macht was persoonsgebonden en gebieden konden bij vererving of huwelijk gedeeld of samengevoegd worden. In de loop van de tijd verschoof dit echter. Met betrekking tot de koningsverkiezing vanHendrik de Vogelaar (919-936) werd voor het eerst gesproken over hetregnum Teutonicorum, het koninkrijk van de Teutonen of Duitsers, een teken dat een gebied los begon te worden gezien van de heerser. Hendrik maakte dan ook een einde aan de gewoonte van de verdeling van het rijk onder de zonen van de keizer.

Het Heilige Roomse Rijk was groter dan het latere Duitse Rijk. Waar het laatstgenoemde rijk bestond uit het koninkrijk van de Duitsers — waaronder toen ook de Nederlanden en Bohemen, en het huidige Oostenrijk, Zwitserland en Slovenië — bestond het Heilige Roomse Rijk ook nog uit de bovengenoemde andere koninkrijken en deelde het met de paus de heerschappij over Rome.

Hoewel het grootste deel van de onderdanen en regeerders in het rijk van Duitse afkomst was, bestonden er vanaf het begin verschillende etnische variëteiten binnen het Rijk. Talrijke van zijn belangrijkste edelen en leiders kwamen echter van buiten het Duitssprekende gebied. Op het hoogtepunt van zijn macht bestond het rijk uit het huidigeDuitsland,Oostenrijk,Slovenië,Zwitserland,België,Nederland,Luxemburg,Tsjechië en ook uit oostelijke delen vanFrankrijk, het noorden vanItalië en het westen van het modernePolen (Silezië en hertogdomPommeren). Afgezien van de Tsjechische gebieden in het koninkrijkBohemen, de Slavische gebieden vanSlovenië en oostelijkOpper-Silezië alsmede de Franstalige gebieden, en het noorden vanItalië, spraken de inwoners van het Duitse Rijk Duitse dialecten en schreven zij in vele varianten van het middeleeuwseHoogduits en hetNederduits en na de 16e eeuw in de Hoogduitse en Nederlandse (toen Nederduits genoemde) standaardtaal. De Staat van deDuitse Orde (Pruisen) stond onder kerkelijk gezag van Rome en heeft nooit tot het Duitse Rijk behoord.

Het rijk was echter gedurende het grootste deel van zijn bestaan eenconfederatie. In demiddeleeuwen ging de macht van het rijk spoedig achteruit en verloor de keizer meer en meer macht aan de vorsten onder hem. De zogenaamdekeurvorsten kozen de koningen en keizers. De macht van de keizer varieerde door de tijden heen. Door deInvestituurstrijd tussen dekeizer en depaus (11e-12e eeuw) werd het aanzien van het rijk sterk verzwakt. Na 1250 had de keizer nauwelijks nog gezag buiten zijn eigen bezittingen (de zogenaamde "Hausmacht"). In de 15e eeuw slaagden deHabsburgers er in om het keizerschap weer te versterken en dat vond een hoogtepunt in de 17de eeuw. De godsdienstige scheiding (na 1522) en de daaruit voortvloeiendeDertigjarige Oorlog (1618-1648) beperkte de keizerlijke macht in feite tot de rooms-katholieke vorstendommen, terwijl delutherse vorstendommen zich achter de rijzende macht van hethertogdom Pruisen (Brandenburg) gingen stellen. Pruisen riep zich in 1702 eigenmachtig uit tot eensoeverein koningschap dat zich tegen de Habsburgers keerde en een in feite gelijkwaardige positie verwierf door Habsburg te verslaan in deSilezische oorlogen.

Duits koning/keizer

[bewerken |brontekst bewerken]

De kroningen van dekeizers van het Heilige Roomse Rijk waren geënt op de kroning vanKarel de Grote in800. Een toekomstig keizer moest eerst en vooral koning van de Duitsers worden. Duitse koningen werden al eeuwen verkozen, in de9e eeuw door de leiders van de vijf belangrijkste stammen (deFranken, deSaksen, deBeieren, deZwaben en de Thuringers), later werden deze koningen verkozen door drie bisschoppen, depaltsgraaf en de drie voornaamste hertogen. Nog later werd een college vankeurvorsten ingesteld. Dit college werd officieel samengesteld in1356. Oorspronkelijk waren er zeven kiesgerechtigden, maar dit aantal wijzigde in de loop van de eeuwen.

Deze keizerskroon vanRudolf II, keizer van het Heilige Roomse Rijk, was een van de gebruikte kronen.

Tot1508 reisde de nieuw verkozen koning naarRome om zich door de paus tot keizer te laten kronen. Nooit kon de keizer autonoom het rijk besturen. Zijn macht werd sterk ingeperkt door de verschillende lokale leiders. Na de15e eeuw werd deRijksdag opgericht als het wetgevende orgaan van het Rijk. Deze Rijksdag was een vergaderend orgaan dat op verschillende locaties samenkwam. Pas na1663 zou de Rijksdag een permanent orgaan worden met vaste vestiging inRegensburg ("Immerwährender Reichstag").

