Hans Jürgen Eysenck (Berlijn,4 maart1916 –Londen,4 september1997) was een Engels psycholoog. Hij werd geboren in Duitsland, maar vanwege zijn verzet tegen het nazistisch regime aldaar vluchtte hij als jongeman in de jaren dertig naar Engeland.
Eysenck behaalde zijn Ph.D. in de psychologie in 1940 aan de universiteit vanLonden.Tijdens WO II werkte hij in een noodhospitaal, waar hij onderzoek deed naar de betrouwbaarheid van psychiatrische diagnoses. Na de oorlog ging hij verder aan de universiteit van Londen als hoogleraar en tevens als directeur van de psychologische afdeling van het psychiatrisch instituut in het Bethlehem Royal Hospital.
Eysenck is het bekendst geworden door zijn onderzoeken op het gebied van depersoonlijkheidspsychologie. Hij verrichtte op dit terrein baanbrekend werk. Met behulp van statistische analysemethoden zoals defactoranalyse meende hij alle persoonlijkheidsverschillen te kunnen ordenen naar hun positie op twee onafhankelijke hoofddimensies,introversie tegenoverextraversie enneuroticisme. Naast deze twee hoofdtrekken onderscheidde Eysenck nog als derde hoofdtrekpsychoticisme. Dit samengevoegd staat ook bekend als Eysecks PEN-(Psychoticisme, Extraversie, Neuroticisme) model van de persoonlijkheid.
Combinaties van de 4 uiterste posities op de schalen introversie-extraversie en neuroticisme blijken goed de corresponderen met de oude typologie vanGalenus: Hoog N, Hoog E:cholerisch type. Hoog N, Laag E,melancholisch type. Laag N, hoog E:sanguinisch type. Laag N en laag E:flegmatisch type. Nog steeds blijken de eerste twee dimensies van waarde, met name door hun aangetoonde relatie met biologisch-genetische factoren. Zo blijken introverten doorgaans door een hoger, en extraverten door een lager niveau vanarousal gekenmerkt. Introverten zouden daardoor de neiging hebben intense stimuli te vermijden, en extraverten om intense stimuli juist op te zoeken. In beide gevallen blijft hun arousalniveau dus op het optimale peil. De dimensie introversie-extraversie van Eysenck vertoont overeenkomst met de oude typologie vanIvan Pavlov die als belangrijkste persoonlijkheidsdimensie 'sterkte van het zenuwstelsel' beschreef, oftewel de mate waarin men in staat is stimuli van hoge intensiteit te tolereren.
De theorie van Eysenck lijkt vanuit biologisch standpunt de meest 'zuinige theorie', in vergelijking met andere persoonlijkheidsonderzoekers. Zo ordendeRaymond Cattell, eigenschappen in 16 onafhankelijke dimensies. Tegenwoordig heeft een model van vijf dimensies de meeste aanhang (de zogenaamde 'Big Five'). Eysencks publicaties over deerfelijkheid vanintelligentie encrimineel gedrag riepen aanvankelijk veel (vooral politiek geladen) weerstand op. Later bleek dat wetenschappelijk gezien tegen zijn ideeën niet zoveel was in te brengen.
Na zijn dood kwam Eysenck in opspraak omdat er serieuze vragen waren over de wetenschappelijke kwaliteit van zijn werk.[1] Nadat het onmogelijk bleek om zijn resultaten te repliceren, werd duidelijk dat er zo goed als zeker sprake moest zijn van grootschalige datafabricatie, datamanipulatie entwijfelachtige onderzoekspraktijken. Begin 2020 besloten de wetenschappelijke tijdschriftenPerceptual and Motor Skills enPsychological reports om zijn werk terug te trekken.[2]