Rijksstanden

[bewerken |brontekst bewerken]

Een deelgebied werd aangezien alsReichsstand (rijksstaat of rijksstende) wanneer ze geen andere autoriteit boven zich had dan de keizer. Deze staten waren:

  • Gebieden geregeerd door eenvorst of eenhertog (in sommige gevallen ook een andere titel).
  • Kerkelijke gebieden geregeerd door eenbisschop of eenprins-bisschop. In het tweede geval kwam het gebied onder het bevel van deze leider overeen met het plaatselijkebisdom, waardoor de bisschop zowel kerkelijke als wereldlijke macht had.
  • Vrijsteden

Het aantal van deze gebieden was erg groot. Toen deVrede van Münster getekend werd, bestond het rijk uit honderden deelstaten, waarvan een heleboel niet groter waren dan enkele vierkante kilometers. Anderen hadden geen grondgebied; het warenstiften of, zoals aan het einde van het bestaan van het rijk voorkwam, vorsten die, zonder grondgebied te bezitten, lid waren van de Rijksdag. Voor het aantal rijksstaten van1792, zie deLijst van leden van de Rijksdag (1792) en deLijst van leden van de Rijksdag (1803).

Rijksdag

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieRijksdag (Heilige Roomse Rijk) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Rijksdag was het wetgevende orgaan van het Heilige Roomse Rijk. Het was een vergadering waarin de honderden vorsten en vorst-bisschoppen en vorst-abten of abdissen zitting hadden. Ook de rijksgraven, vrije steden en vertegenwoordigingen van de graven in bepaalde territoria hadden er hun zetel. Omdat zij ook over rijkslenen beschikten, zetelden ook de koningen vanEngeland,huis Hannover van 1760 enZweden, als gevolg van de Dertigjarige Oorlog, in deze vergadering.

Keizerlijke rechtbanken en instituties

[bewerken |brontekst bewerken]

Het Rijk kende twee rechtbanken: deReichshofrat, aan het hof van de koning teWenen, en na deKeizerlijke Hervorming van1495 ook hetReichskammergericht.Het rijk bezat een klein en zwak eigen leger en er warenrijksvestingen die op kosten van het rijk werden bemand.

De heraldiek en de regalia

[bewerken |brontekst bewerken]
De rijkskroon van Otto I uit de 10e eeuw

De keizers van het Heilige Roomse Rijk werden eerst tot rooms-koning gekroond in Aken en later inFrankfurt. De daarvoor benodigderegalia bestonden uit dekroon, descepter, derijksappel, kroningskledij en eenpsalter (gebedenboek). Deze werden aanvankelijk bewaard op de rijksburchtTrifels en later in de rijksstad Neurenberg. Bij de kroning waren er ceremoniële taken weggelegd voor de dragers van de aartsambten (Erzämter): de rijksaartskamerheer, de rijksaartsschatmeester, rijkserfmaarschalk, de rijksopperstalmeester en de rijksaartskanseliers voor Duitsland, Italië en Bourgondië. Geen van deze functies bracht werkelijke macht met zich mee.

Karel de Grote plaatste eenadelaar in het hof van zijnpalts in Aken. Adelaars, symbolen van kracht en macht, waren al bij deGoten en Romeinen geliefde tekens van heerschappij. Onder deOttonendynastie wordt men zich meer bewust van de Romeinse traditie van de adelaar.Koenraad II plaatst een adelaar op zijn scepter. In de tijd dat de heraldiek ontstaat, gaat men een eenkoppige adelaar van goud of zwart al snel als het wapendier van het rijk zien. Onderkeizer Hendrik VI zien we voor het eerst een zwarte adelaar op een schild. Zwart en goud golden al in de 13e eeuw als de kleuren van de koning/keizer, dit ter onderscheiding van de oorspronkelijke rijkskleuren rood en wit.[11]

Volledig wapen van keizer Joseph II uit 1765 met de dubbelkoppige adelaar, het hartschild en alle heraldische attributen

In de 13e eeuw wordt eerstmaals een dubbelkoppige adelaar als wapendier voor de keizer gebruikt. Onderkeizer Karel IV wordt dit definitief, maar het isSigismund die als eerste keizer ook zelf de zwarte dubbeladelaar op een gouden veld als wapen voert. De dubbelkoppigheid werd gezien als symbool voor de macht van het Oost- en West-Romeinse Rijk en ook als teken van keizerlijke plicht om zowel de geestelijke als de wereldlijke orde te handhaven. Keizer Sigismund voorziet de dubbeladelaar rond 1430 bovendien van eenaureool of nimbus achter de koppen, dit naar het voorbeeld van de Johannes-adelaar, die symbool stond voor de evangelistJohannes.[12]

Sindsdien blijft deze adelaar tot het einde van het rijk in 1806 min of meer onveranderd.Keizer Frederik III plaatst nog wel op de buik van de adelaar een hartschild, met daarop de wapens van zijn erflanden. Dit gebruik zouden alle latere keizers volgen. Daarnaast voegdenheraldische tekenaars ook nog wel kronen, zwaard, scepter, rijksappel enschildhouders aan het wapen toe.

De wapens met adelaar van hetkeizerrijk Oostenrijk, hetDuitse Keizerrijk, deWeimarrepubliek,nazi-Duitsland en de bondsrepubliekenDuitsland enOostenrijk zijn alle voortzettingen van deze eeuwenoude heraldische traditie. DeDuitse Democratische Republiek brak met die traditie en koos een nieuw wapen volgens desocialistische heraldiek, dus zonder adelaar. Sinds 1950 lijkt de adelaar van de Bondsrepubliek weer sterk op die van deHohenstaufen uit de 12e eeuw. Toen deBondsdag in 1990 naar Berlijn verhuisde, debatteerde dit parlement over de vorm van de adelaar. Moest het de "vette kip", spotnaam voor de vriendelijker uitziende corpulente adelaar, blijven of koos men de oude, agressief aandoende magere adelaar? De Bondsdag koos een adelaar die zo vreedzaam was als een grote roofvogel maar zijn kan.

Duitse Tweede en Derde Rijk

[bewerken |brontekst bewerken]

Naar de ideeën vanArthur Moeller van den Bruck noemden denazi's het Heilige Roomse Rijk later het Eerste Rijk der Duitse natie. HetDuitse Keizerrijk (1870-1919) was dan het Tweede Rijk en het zogenaamde 'Grootduitse Rijk' ook wel het 'Duizendjarige Rijk' van denationaalsocialisten hetDerde Rijk.

Bronnen

[bewerken |brontekst bewerken]
  • Günther Naumann, Deutsche Geschichte; Das Alte Reich 962-1806, Wiesbaden 2013
  • Joachim Whaley, Das Heilige Römische Reich deutscher Nation und seine Territorien, 1493-1806, Darmstadt 2014, 2 delen

Literatuur

[bewerken |brontekst bewerken]
  • Peter H. Wilson,Heart of Europe. A History of the Holy Roman Empire, 2016.ISBN 0674058097
  • Falk Bretschneider en Christophe Duhamelle (eds.),Le Saint-Empire, histoire sociale (XVIe-XVIIIe siècle), 2018.ISBN 2735123952
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Wilson, HRR, P.3
  2. HetPolabisch stierf uit tijdens de18e eeuw. HetRomani werd gesproken door deRoma, die rond 1500 het Heilige Roomse Rijk binnentrokken.
    (en)T. A. Brady jr. (2009), German histories in the age of reformations, 1400-1650, Cambridge University Press, Cambridge, blz. 15.
  3. Het lutheranisme werd na deVrede van Augsburg in1555 officieel getolereerd. Het calvinisme werd in1648 de derde officieel getolereerde godsdienst in het Rijk, na deVrede van Westfalen.
  4. B. Stollberg-Rilinger (2009):Das Heilige Römische Reich Deutscher Nation. Vom Ende des Mittelalters bis 1806, blz. 7-8.
  5. Helmut Neuhaus:Das Reich in der Frühen Neuzeit. 2003, blz. 12, citaat:Es hatte Vorbilder in den bischöflichen Wahlkapitulationen der geistlichen Reichsfürstentümer, in denen sich seit dem 13. Jahrhundert die Domkapitel, später auch die weltlichen Landstände ihre Privilegien bestätigen ließen.
  6. ab(de)G. Naumann (2007) Deutsche Geschichte: Das Alte Reich, 962-1806, Marix Verlag, Wiesbaden, blz. 9.
  7. (en)P. H. Wilson (2009)The Holy Roman Empire, 1495-1806, Palgrave Macmillan, Basingstoke, blz. 104-105.
  8. Ohnsorge, Werner (1947):Das Zweikaiserproblem im früheren Mittelalter; die Bedeutung des byzantinischen Reiches für die Entwicklung der Staatsidee in Europa. Hildesheim, August Lax
  9. (en)Flood, J.Poets Laureate in the Holy Roman Empire: A Bio-bibliographical Handbook, Volume 1, De Gruyter, 2006,ISBN 978-3110181005
  10. Beilage 3 Titulatur und Wapen Seiner Oesterreichisch-Kaiserlichen und Königlich-Apostolischen Majestät nach den durch den Preßburger Frieden herbeygeführten Veränderungen und der allerhöchsten Pragmatikal-Verordnung vom 6. August 1806. Mit einem Abdrucke dieser letztern. Wien, Aus der Kaiserlich-Königlichen Hof- und Staatsdruckerey 1806 (decreet van 6 augustus 1806), inO. Posse,Die Siegel der deutschen Kaiser und Könige, V, Dresden, 1913, pp. 256-261.
  11. Ernst Schubert, "König und Reich, Studien zur spätmittelalterlichen deutschen Verfassungsgeschichte", Göttingen 1979, p. 360.
  12. Idem, pp. 97-99 en 360-361.
Mediabestanden
Zie de categorieHeilige Roomse Rijk vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Heilige_Roomse_Rijk&oldid=69922284"
Categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp